நீதிமொழிகள் 4
Luistert kinderen, naar wat vader leert; Let op, om inzicht te krijgen.
Ik prent u een gezonde leer in; Sla dus mijn lessen niet in de wind.
3 ௩ நான் என்னுடைய தகப்பனுக்குப் பிரியமான மகனும், என்னுடைய தாய்க்கு மிகவும் அருமையான ஒரே பிள்ளையுமானவன்.
Toen ik voor mijn vader nog een kind was, Een teer en enig kind onder het oog van mijn moeder,
4 ௪ அவர் எனக்குப் போதித்துச் சொன்னது: உன்னுடைய இருதயம் என்னுடைய வார்த்தைகளைக் காத்துக்கொள்வதாக; என்னுடைய கட்டளைகளைக் கைக்கொள், அப்பொழுது பிழைப்பாய்.
Gaf hij mij onderricht en zeide tot mij: Neem mijn woorden ter harte, Neem mijn wenken in acht, en leef;
5 ௫ ஞானத்தைச் சம்பாதி, புத்தியையும் சம்பாதி; என்னுடைய வாயின் வார்த்தைகளை மறக்காமலும் விட்டு விலகாமலும் இரு.
Doe wijsheid, en doe inzicht op, Vergeet mijn woorden niet, En wijk er nimmer van af!
Verwaarloos haar niet, zij zal u behoeden, Als ge haar liefhebt, u beschermen.
Aanvang der wijsheid is: doe wijsheid op, Doe inzicht op, zoveel ge kunt;
8 ௮ நீ அதை மேன்மைப்படுத்து, அது உன்னை மேன்மைப்படுத்தும்; நீ அதைத் தழுவிக்கொண்டால், அது உனக்கு மரியாதை செலுத்தும்.
Zij zal u verheffen, als ge haar hooghoudt, U aanzien verlenen, als ge haar omhelst;
9 ௯ அது உன்னுடைய தலைக்கு அலங்காரமான கிரீடத்தைக் கொடுக்கும்; அது மகிமையான கிரீடத்தை உனக்குச் சூட்டும்.
Zij vlecht om uw hoofd een sierlijke krans, En verrijkt u met een prachtige kroon!
10 ௧0 என் மகனே, கேள், என்னுடைய வார்த்தைகளை ஏற்றுக்கொள்; அப்பொழுது உன்னுடைய ஆயுளின் வருடங்கள் அதிகமாகும்.
Luister mijn zoon, neem mijn woorden aan, Opdat ge lange jaren moogt leven.
Ik wijs u de weg van de wijsheid, Doe u de paden van het recht betreden.
12 ௧௨ நீ அவைகளில் நடக்கும்போது உன்னுடைய நடைகளுக்கு இடுக்கண் உண்டாவதில்லை; நீ அவைகளில் ஓடினாலும் இடறமாட்டாய்.
Gaat ge daarop, dan zal men uw tred niet belemmeren, Snelt ge daar voort, dan struikelt ge niet.
Houd onverzwakt vast aan de tucht, Neem haar in acht, want zij is uw leven.
Begeef u niet op de weg der bozen, Ga niet voort op het pad der zondaars;
Laat ze liggen, ga er niet overheen, Mijd ze, ga ze voorbij!
16 ௧௬ தீங்கு செய்யாமல் அவர்களுக்கு தூக்கம் வராது; அவர்கள் யாரையாவது விழச்செய்யாமல் இருந்தால் அவர்களுடைய தூக்கம் கலைந்துபோகும்.
Want ze rusten niet, of ze moeten kwaad kunnen doen, Ze gaan niet slapen, eer ze iemand hebben doen struikelen;
Ze eten het brood der boosheid, En drinken de wijn der geweldenarij.
18 ௧௮ நீதிமான்களுடைய பாதை நடுப்பகல்வரைக்கும் அதிகமதிகமாகப் பிரகாசிக்கிற சூரியப்பிரகாசம்போல இருக்கும்.
Maar de weg der deugdzamen is als het morgenlicht, Dat gaandeweg opklaart, tot het dag is geworden.
19 ௧௯ துன்மார்க்கர்களுடைய பாதையோ காரிருளைப்போல இருக்கும்; தாங்கள் எதினால் இடறுகிறோம் என்பதை அறியமாட்டார்கள்.
De weg der bozen gelijkt op een donkere nacht, Ze weten niet, waarover ze struikelen;
Mijn zoon, schenk uw aandacht aan wat ik ga zeggen, Leg uw oor te luisteren naar mijn woorden;
21 ௨௧ அவைகள் உன்னுடைய கண்களைவிட்டுப் பிரியாமல் இருப்பதாக; அவைகளை உன்னுடைய இருதயத்திற்குள்ளே காத்துக்கொள்.
Laat ze niet wijken uit uw ogen, Bewaar ze diep in uw hart;
Want ze zijn het leven voor hem, die ze vindt, Voor heel zijn lichaam genezing.
Bewaak dus uw hart met de uiterste zorg, Want daar ligt de oorsprong des levens.
Verwijder van u een onbetrouwbare mond, Houd verre van u venijnige lippen;
25 ௨௫ உன்னுடைய கண்கள் நேராக நோக்குவதாக; உன்னுடைய கண்ணின் இமைகள் உனக்கு முன்னே செவ்வையாகப் பார்க்கட்டும்.
Laat uw ogen vrij voor zich uitzien, Uw wimpers zich richten recht voor u uit.
Effen de weg voor uw voet, Geef richting aan uw wegen;
Wijk niet af naar rechts of naar links, Houd uw voet verre van het kwaad.
