روت 3

1 روزی نعومی به روت گفت: «دخترم الان وقت آن رسیده که شوهری برای تو پیدا کنم تا زندگی‌ات سروسامان گیرد.

En Naomi, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter! zoude ik u geen rust zoeken, dat het u welga?

2 همین‌طور که می‌دانی بوعز، که تو در کشتزارش خوشه‌چینی می‌کردی، از بستگان نزدیک ما می‌باشد. او امشب در خرمنگاه، جو غربال می‌کند.

Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, van onze bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen.

3 پس برو حمام کن و عطر بزن، بهترین لباست را بپوش و به خرمنگاه برو. اما نگذار بوعز تو را ببیند، تا اینکه شامش را بخورد و بخوابد.

Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken.

4 دقت کن و ببین جای خوابیدن او کجاست. بعد برو و پوشش او را از روی پاهایش کنار بزن و در همان جا کنار پاهای او بخواب. آنگاه او به تو خواهد گفت که چه باید کرد.»

En het zal geschieden, als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken, waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult.

5 روت گفت: «بسیار خوب، همین کار را خواهم کرد.»

En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik doen.

6 روت آن شب به خرمنگاه رفت و طبق دستورهایی که مادرشوهرش به او داده بود، عمل کرد. بوعز پس از آنکه خورد و سیر شد، کنار بافه‌های جو دراز کشید و خوابید. آنگاه روت آهسته آمده، پوشش او را از روی پاهایش کنار زد و همان جا دراز کشید.

Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had.

7

Als nu Boaz gegeten en gedronken had, en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een koren hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg zijn voetdeksel op, en leide zich.

8 نیمه‌های شب، بوعز سراسیمه از خواب پرید و دید زنی کنار پاهایش خوابیده است.

En het geschiedde te middernacht, dat die man verschrikte, en om zich greep; en ziet, een vrouw lag aan zijn voetdeksel.

9 گفت: «تو کیستی؟» روت جواب داد: «من کنیزت، روت هستم. خواهش می‌کنم مرا به زنی بگیری، زیرا تو خویشاوند نزدیک من هستی.»

En hij zeide: Wie zijt gij? En zij zeide: Ik ben Ruth, uw dienstmaagd, breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.

10 بوعز گفت: «دخترم، خداوند تو را برکت دهد! این محبتی که حالا می‌کنی از آن خوبی که در حق مادر شوهرت کردی، بزرگتر است. تو می‌توانستی با مرد جوانی، چه فقیر چه ثروتمند، ازدواج کنی؛ اما این کار را نکردی.

En hij zeide: Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! Gij hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk.

11 حال نگران نباش. آنچه خواسته‌ای برایت انجام خواهم داد. همهٔ مردم شهر می‌دانند که تو زنی نجیب هستی.

En nu, mijn dochter, vrees niet; al wat gij gezegd hebt, zal ik u doen; want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke vrouw zijt.

12 درست است که من خویشاوند نزدیک شوهرت هستم، اما خویشاوند نزدیکتر از من هم داری.

Nu dan, wel is waar, dat ik een losser ben; maar er is nog een losser, nader dan ik.

13 تو امشب در اینجا بمان و من فردا صبح این موضوع را با او در میان می‌گذارم. اگر او خواست با تو ازدواج کند، بگذار بکند؛ اما اگر راضی به این کار نبود، به خداوند زنده قسم که خودم حق تو را ادا خواهم کرد. اکنون تا صبح همین جا بخواب.»

Blijf dezen nacht over; voorts in den morgen zal het geschieden, indien hij u lost, goed, laat hem lossen; maar indien het hem niet lust u te lossen, zo zal ik u lossen, zo waarachtig als de HEERE leeft; leg u neder tot den morgen toe.

14 پس روت تا صبح کنار پاهای او خوابید و صبح خیلی زود، قبل از روشن شدن هوا برخاست، زیرا بوعز به او گفته بود: «نگذار کسی بفهمد که تو امشب در خرمنگاه، پیش من بوده‌ای.»

Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op den dorsvloer gekomen is.

15 او همچنین به روت گفت: «ردای خود را پهن کن.» روت ردایش را پهن کرد و بوعز حدود بیست کیلو جو در آن ریخت و روی دوش روت گذاشت تا به خانه ببرد.

Voorts zeide hij: Lang den sluier, die op u is, en houd dien; en zij hield hem; en hij mat zes maten gerst, en leide ze op haar; daarna ging hij in de stad.

16 وقتی به خانه رسید نعومی از او پرسید: «دخترم، چطور شد؟» آنگاه روت تمام ماجرا را برای او تعریف کرد.

Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke zeide: Wie zijt gij, mijn dochter? En zij verhaalde haar alles, wat die man haar gedaan had.

17 در ضمن اضافه کرد: «برای اینکه دست خالی پیش تو برنگردم، بوعز این مقدار جو را به من داد تا به تو بدهم.»

Ook zeide zij: Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven; want hij zeide tot mij: Kom niet ledig tot uw schoonmoeder.

18 نعومی گفت: «دخترم، صبر کن تا ببینیم چه پیش خواهد آمد. زیرا بوعز تا این کار را امروز تمام نکند، آرام نخواهد گرفت.»

Toen zeide zij: Zit stil, mijn dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe.