சங்கீதம் 37
1 ௧ தாவீதின் பாடல். பொல்லாதவர்களைக்குறித்து எரிச்சலடையாதே; நியாயக்கேடு செய்கிறவர்கள்மேல் பொறாமை கொள்ளாதே.
Een psalm van David. Aleph. Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
Want als gras zullen zij haast worden afgesneden, en als de groene grasscheutjes zullen zij afvallen.
Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid.
En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten.
5 ௫ உன் வழியைக் யெகோவாவுக்கு ஒப்புவித்து, அவர்மேல் நம்பிக்கையாயிரு; அவரே காரியத்தை வாய்க்கச்செய்வார்.
Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
7 ௭ யெகோவாவை நோக்கி அமர்ந்து, அவருக்குக் காத்திரு; காரியசித்தியுள்ளவன் மேலும் தீவினைகளைச் செய்கிற மனிதன் மேலும் எரிச்சலாகாதே.
Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.
9 ௯ பொல்லாதவர்கள் அறுக்கப்பட்டுபோவார்கள்; யெகோவாவுக்குக் காத்திருக்கிறவர்களோ பூமியைச் சுதந்தரித்துக் கொள்வார்கள்.
Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.
10 ௧0 இன்னும் கொஞ்சநேரந்தான், அப்போது துன்மார்க்கன் இருக்கமாட்டான்; அவன் நிலையை உற்று விசாரித்தாயானால் அவன் இல்லை.
Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.
De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.
Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.
De HEERE belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.
14 ௧௪ சிறுமையும் எளிமையுமானவனை வீழ்த்தவும், செம்மை மார்க்கத்தாரை விழசெய்யவும், துன்மார்க்கர்கள் வாளை உருவி, தங்கள் வில்லை நாணேற்றுகிறார்கள்.
Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.
Maar hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden.
Teth. Het weinige, dat de rechtvaardige heeft, is beter dan de overvloed veler goddelozen.
Want de armen der goddelozen zullen verbroken worden; maar de HEERE ondersteunt de rechtvaardigen.
Jod. De HEERE kent de dagen der oprechten; en hun erfenis zal in eeuwigheid blijven.
Zij zullen niet beschaamd worden in den kwaden tijd, en in de dagen des hongers zullen zij verzadigd worden.
20 ௨0 துன்மார்க்கர்களோ அழிந்துபோவார்கள், யெகோவாவுடைய எதிரிகள் ஆட்டுக்குட்டிகளின் கொழுப்பைப்போல புகைந்து போவார்கள், அவர்கள் புகையாய்ப் புகைந்து போவார்கள்.
Caph. Maar de goddelozen zullen vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen.
Lamed. De goddeloze ontleent en geeft niet weder; maar de rechtvaardige ontfermt zich, en geeft.
22 ௨௨ அவரால் ஆசீர்வதிக்கப்பட்டவர்கள் பூமியைச் சுதந்தரித்துக்கொள்ளுவார்கள்; அவரால் சபிக்கப்பட்டவர்களோ அறுக்கப்பட்டுபோவார்கள்.
Want zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden.
Mem. De gangen deszelven mans worden van den HEERE bevestigd; en Hij heeft lust aan zijn weg.
Als hij valt, zo wordt hij niet weggeworpen, want de HEERE ondersteunt zijn hand.
25 ௨௫ நான் இளைஞனாயிருந்தேன், முதிர்வயதுள்ளவனுமானேன்; ஆனாலும் நீதிமான் கைவிடப்பட்டதையும், அவன் சந்ததி அப்பத்திற்கு பிச்சை எடுக்கிறதையும் நான் காணவில்லை.
Nun. Ik ben jong geweest, ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien den rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood.
Den gansen dag ontfermt hij zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening.
Samech. Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid.
28 ௨௮ யெகோவா நியாயத்தை விரும்புகிறவர்; அவர் தமது பரிசுத்தவான்களைக் கைவிடுவதில்லை; அவர்கள் என்றைக்கும் காக்கப்படுவார்கள்; துன்மார்க்கர்களுடைய சந்ததியோ அறுக்கப்பட்டுபோகும்.
Want de HEERE heeft het recht lief, en zal Zijn gunstgenoten niet verlaten; in eeuwigheid worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid.
De rechtvaardigen zullen de aarde erfelijk bezitten, en in eeuwigheid daarop wonen.
Pe. De mond des rechtvaardigen vermeldt wijsheid, en zijn tong spreekt het recht.
De wet zijns Gods is in zijn hart; zijn gangen zullen niet slibberen.
Tsade. De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden.
33 ௩௩ யெகோவாவோ அவனை இவன் கையில் விடுவதில்லை; அவன் நியாயம் விசாரிக்கப்படும்போது, அவனை தண்டனைக்குள்ளாகத் தீர்ப்பதுமில்லை.
Maar de HEERE laat hem niet in zijn hand; en Hij verdoemt hem niet, als hij geoordeeld wordt.
34 ௩௪ நீ யெகோவாவுக்குக் காத்திருந்து, அவருடைய வழியைக் கைக்கொள்; அப்பொழுது நீ பூமியைச் சுதந்தரித்துக்கொள்வதற்கு அவர் உன்னை உயர்த்துவார்; துன்மார்க்கர்கள் அறுக்கப்பட்டுபோவதை நீ காண்பாய்.
Koph. Wacht op den HEERE, en houd Zijn weg, en Hij zal u verhogen, om de aarde erfelijk te bezitten; gij zult zien, dat de goddelozen worden uitgeroeid.
35 ௩௫ கொடிய பலவந்தனான ஒரு துன்மார்க்கனைக் கண்டேன் அவன் தனக்கேற்ற நிலத்தில் முளைத்திருக்கிற பச்சைமரத்தைப்போல் தழைத்தவனாயிருந்தான்.
Resch. Ik heb gezien een gewelddrijvenden goddeloze, die zich uitbreidde als een groene inlandse boom.
36 ௩௬ ஆனாலும் அவன் ஒழிந்துபோனான்; பாருங்கள், அவன் இல்லை; நான் மறுபடியும் போனேன், அவன் காணப்படவில்லை.
Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden.
Schin. Let op den vrome, en zie naar den oprechte; want het einde van dien man zal vrede zijn.
Maar de overtreders worden te zamen verdelgd; het einde der goddelozen wordt uitgeroeid.
Thau. Doch het heil der rechtvaardigen is van den HEERE; hun Sterkte ter tijd van benauwdheid.
40 ௪0 யெகோவா அவர்களுக்கு உதவிசெய்து, அவர்களை விடுவிப்பார்; அவர்கள் அவரை நம்பியிருக்கிறபடியால், அவர்களைத் துன்மார்க்கர்களுடைய கைக்குத் தப்புவித்து காப்பாற்றுவார்.
En de HEERE zal hen helpen, en zal hen bevrijden; Hij zal ze bevrijden van de goddelozen, en zal ze behouden; want zij betrouwen op Hem.
