Левит 2
1 А коли хто принесе́ жертву, жертву хлі́бну для Господа, то нехай пшенична мука буде жертва його, а він поллє на неї оливи, і дасть на неї ладану.
Als nu een ziel een offerande van spijsoffer den HEERE zal offeren, zijn offerande zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, en wierook daarop leggen.
2 І принесе її до Ааронових синів, священиків, і ві́зьме звідти повну свою жменю пшеничної муки її, і оливи її зо всім її ладаном, та й спалить священик на жертівнику за прига́дувальну частину, — це огняна́ жертва, пахощі любі для Господа.
En hij zal het brengen tot de zonen van Aaron, de priesters, een van welke daarvan zijn hand vol grijpen zal uit deszelfs meelbloem, en uit deszelfs olie, met al deszelfs wierook; en de priester zal deszelfs gedenkoffer aansteken op het altaar; het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.
3 А позостале з цієї хлібної жертви — для Аарона та для синів його, це Найсвятіше з Господніх же́ртов!
Wat nu overblijft van het spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN.
4 А коли принесеш жертву, жертву хлібну випеченого в печі, то нехай це буде пшенична мука, — прісні калачі, мішані в оливі, та прісні коржики, помазані оливою.
En als gij offeren zult een offerande van spijsoffer, een gebak des ovens; het zullen zijn ongezuurde koeken van meelbloem, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken.
5 А якщо твоя жертва — жертва хлі́бна на лопатці, то нехай це буде пшенична мука, мішана в оливі, прісна.
En indien uw offerande spijsoffer is, in de pan gekookt, zij zal zijn van ongezuurde meelbloem, met olie gemengd.
6 Поламати її на шматочки, і поллєш на неї оливи, — це хлібна жертва.
Breekt ze in stukken, en giet olie daarop; het is een spijsoffer.
7 А якщо твоя жертва — жертва хлібна сма́ження, то нехай буде зроблена в оливі з пшеничної муки.
En zo uw offerande een spijsoffer des ketels is, het zal van meelbloem met olie gemaakt worden.
8 І принесеш хлібну жертву, що зроблена з тих речей, для Господа, і подаси її до священика, а він принесе її до жертівника.
Dan zult gij dat spijsoffer, hetwelk daarvan zal gemaakt worden, den HEERE toebrengen; en men zal het tot den priester doen naderen, die het tot het altaar dragen zal.
9 І принесе священик із хлібної жертви за прига́дувальну частину її, та й спалить на жертівнику, — це огняна́ жертва, любі пахощі для Господа.
En de priester zal van dat spijsoffer deszelfs gedenkoffer opnemen, en op het altaar aansteken, het is een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.
10 А позостале з цієї хлібної же́ртви — для Ааро́на та для синів його́: це Найсвятіше з Господніх же́ртов!
En wat overblijft van het spijsoffer, zal voor Aaron en zijn zonen zijn; het is een heiligheid der heiligheden van de vuurofferen des HEEREN.
11 Кожна хлі́бна жертва, яку принесете Господе́ві, не буде зро́блена квашена, бо все квашене й усякий мед — не спалите з нього огняної жертви для Господа.
Geen spijsoffer, dat gij den HEERE zult offeren, zal met desem gemaakt worden; want van geen zuurdesem, en van geen honig zult gijlieden den HEERE vuuroffer aansteken.
12 Як жертву первоплоду принесіть її для Господа, а на жертівника вона не приноситься на любі пахощі.
De offeranden der eerstelingen zult gij den HEERE offeren; maar op het altaar zullen zij niet komen tot een liefelijken reuk.
13 І кожну жертву, жертву хлібну, посолиш сіллю. І хлібної жертви твоєї не позбавиш соли заповіту Бога твого, — на кожній жертві твої́й принесеш соли.
En alle offerande uws spijsoffers zult gij met zout zouten, en het zout des verbonds van uw God van uw spijsoffer niet laten afblijven; met al uw offerande zult gij zout offeren.
14 А якщо принесеш хлі́бну жертву первопло́дів для Господа, то колосся, пряжене в огні, як потовчене зе́рно принесеш хлібну жертву своїх первоплодів.
En zo gij den HEERE een spijsoffer der eerste vruchten offert, zult gij het spijsoffer uwer eerste vruchten van groene aren, bij het vuur gedord, dat is, het klein gebroken graan van volle groene aren, offeren.
15 І полий на неї оливи, і поклади на неї ладану, — це жертва хлібна.
En gij zult olie daarop doen, en wierook daarop leggen; het is een spijsoffer.
16 І спалить священик за прига́дувальну частину її з потовченого зе́рна, із оливи її на всім ладані її, — це огняна́ жертва для Господа.
Zo zal de priester deszelfs gedenkoffer aansteken van zijn klein gebroken graan en van zijn olie, met al den wierook; het is een vuuroffer den HEERE.
