< مزامیر 132 >

سرود زائران به هنگام بالا رفتن به اورشلیم. ای خداوند، داوود و تمام سختیهای او را به یاد آور 1
Een bedevaartslied. Blijf David gedenken, o Jahweh, En alle moeite, die hij zich troostte,
که چگونه برای خداوند قسم خورد و برای قدیرِ یعقوب نذر کرده، گفت: 2
Omdat hij Jahweh had gezworen, Jakobs Sterke had beloofd:
«به خانۀ خود نخواهم رفت؛ و در بستر خویش آرام نخواهم گرفت، 3
Ik zal mijn woontent niet ingaan, Mijn legerstede niet beklimmen,
خواب به چشمانم راه نخواهم داد، و نه سنگینی به مژگانم، 4
Mijn ogen geen slaap gunnen, Mijn wimpers geen sluimer:
تا وقتی که مکانی برای ساختن خانه‌ای برای خداوندم بیابم و مسکنی برای قدیرِ یعقوب.» 5
Voordat ik een plaats heb gevonden voor Jahweh, Voor Jakobs Sterke een woning!
در بیت‌لحم راجع به صندوق عهد تو شنیدیم، و در صحرای یعاریم آن را یافتیم. 6
Zie, wij hoorden, dat zij in Efráta was, Wij vonden haar weer in de velden van Jáar;
گفتیم: «بیایید به مسکن خداوند وارد شویم، و در پیشگاه او پرستش کنیم.» 7
Laat ons naar zijn Woning gaan, En ons voor zijn voetbank werpen!
ای خداوند، برخیز و همراه صندوق عهد خود که نشانهٔ قدرت توست به عبادتگاه خود بیا! 8
Jahweh, trek op naar uw rustplaats, Gij zelf en de ark uwer glorie!
باشد که کاهنان تو جامهٔ پاکی و راستی را در بر کنند و قوم تو با شادی سرود خوانند! 9
Mogen uw priesters met gerechtigheid worden bekleed, En uw vromen een jubellied zingen!
ای خداوند، به خاطر بنده‌ات داوود، پادشاه برگزیده‌ات را ترک نکن. 10
Om wille van David, uw dienaar, Wijs het gebed van uw gezalfde niet af!
تو به داوود وعده فرمودی که از نسل او برتخت سلطنت خواهد نشست، و تو به وعده‌ات عمل خواهی کرد. 11
En Jahweh heeft aan David gezworen, Een trouwe Belofte, waarvan Hij niet afwijkt: Van de vrucht van uw schoot Zet Ik er een op uw troon!
و نیز به داوود گفتی که اگر فرزندانش از احکام تو اطاعت کنند، نسل اندر نسل سلطنت خواهند کرد. 12
En zo uw zonen mijn verbond onderhouden, En de vermaningen, die Ik hun gaf, Dan zullen ook hùn zonen voor eeuwig Op uw troon blijven zitten!
ای خداوند، تو اورشلیم را برگزیده‌ای تا در آن ساکن شوی. 13
Want Jahweh heeft Sion verkoren, En Zich tot woning begeerd!
تو فرمودی: «تا ابد در اینجا ساکن خواهم بود، زیرا اینچنین اراده نموده‌ام. 14
"Hij is mijn rustplaats voor eeuwig; Hier wil Ik wonen, want hèm heb Ik verkoren!
آذوقهٔ این شهر را برکت خواهم داد و فقیرانش را با نان سیر خواهم نمود. 15
Zijn mondkost zal Ik ruimschoots zegenen, Zijn armen verzadigen met brood;
کاهنانش را در خدمتی که می‌کنند برکت خواهم داد، و مردمش با شادی سرود خواهند خواند. 16
Zijn priesters zal Ik met heil bekleden. Zijn vromen zullen een jubellied zingen!
«در اینجا قدرت داوود را خواهم افزود و چراغ مسیح خود را روشن نگه خواهم داشت. 17
Hier zal Ik David een Hoorn doen ontspruiten, Een lamp ontsteken voor mijn Gezalfde;
دشمنان او را با رسوایی خواهم پوشاند، اما سلطنت او شکوهمند خواهد بود.» 18
Zijn vijanden zal Ik met schande bedekken, Mijn kroon zal schitteren op zijn hoofd!"

< مزامیر 132 >