< زکریا 12 >

این است پیام خداوند برای اسرائیل. خداوند که آسمانها را گسترانید و بنیاد زمین را نهاد و روح انسان را در درونش قرار داد، چنین می‌گوید: 1
Een godsspraak: Het woord van Jahweh over Israël. De godsspraak van Jahweh, die de hemelen spant, de aarde grondt, en de geest der mensen in zijn binnenste vormt.
«اورشلیم را برای قومهای همسایه که سپاهیان خود را برای محاصرهٔ اورشلیم و سایر شهرهای یهودا می‌فرستند، مثل جامی سرگیجه‌آور می‌سازم. 2
Zie, Ik maak Jerusalem tot een zwijmelbeker voor alle volken om hem heen; ook over Juda komt Jerusalems benauwing.
هنگامی که تمام قومهای جهان بر ضد اورشلیم جمع شوند، من اورشلیم را برای آنها مانند سنگ عظیمی خواهم ساخت، که هر کس بخواهد آن را تکان دهد خود سخت مجروح شود.» 3
Op die dag maak Ik Jerusalem tot een stenen halter voor alle volken; allen die hem optillen, zullen er zich aan verbeuren, al spannen alle naties der aarde tezamen er hun krachten voor in.
خداوند می‌فرماید: «در آن روز، همۀ اسبان را به گیجی و همۀ سوارانشان را به جنون دچار خواهم کرد. من مراقب خاندان یهودا خواهم بود، اما اسبان دشمنانشان را به کوری مبتلا خواهم ساخت. 4
Op die dag, is de godsspraak van Jahweh. sla Ik alle paarden schichtig en hun ruiters met razernij; voor het huis van Juda houd Ik mijn ogen open, maar alle paarden der volken sla Ik met blindheid.
آنگاه رهبران یهودا در دل خود خواهند گفت: مردم اورشلیم قوی هستند، زیرا خداوند لشکرهای آسمان، خدای ایشان است. 5
Dan zullen de vorsten van Juda bij zichzelven zeggen: De kracht van Jerusalems burgers ligt bij Jahweh der heirscharen. hun God!
«در آن روز، رهبران یهودا را مثل شعلۀ آتشی که جنگلها و مزارع را می‌سوزاند، می‌گردانم. آنها تمام قومهای همسایه را از راست و چپ خواهند سوزاند، و مردم اورشلیم در امنیت خواهند بود. 6
Op die dag maak Ik de vorsten van Juda tot een vuurpan tussen het hout, tot een brandende fakkel tussen de schoven; alle volken in het rond zullen ze verteren rechts en links, maar Jerusalem zal op zijn plaats blijven staan.
«خداوند سایر شهرهای یهودا را پیش از اورشلیم پیروز می‌گرداند تا مردم اورشلیم و نسل سلطنتی داوود از پیروزی خود مغرور نشوند. 7
Het eerst zal Jahweh de tenten van Juda verlossen, opdat de glorie van Davids huis, de glorie van Jerusalems burgers zich niet boven Juda verheft.
«در آن روز خداوند از مردم اورشلیم دفاع خواهد کرد. ضعیفترین آنها مثل داوود پادشاه قوی خواهد بود، و نسل سلطنتی داوود مانند خدا و مثل فرشتهٔ خداوند در پیشاپیش آنها حرکت خواهند کرد! 8
Dan zal Jahweh op die dag Jerusalems burgers dekken met zijn schild: de zwakste van hen zal een David worden op die dag. het huis van David een God, en als de Engel van Jahweh aan hun spits.
زیرا قصد من این است که تمام قومهایی را که به جنگ اورشلیم می‌آیند نابود کنم. 9
Op die dag zoek Ik alle volken bijeen, die tegen Jerusalem zijn opgetrokken, en zal ze vernielen!
«من روح فیض و دعا را بر خاندان داوود و بر ساکنان اورشلیم خواهم ریخت، و آنها بر من که نیزه زده‌اند خواهند نگریست و عزاداری خواهند نمود چنانکه گویی برای تنها فرزند خود عزا گرفته‌اند، و آنچنان ماتم خواهند گرفت که گویی پسر ارشدشان مرده است. 10
Dan stort Ik over het huis van David een geest van genade en smeking uit, en zij zullen opblikken tot Hem, dien zij hebben doorstoken; zij zullen over Hem treuren als over een enigen zoon. als over een eerstgeborene over Hem wenen.
در آن روز، در اورشلیم ماتم بزرگی بر پا خواهد شد همانند ماتم عظیمی که برای هَدَد رِمّون در وادی مجدون بر پا نمودند. 11
Op die dag zal er een diepe rouw in Jerusalem zijn, als de rouw van Hadad-Rimmon in de vlakte van Migron.
تمامی این سرزمین سوگواری خواهد کرد، هر طایفه‌ای جداگانه: طایفۀ خاندان داوود جداگانه، و زنانشان جداگانه؛ طایفۀ خاندان ناتان جداگانه، و زنانشان جداگانه؛ 12
Het land zal rouwen. alle geslachten, ieder voor zich: het geslacht van Davids huis voor zich, met hun vrouwen afzonderlijk; het geslacht van Natans huis voor zich, met hun vrouwen afzonderlijk;
طایفۀ خاندان لاوی جداگانه، و زنانشان جداگانه؛ طایفۀ شِمعی جداگانه، و زنانشان جداگانه؛ 13
het geslacht van Levi’s huis voor zich, met hun vrouwen afzonderlijk; het geslacht van Sjimi voor zich, met hun vrouwen afzonderlijk;
و همۀ طایفه‌های باقیمانده، هر یک جداگانه، و زنانشان جداگانه. 14
al de overige geslachten, ieder voor zich en hun vrouwen afzonderlijk.

< زکریا 12 >