சங்கீதம் 148
Halleluja! Looft Jahweh in de hemel, Looft Hem in den hoge;
2 ௨ அவருடைய தூதர்களே, நீங்கள் அனைவரும் அவரைத் துதியுங்கள்; அவருடைய சேனைகளே, நீங்கள் அனைவரும் அவரைத் துதியுங்கள்.
Looft Hem al zijn engelen, Looft Hem heel zijn heir!
Looft Hem, zon en maan, Looft Hem allen, flonkerende sterren;
Looft Hem hoogste gewesten, De wateren boven de hemel!
De Naam van Jahweh moeten ze loven, Want Hij gebood, en ze werden geschapen;
6 ௬ அவர் அவைகளை என்றைக்குமுள்ள எல்லாகாலங்களிலும் நிலைக்கும்படி செய்தார்; மாறாத கட்டளையை அவைகளுக்கு நியமித்தார்.
Hij wees hun een plaats voor altijd en eeuwig, Hij gaf hun een wet, die ze niet overtreden.
Looft Jahweh op aarde: Monsters der zee en alle oceanen,
Vuur en hagel, sneeuw en ijzel, Stormwind, die zijn bevelen volbrengt!
Alle bergen en heuvels, Alle vruchtbomen en ceders;
Alle beesten, wilde en tamme, Kruipende dieren en gevleugelde vogels!
Alle koningen en volken der aarde, Alle vorsten en wereldbestuurders;
Jonge mannen en maagden, Grijsaards en kinderen!
13 ௧௩ அவர்கள் யெகோவாவின் பெயரைத் துதிக்கட்டும்; அவருடைய பெயர் மட்டும் உயர்ந்தது; அவருடைய மகிமை பூமிக்கும் வானத்திற்கும் மேலானது.
De Naam van Jahweh moeten ze loven: Want zijn Naam is verheven; Zìjn glorie alleen Gaat hemel en aarde te boven!
14 ௧௪ அவர் தம்முடைய பரிசுத்தவான்கள் அனைவருக்கும், தம்மைச் சேர்ந்த மக்களாகிய இஸ்ரவேல் மக்களுக்கும் கொண்டாட்டமாக, தம்முடைய மக்களுக்கு ஒரு கொம்பை உயர்த்தினார். அல்லேலூயா.
Hij heeft de hoorn van zijn volk weer verhoogd, En de roem van al zijn getrouwen: Van Israëls zonen, Van het volk, van zijn vrienden! Halleluja!
