Притчи Соломона 2
1 Сыне, аще приим глагол моея заповеди, скрыеши в себе,
Mijn zoon! zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt;
2 послушает премудрости твое ухо, и приложиши сердце твое к разуму: приложиши же е в наказание сыну твоему.
Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken; zo gij uw hart tot verstandigheid neigt;
3 Аще бо премудрость призовеши и разуму даси глас твой, чувство же взыщеши великим гласом,
Ja, zo gij tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid;
4 и аще взыщеши ея яко сребра, и якоже сокровища испытаеши ю:
Zo gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen schatten;
5 тогда уразумееши страх Господень и познание Божие обрящеши:
Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis van God vinden.
6 яко Господь дает премудрость, и от лица Его познание и разум:
Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.
7 и сокровищствует исправляющым спасение, защищает же шествие их,
Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
8 еже сохранити пути оправданий, и путь благоговеинствующих Его сохранит.
Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren.
9 Тогда уразумееши правду и суд и исправиши вся стези благия.
Dan zult gij verstaan gerechtigheid, en recht, en billijkheden, en alle goed pad.
10 Аще бо приидет премудрость в твою мысль, чувство же твоей души добро быти возмнится.
Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal liefelijk zijn;
11 Совет добр сохранит тя, помышление же преподобное соблюдет тя,
Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden;
12 да избавит тя от пути злаго и от мужа, глаголюща ничтоже верно.
Om u te redden van den kwaden weg, van den man, die verkeerdheden spreekt;
13 О, оставившии пути правыя, еже ходити в путех тмы!
Van degenen, die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis;
14 О, веселящиися о злых и радующиися о развращении злем!
Die blijde zijn in het kwaad doen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden;
15 Ихже стези стропотны, и крива течения их, еже далече тя сотворити от пути права,
Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen;
16 и чужда от праведнаго разума. Сыне, да тя не постигнет совет злый,
Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit;
17 оставляяй учение юности, и завета Божественнаго забывый:
Die den leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet;
18 постави бо при смерти дом свой и при аде с земными деяния своя. (questioned)
Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen.
19 Вси ходящии по нему не возвратятся, ниже постигнут стезь правых: ни бо достигнут лет жизни.
Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen;
20 Аще бо быша ходили в стези благия, обрели убо быша стези правы гладки: блази будут жителие на земли, незлобивии же останут на ней:
Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.
21 яко правии вселятся на земли, и преподобнии останут на ней.
Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven;
22 Путие нечестивых от земли погибнут, пребеззаконнии же изринутся от нея.
Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van uitgerukt worden.
