நீதிமொழிகள் 20
De wijn is een spotter, de drank luidruchtig; Onwijs is hij, die zich eraan te buiten gaat.
2 ௨ ராஜாவின் கோபம் சிங்கத்தின் கெர்ச்சிப்புக்குச் சமம்; அவனைக் கோபப்படுத்துகிறவன் தன்னுடைய உயிருக்கே துரோகம்செய்கிறான்.
Een toornig koning brult als een leeuw; Wie hem prikkelt, vergrijpt zich aan zichzelf.
Het is een eer voor den mens, buiten twisten te blijven; Alleen dwazen zoeken ruzie.
Als een luiaard in de herfst niet wil ploegen, Zoekt hij in de oogsttijd tevergeefs.
Diep water is het, wat iemand bij zichzelf overlegt; Maar een verstandig mens weet het te putten.
6 ௬ மனிதர்கள் பெரும்பாலும் தங்களுடைய தாராள குணத்தை பிரபலப்படுத்துவார்கள்; உண்மையான மனிதனைக் கண்டுபிடிப்பவன் யார்?
Velen worden vriendelijke mensen genoemd; Waar vindt men echter iemand, die betrouwbaar is?
7 ௭ நீதிமான் தன்னுடைய உத்தமத்திலே நடக்கிறான்; அவனுக்குப்பிறகு அவனுடைய பிள்ளைகளும் பாக்கியவான்களாக இருப்பார்கள்.
Een deugdzaam mens, die onberispelijk wandelt: Ook na zijn dood gaat het zijn kinderen goed.
De koning, die op zijn rechterstoel zit, Zift met zijn ogen al wat slecht is.
9 ௯ என்னுடைய இருதயத்தைச் சுத்தமாக்கினேன், என்னுடைய பாவம் நீங்க சுத்தமானேன் என்று சொல்லக்கூடியவன் யார்?
Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart rein gehouden, Ik ben vrij van zonde?
Tweeërlei gewicht en tweeërlei maat: Jahweh heeft van beide een afschuw.
Zelfs uit het gedrag van een kind kan men opmaken, Of zijn daden zuiver zijn en oprecht.
Een oor dat hoort, en een oog dat ziet: Jahweh heeft ze beide gemaakt.
13 ௧௩ தூக்கத்தை விரும்பாதே, விரும்பினால் தரித்திரனாவாய்; கண்விழித்திரு, அப்பொழுது உணவினால் திருப்தியாவாய்.
Wees niet verzot op slapen, anders wordt ge arm; Houd uw ogen open, en ge krijgt eten genoeg.
Slecht! Slecht! klaagt de koper; Maar als hij is weggegaan, gaat hij er groot op
Er is goud, er zijn veel juwelen, Maar het kostbaarst bezit zijn verstandige lippen.
16 ௧௬ அந்நியனுக்காகப் பிணைப்பட்டவனுடைய ஆடையை எடுத்துக்கொள்; அந்நிய பெண்ணுக்காக அவனுடைய கையில் ஈடுவாங்கிக்கொள்.
Ontneem hem zijn kleed, want hij bleef borg voor een ander; Eis een pand van hem, terwille van vreemden.
17 ௧௭ வஞ்சனையினால் வந்த உணவு மனிதனுக்கு இன்பமாக இருக்கும்; பின்போ அவனுடைய வாய் உணவுப்பருக்கைக் கற்களால் நிரப்பப்படும்.
Gestolen brood smaakt iemand wel goed, Maar achteraf heeft hij een mond vol zand.
Alleen door beraad komen plannen ten uitvoer; Voer dus de strijd met beleid.
19 ௧௯ தூற்றிக்கொண்டு திரிகிறவன் இரகசியங்களை வெளிப்படுத்துவான்; ஆதலால் தன்னுடைய உதடுகளினால் அதிகம் பேசுகிறவனோடு சேராதே.
Wie altijd maar babbelt, verraadt licht een geheim; Bemoei u dus niet met een praatvaar.
Als iemand zijn vader en moeder vervloekt, Gaat zijn lamp uit, wanneer de duisternis intreedt.
Een bezit, te spoedig verkregen, Brengt tenslotte geen zegen.
Zeg niet: Ik zal u het kwaad vergelden! Vertrouw op Jahweh; Hij zal u helpen.
Tweeërlei gewicht is een gruwel voor Jahweh, Een valse weegschaal is kwaad.
24 ௨௪ யெகோவாவாலே மனிதர்களுடைய நடைகள் வாய்க்கும்; ஆகையால் மனிதன் தன்னுடைய வழியை அறிந்துகொள்வது எப்படி?
Door Jahweh zijn de schreden der mensen bepaald; Hoe zou ook de mens zijn weg kunnen zien?
25 ௨௫ பரிசுத்தமானதை விழுங்குகிறதும், பொருத்தனை செய்தபின்பு யோசிக்கிறதும், மனிதனுக்குக் கண்ணியாக இருக்கும்.
In de val loopt hij, die ijlings "Heilig" roept En eerst ná zijn geloften overlegt.
Een wijs koning zift de bozen uit, En laat het rad over hen heengaan.
27 ௨௭ மனிதனுடைய ஆவி யெகோவா தந்த தீபமாக இருக்கிறது; அது உள்ளத்தில் உள்ளவைகளையெல்லாம் ஆராய்ந்துபார்க்கும்.
Jahweh slaat de geest der mensen gade En doorzoekt alle schuilhoeken der ziel.
Liefde en trouw beschermen den koning, Op rechtvaardigheid stut hij zijn troon.
Het sieraad der jongemannen is hun kracht, Grijze haren zijn de pronk van de ouderdom.
Bloedige striemen polijsten het hart, Slagen de schuilhoeken der ziel.
