مکاشفه 19

1 پس از آن، صدای گروه بیشماری را شنیدم که در آسمان سرود شکرگزاری خوانده، می‌گفتند: «هَلِلویاه، خدا را شکر! نجات از سوی خدای ما می‌آید. عزت و اکرام و قدرت فقط برازندهٔ اوست،

Daarna hoorde ik een machtige stem als van een talrijke schare in de hemel, die riep: Alleluja! Het heil, de glorie en macht Behoren onzen God;

2 زیرا داوری او حق و عدل است. او فاحشهٔ بزرگ را که زمین را با فساد خود آلوده می‌ساخت، مجازات نمود و انتقام خون خدمتگزاران خود را از او گرفت.»

Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen! De grote Boeleerster heeft Hij geoordeeld, Haar, die de aarde bedierf door haar ontucht: Hij heeft het bloed van zijn dienaars opgeëist uit haar hand!

3 ایشان بارها و بارها سراییده، می‌گفتند: «هَلِلویاه، خدا را شکر! دود از خاکستر این شهر تا ابد بالا خواهد رفت!» (aiōn g165)

En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen! (aiōn g165)

4 آنگاه، آن بیست و چهار پیر و چهار موجود زنده سجده کرده، خدا را که بر تخت نشسته بود، پرستش نمودند و گفتند: «آمین، هللویاه. خدا را شکر!»

En de vier en twintig Oudsten en de vier Dieren vielen neer, aanbaden God, die op de troon is gezeten, en antwoordden: Amen! Alleluja!

5 سپس از میان تخت، صدای دیگری آمد که می‌گفت: «شما ای خدمتگزاران خدا، کوچک و بزرگ، خدای ما را سپاس گویید و او را اکرام نمایید.»

Toen ging er een stem uit van de troon, en deze sprak: Looft onzen God, Gij allen, zijn dienaars, Gij die Hem vreest, Kleinen en groten!

6 سپس، آوای خوش آهنگ دیگری را شنیدم، آوایی همچون سرود گروهی عظیم که طنین آن چون امواج خروشان دریاها و غرش پیاپی رعدها بود، و می‌گفت: «هللویاه، خدا را شکر! زیرا خداوند توانای ما سلطنت می‌کند.

En ik hoorde als het gejuich van een talrijke schare, als het geruis van vele wateren, als het rollen van geweldige donder: Alleluja! Want de Heer, onze God, De Almachtige heeft zijn koningschap aanvaard!

7 بیایید با یکدیگر وجد و شادی کنیم و او را احترام نماییم، زیرا زمان جشن عروسی برّه فرا رسیده است. عروس او نیز خود را مهیا کرده،

Laat ons blij zijn en juichen, En Hem de glorie geven! Want gekomen is de bruiloft van het Lam, En zijn Vrouw heeft er zich toe bereid;

8 و به او اجازه داده شده تا پاکترین و سفیدترین و لطیفترین لباس کتان را بپوشد.» مقصود از کتان لطیف، همانا اعمال نیک خلق خداست.

In blinkend rein lijnwaad mag ze zich kleden, In lijnwaad: de gerechtige werken der heiligen.

9 آنگاه فرشته به من گفت: «بنویس: خوشا به حال کسانی که به جشن عروسی برّه دعوت شده‌اند. این را خداوند می‌فرماید.»

Toen sprak hij tot mij: Schrijf op! Zalig zij, die geroepen zijn tot het Bruiloftsmaal van het Lam. En hij vervolgde: Dit zijn de waarachtige woorden van God!

10 در این لحظه بود که به پای او افتادم تا او را بپرستم. اما او گفت: «نه، چنین نکن! من نیز مانند تو، یکی از خدمتگزاران خدا هستم. من نیز مانند برادران تو، دربارهٔ ایمان به عیسی شهادت می‌دهم. تمام این نبوّتها و هر آنچه که به تو نشان دادم، همه در وصف عیسی است.»

Toen viel ik voor zijn voeten neer, om hem te aanbidden. Maar hij sprak tot mij: Houd op! Ik ben uw mededienstknecht, en die uwer broeders, die de getuigenis van Jesus bezitten. Gòd moet gij aanbidden! Want de getuigenis van Jesus is de geest der profetie.

11 سپس دیدم که آسمان گشوده شد. در آنجا اسبی سفید بود که سوارش «امین و حق» نام داشت، زیرا به حق و عدل مبارزه و مجازات می‌کند.

Toen zag ik de hemel geopend, en zie: Een wit paard. En Die er op was gezeten, wordt "Getrouwe en Waarachtige" genoemd; met rechtvaardigheid leidt Hij het oordeel, en voert Hij de strijd.

12 چشمان او مانند شعله‌های آتش بود و بر سرش تاجهای فراوانی قرار داشت. بر پیشانی‌اش نیز نامی نوشته شده بود که فقط خودش معنی آن را می‌دانست.

Zijn ogen waren als een vuurvlam; op zijn hoofd waren talrijke kronen. Hij droeg een Naam, die niemand verstaat dan Hijzelf.

13 او جامهٔ خون‌آلودی در برداشت و لقبش «کلمهٔ خدا» بود.

Hij was omhangen met een kleed, gedrenkt in bloed. Zijn Naam wordt geheten: "Het Woord van God!"

14 لشکرهای آسمانی که لباسهای کتان سفید و پاک بر تن داشتند، سوار بر اسبان سفید، به دنبال او می‌آمدند.

Op witte rossen volgen Hem de legerscharen des hemels, gekleed in lijnwaad, wit en rein.

15 از دهان او شمشیر تیزی بیرون می‌آمد تا با آن قومهای بی‌ایمان را سرکوب کند. او با عصای آهنین بر آنان حکمرانی خواهد نمود و با پاهای خود، شراب خشم خدای توانا را در چرخشت خواهد فشرد.

En uit zijn mond kwam een scherp zwaard te voorschijn, om er de volkeren mee te treffen. Hij zal ze weiden met ijzeren staf; Hij zelf treedt de perskuip van de grimmige toorn van den almachtigen God.

16 بر لباس و ران او نیز این لقب نوشته شده بود: «شاه شاهان و سرور سروران.»

En op zijn kleed en op zijn heup draagt Hij de Naam geschreven: "Koning der koningen, en Heer der heren".

17 سپس، فرشته‌ای را دیدم که در آفتاب ایستاده بود و با صدای بلند به پرندگان می‌گفت: «بیایید و بر سر سفره‌ای که خدا برای شما تدارک دیده است، جمع شوید.

En ik zag een engel staan in de zon; hij riep met machtige stem al de vogels toe, die vliegen hoog in de lucht: Hierheen! Verzamelt u aan de grote maaltijd van God,

18 بیایید و بخورید از گوشت پادشاهان و فرماندهان و زورمندان؛ از گوشت اسبان و سواران آنها، و از گوشت هر انسانی، بزرگ و کوچک، برده و آزاد.»

Om het vlees van koningen te eten! Het vlees van krijgsoversten en machtigen, Het vlees van paarden en ruiters, Het vlees van alle vrijen en slaven, Van alle kleinen en groten!

19 آنگاه دیدم که آن وحش، حکومتهای جهان و لشکریان آنها را گرد آورد تا با آن اسب سوار و لشکر او بجنگند.

Toen zag ik het Beest en de koningen der aarde met hun legerscharen, die zich hadden verzameld, om strijd te voeren met Hem, die op het paard was gezeten, en met zijn legermacht.

20 اما وحش با پیامبر دروغینش گرفتار شدند و هر دو زنده‌زنده به دریاچهٔ آتش که با گوگرد می‌سوزد انداخته شدند؛ بله، همان پیامبری که از جانب وحش معجزات خیره کننده انجام می‌داد تا تمام کسانی را که علامت وحش را داشتند و مجسمه‌اش را می‌پرستیدند، فریب دهد. (Limnē Pyr g3041 g4442)

En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt. (Limnē Pyr g3041 g4442)

21 آنگاه تمام دار و دستهٔ او با شمشیر تیزی که در دهان اسب سوار بود کشته شدند، و پرندگان شکم خود را با گوشت آنان سیر کردند.

En de overigen werden gedood met het zwaard uit de mond van Hem, die op het paard was gezeten; en alle vogels vraten zich zat aan hun vlees.