Третья книга Царств 19
1 И возвести Ахаав Иезавели жене своей вся, елика сотвори Илиа, и яко изби пророки оружием.
En Achab zeide Izebel aan al wat Elia gedaan had, en allen, die hij gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard.
2 И посла Иезавель ко Илии и рече: аще ты еси Илиа, аз же Иезавель: сия да сотворят ми бози и сия да приложат ми, яко в сей же час утро положу душу твою, якоже душу единаго от них.
Toen zond Izebel een bode tot Elia, om te zeggen: Zo doen mij de goden, en doen zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd uw ziel stellen, als de ziel van een hunner.
3 И убояся Илиа, и воста, и отиде души ради своея, и прииде в Вирсавию землю Иудину, и остави отрочище свое тамо,
Toen hij dat zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar.
4 сам же иде в пустыню дне путь, и прииде, и седе под смерчием, и проси души своей смерти, и рече: довлеет ныне (ми), возми убо от мене душу мою, Господи, яко несмь аз лучший отец моих.
Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, HEERE, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.
5 И ляже, и успе под садом: и се, Ангел Господень коснуся ему и рече ему: востани, яждь и пий.
En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet;
6 И воззре Илиа: и се, у возглавия его опреснок ячменный и чванец воды. И воста, и яде и пи, и возвратився успе.
En hij zag om, en ziet, aan zijn hoofdeinde was een koek op de kolen gebakken, en een fles met water; alzo at hij, en dronk, en leide zich wederom neder.
7 И обратися Ангел Господень вторицею, и коснуся ему, и рече ему: востани, яждь и пий, яко мног от тебе путь.
En de engel des HEEREN kwam ten anderen male weder, en roerde hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de weg zou te veel voor u zijn.
8 И воста, и яде и пи: и иде в крепости яди тоя четыредесять дний и четыредесять нощей до горы Божия Хорив.
Zo stond hij op, en at, en dronk; en hij ging, door de kracht derzelver spijs, veertig dagen en veertig nachten, tot aan den berg Gods, Horeb.
9 И вниде тамо в пещеру, и вселися в ней. И се, глагол Господень к нему и рече: что ты зде, Илие?
En hij kwam aldaar in een spelonk, en vernachtte aldaar; en ziet, het woord des HEEREN geschiedde tot hem, en zeide tot hem: Wat maakt gij hier, Elia?
10 И рече Илиа: ревнуя поревновах по Господе (Бозе) Вседержители, яко оставиша Тя сынове Израилевы: олтари Твоя раскопаша, и пророки Твоя избиша оружием, и остах аз един, и ищут души моея изяти ю.
En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.
11 И рече: изыди утро и стани пред Господем в горе: и се, мимо пойдет Господь, и дух велик и крепок разоряя горы и сокрушая камение в горе пред Господем, (но) не в дусе Господь: и по дусе трус, и не в трусе Господь:
En Hij zeide: Ga uit, en sta op dezen berg, voor het aangezicht des HEEREN. En ziet, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind, scheurende de bergen, en brekende de steenrotsen, voor den HEERE henen; doch de HEERE was in den wind niet; en na dezen wind een aardbeving; de HEERE was ook in de aardbeving niet;
12 и по трусе огнь, и не во огни Господь: и по огни глас хлада тонка, и тамо Господь.
En na de aardbeving een vuur; de HEERE was ook in het vuur niet; en na het vuur het suizen van een zachte stilte.
13 И бысть яко услыша Илиа, покры лице свое милотию своею, и изыде и ста пред вертепом. И се, к нему бысть глас и рече: что ты зде, Илие?
En het geschiedde, als Elia dat hoorde, dat hij zijn aangezicht bewond met zijn mantel, en uitging, en stond in den ingang der spelonk. En ziet, een stem kwam tot hem, die zeide: Wat maakt gij hier, Elia?
14 И рече Илиа: ревнуя поревновах по Господе Бозе Вседержители, яко оставиша завет Твой сынове Израилевы, и олтари Твоя раскопаша, и пророки Твоя избиша оружием, и остах аз един, и ищут души моея изяти ю.
En hij zeide: Ik heb zeer geijverd voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israels hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.
15 И рече Господь к нему: иди, возвратися путем своим, и изыдеши на путь пустыни Дамасковы, и помажеши Азаила на царство Сирийское,
En de HEERE zeide tot hem: Ga, keer weder op uwe weg, naar de woestijn van Damaskus; en ga daar in, en zalf Hazael ten koning over Syrie.
16 и Ииуа сына Намессиина помажеши на царство над Израилем, и Елиссеа сына Сафатова от Авелмаула помажеши вместо себе пророка:
Daartoe zult gij Jehu, den zoon van Nimsi, zalven ten koning over Israel; en Elisa, den zoon van Safat, van Abel-mehola, zult gij tot profeet zalven in uw plaats.
17 и будет спасаемаго от оружия Азаилева убиет Ииуй, и спасаемаго от оружия Ииуина убиет Елиссей:
En het zal geschieden, dat Jehu hem, die van het zwaard van Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van Jehu ontkomt, dien zal Elisa doden.
18 и оставиши во Израили седмь тысящ мужей, вся колена, яже не преклониша колена Ваалу, и всяка уста, яже не молишася ему.
Ook heb Ik in Israel doen overblijven zeven duizend, alle knieen, die zich niet gebogen hebben voor Baal, en allen mond, die hem niet gekust heeft.
19 И иде оттуду, и обрете Елиссеа сына Сафатова, и сей оряше двеманадесятьма супругома волов пред ним, и той сам по двоюнадесяти супруг. И прииде Илиа к нему, и поверже милоть свою на него.
Zo ging hij van daar, en vond Elisa, den zoon van Safat; dezelve ploegde met twaalf juk runderen voor zich henen, en hij was bij het twaalfde; en Elia ging over tot hem, en wierp zijn mantel op hem.
20 И остави Елиссей волы, и тече вслед Илии, и рече: (молю тя, ) да облобыжу отца моего и матерь мою, и иду вслед тебе. И рече ему Илиа: иди, возвратися, яко сотворих тебе.
En hij verliet de runderen, en liep Elia na, en zeide: Dat ik toch mijn vader en mijn moeder kusse, daarna zal ik u navolgen. En hij zeide tot hem: Ga, keer weder; want wat heb ik u gedaan?
21 И возвратися от него: и взя супруги волов, и закла, и испече я в сосудех воловных, и даде людем, и ядоша. И воста, и иде вслед Илии, и служаше ему.
Zo keerde hij weder van achter hem af, en nam een juk runderen, en slachtte het, en met het gereedschap der runderen zood hij hun vlees, hetwelk hij aan het volk gaf; en zij aten. Daarna stond hij op, en volgde Elia na, en diende hem.
