< مَرقُس 10 >

عیسی از کَفَرناحوم به طرف سرزمین یهودیه و قسمت شرقی رود اردن رفت. باز عدهٔ زیادی در آنجا نزد او گرد آمدند و او نیز طبق عادت خود، به تعلیم ایشان پرداخت. 1
Toen vertrok Hij vandaar, en ging naar het gebied van Judea en naar het Overjordaanse. En weer kwam er veel volk naar Hem toe, en onderwees Hij hen, zoals Hij gewoon was.
آنگاه بعضی از فریسیان پیش آمدند تا با بحث و گفتگو، او را غافلگیر کنند. پس به عیسی گفتند: «آیا مرد اجازه دارد زن خود را طلاق دهد؟» 2
Ook de farizeën kwamen naar Hem toe, en vroegen, om Hem op de proef te stellen, of een man zijn vrouw mag verstoten. Hij gaf hun ten antwoord:
عیسی نیز از ایشان پرسید: «موسی در مورد طلاق چه دستوری داده است؟» 3
Wat heeft Moses u geboden?
جواب دادند: «موسی اجازه داده که مرد طلاقنامه‌ای بنویسد و زن خود را رها کند.» 4
Ze zeiden: Moses heeft toegestaan, een scheidingsbrief te schrijven, en haar zó te verstoten.
عیسی فرمود: «موسی به علّت سنگدلی شما این حکم را صادر کرد. 5
Jesus antwoordde hun: Om de hardheid van uw gemoed heeft Moses u deze wet gegeven;
اما در ابتدای آفرینش، خدا”ایشان را مرد و زن آفرید.“ 6
maar van de aanvang der schepping af, heeft God hen man en vrouw gemaakt;
و”به این سبب است که مرد از پدر و مادر خود جدا می‌شود و به زن خود می‌پیوندد، 7
daarom zal de mens vader en moeder verlaten,
و آن دو یک تن می‌شوند“. بنابراین، از آن پس دیگر دو تن نیستند بلکه یک تن. 8
en de twee zullen één vlees zijn. Ze zijn dus geen twee meer, maar één vlees.
پس آنچه را خدا پیوست، انسان جدا نکند.» 9
Wat dus God heeft verenigd, dat scheide geen mens.
بعداً وقتی عیسی در خانه تنها بود، شاگردانش بار دیگر سر صحبت را دربارهٔ همین موضوع باز کردند. 10
Thuis ondervroegen zijn leerlingen Hem hierover opnieuw.
عیسی به ایشان فرمود: «هر که زن خود را طلاق دهد و با زن دیگری ازدواج کند، نسبت به زن خود مرتکب زنا شده است. 11
En Hij sprak tot hen: Wie zijn vrouw verstoot, en een andere huwt, begaat echtbreuk tegen haar.
همچنین اگر زنی از شوهرش جدا شود و با مرد دیگری ازدواج کند، او نیز مرتکب زنا شده است.» 12
En wanneer een vrouw haar man verlaat en een anderen huwt, begaat ze echtbreuk.
مردم کودکان خود را نزد عیسی آوردند تا بر سر ایشان دست بگذارد و برکتشان دهد. اما شاگردان عیسی آنها را برای این کار سرزنش کردند. 13
Nu bracht men kinderen naar Hem toe, opdat Hij ze zou aanraken. Maar de leerlingen wezen ze af.
ولی وقتی عیسی رفتار شاگردان را دید، ناراحت شد و به ایشان گفت: «بگذارید کودکان نزد من بیایند و مانع ایشان نشوید. زیرا ملکوت خدا مال کسانی است که مانند این کودکان هستند. 14
Toen Jesus dit zag, werd Hij verstoord, en sprak Hij tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, en houdt ze niet tegen; want het koninkrijk Gods is voor hen, die zijn zoals zij.
براستی به شما می‌گویم که هر که ملکوت خدا را مانند یک کودک نپذیرد، هرگز به آن داخل نخواهد شد.» 15
Voorwaar, Ik zeg u: Wie het koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind, zal er niet ingaan.
آنگاه بچه‌ها را در آغوش گرفت و دست بر سر ایشان گذاشت و آنان را برکت داد. 16
En Hij omhelsde ze, legde hun de handen op, en zegende hen.
وقتی عیسی عازم سفر بود، شخصی با عجله آمده، نزد او زانو زد و پرسید: «ای استاد نیکو، چه باید بکنم تا زندگی جاوید نصیبم شود؟» (aiōnios g166) 17
En toen Hij Zich op weg begaf, kwam iemand toegelopen, knielde voor Hem neer, en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
عیسی از او پرسید: «چرا مرا نیکو می‌خوانی؟ هیچ‌کس نیکو نیست، جز خدا! 18
Jesus sprak tot hem: Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed, dan God alleen.
و اما در مورد سؤالت، خودت که احکام را می‌دانی: قتل نکن، زنا نکن، دزدی نکن، شهادت دروغ نده، کسی را فریب نده و پدر و مادر خود را گرامی بدار.» 19
Ge kent de geboden: Gij zult niet doden; gij zult geen overspel doen; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; gij zult niemand te kort doen; eer uw vader en moeder.
مرد جواب داد: «همۀ این احکام را از کودکی انجام داده‌ام.» 20
Hij gaf hem ten antwoord: Meester, dit heb ik allemaal van mijn jeugd af onderhouden.
عیسی نگاهی گرم و پر محبت به او کرد و فرمود: «تو فقط یک چیز کم داری؛ برو و هر چه داری بفروش و پولش را به فقرا بده تا گنج تو در آسمان باشد نه بر زمین! آنگاه بیا و مرا پیروی کن!» 21
Toen zag Jesus hem teder aan, en sprak tot hem: Eén ding ontbreekt u nog. Ga heen, verkoop wat ge bezit, en geef het aan de armen; en ge zult een schat in de hemel bezitten. Kom dan, en volg Mij.
مرد با چهره‌ای در هم و افسرده، از آنجا رفت، زیرا ثروت زیادی داشت. 22
Maar hij werd ontstemd bij dat woord, en ging treurig heen; want hij had veel bezittingen.
عیسی لحظه‌ای به اطراف نگاه کرد و بعد به شاگردان خود فرمود: «برای ثروتمندان چه سخت است ورود به ملکوت خدا.» 23
Nu zag Jesus om Zich heen, en sprak tot zijn leerlingen: Hoe moeilijk toch zullen zij, die rijkdommen bezitten, het koninkrijk Gods binnengaan.
شاگردان از این گفتهٔ عیسی تعجب کردند. پس عیسی بازگفت: «ای فرزندان، ورود به ملکوت خدا بسیار سخت است. 24
De leerlingen waren verbaasd over zijn woorden. Maar Jesus hernam, en zeide tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het toch, het koninkrijk Gods binnen te gaan!
گذشتن شتر از سوراخ سوزن آسانتر است از وارد شدن شخص ثروتمند به ملکوت خدا!» 25
Een kameel gaat makkelijker door het oog van een naald, dan een rijke in het koninkrijk Gods.
شاگردان از این سخن شگفت‌زده شده، پرسیدند: «پس چه کسی در این دنیا می‌تواند نجات پیدا کند؟» 26
Toen waren ze nog meer ontsteld, en zeiden bij zichzelf: Wie kan dan zalig worden?
عیسی نگاهی به ایشان انداخت و فرمود: «از نظر انسان این کار غیرممکن است، ولی از نظر خدا اینطور نیست، زیرا برای خدا همه چیز ممکن است.» 27
Jesus zag hen aan, en sprak: Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God; want bij God is alles mogelijk.
آنگاه پطرس گفت: «ما از همه چیز دست کشیده‌ایم تا از تو پیروی کنیم.» 28
Nu nam Petrus het woord, en zei: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd.
عیسی جواب داد: «خاطرجمع باشید، اگر کسی چیزی را به خاطر من و انجیل از دست بدهد، مثل خانه، برادر، خواهر، پدر، مادر، فرزند و اموال خود، 29
Jesus sprak: Voorwaar, Ik zeg u: Er is niemand, die huis, broers of zusters, vader of moeder, kinderen of akkers om Mij en om het evangelie verlaat,
خدا به او صد برابر بیشتر خانه، برادر، خواهر، مادر و فرزند و زمین خواهد داد، همراه با رنج و زحمت. و در عالم آینده نیز زندگی جاوید نصیب او خواهد شد. (aiōn g165, aiōnios g166) 30
of hij zal ontvangen: nu in deze wereld, zij het ook te midden van vervolgingen, het honderdvoud van huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers; en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
ولی بسیاری که اکنون اول هستند، آخر خواهند شد و کسانی که آخرند، اول.» 31
Veel eersten zullen laatsten zijn, en laatsten zullen eersten zijn.
پس ایشان به سوی اورشلیم به راه افتادند. عیسی جلو می‌رفت و شاگردان به دنبال او. ناگهان ترس و حیرت سراسر وجود شاگردان را فرا گرفت. عیسی دوازده شاگرد را به کناری کشید و یکبار دیگر به ایشان گفت که در اورشلیم چه سرنوشتی در انتظار اوست. او فرمود: 32
Zij waren nu op weg naar Jerusalem; Jesus ging voor hen uit, en zij volgden Hem, ontsteld en bevreesd. Hij nam de twaalf weer om Zich heen, en begon hun te zeggen, wat er met Hem zou gebeuren.
«اکنون به اورشلیم می‌رویم، و در آنجا پسر انسان را به کاهنان اعظم و علمای دین خواهند سپرد. آنها او را به مرگ محکوم خواهند کرد. سپس وی را به رومی‌ها تحویل خواهند داد. 33
Ziet, wij gaan naar Jerusalem op, en de Mensenzoon zal worden overgeleverd aan de opperpriesters en schriftgeleerden; en ze zullen Hem ter dood veroordelen. Ze zullen Hem overleveren aan de heidenen;
ایشان او را مسخره خواهند کرد و به رویش آب دهان انداخته، او را شلّاق خواهند زد و سرانجام او را خواهند کشت؛ ولی پس از سه روز او زنده خواهد شد.» 34
men zal Hem bespotten, bespuwen, geselen en doden; maar na drie dagen zal Hij verrijzen.
یعقوب و یوحنا (پسران زبدی) نزد او آمده، گفتند: «استاد، ممکن است لطفی در حق ما بکنی؟» 35
Nu kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, naar Hem toe, en zeiden: Meester, we wensen, dat Gij voor ons doet, wat we U willen vragen.
عیسی پرسید: «چه لطفی؟» 36
Hij zeide hun: Wat wenst gij, dat Ik voor u doe?
گفتند: «وقتی بر تخت باشکوهت بنشینی، اجازه بفرما یکی از ما در سمت راست و دیگری در سمت چپ تخت سلطنتت بنشینیم.» 37
Ze zeiden: Verleen ons, dat wij in uw heerlijkheid mogen zitten, de één aan uw rechter-, de ander aan uw linkerhand.
عیسی جواب داد: «شما نمی‌دانید چه می‌خواهید! آیا می‌توانید از جام تلخ رنج و عذابی که من باید بنوشم، شما نیز بنوشید؟ یا رنج و عذابی را که من باید در آن تعمید بگیرم، شما نیز در آن تعمید بگیرید؟» 38
Jesus sprak tot hen: Gij weet niet, wat gij vraagt. Kunt gij de kelk drinken, die Ik drink; of het doopsel ontvangen, waarmee Ik gedoopt word?
جواب دادند: «بله، می‌توانیم.» عیسی فرمود: «البته از جام من خواهید نوشید و در تعمیدی که می‌گیرم، شما هم تعمید خواهید گرفت، 39
Ze zeiden Hem: Dat kunnen we. Jesus sprak tot hen: Gij zult wel de kelk drinken, die Ik drink, en het doopsel ontvangen, waarmee Ik gedoopt word;
ولی من اختیار آن را ندارم که شما را در سمت راست و چپ خود بنشانم. این جایگاه برای کسانی نگاه داشته شده که از قبل انتخاب شده‌اند.» 40
maar zitten aan mijn rechter- of linkerhand kan Ik niet geven; dit is voor hem, wien het bereid is.
وقتی بقیه شاگردان فهمیدند که یعقوب و یوحنا چه درخواستی کرده‌اند، بر آن دو خشمگین شدند. 41
Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze verontwaardigd op Jakobus en Johannes.
پس عیسی همهٔ شاگردان را فرا خوانده، گفت: «در این دنیا، حکمرانان بر مردم ریاست می‌کنند و اربابان به زیردستان خود دستور می‌دهند. 42
Maar Jesus riep hen naar Zich toe, en sprak tot hen: Gij weet, dat zij, die als vorsten worden beschouwd, over de volkeren heersen, en dat hun rijksgroten ze hun macht laten voelen.
ولی در میان شما نباید چنین باشد. بلکه برعکس، هر که می‌خواهد در میان شما بزرگ باشد، باید خدمتگزار همه باشد. 43
Zó moet het niet zijn onder u; maar wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn;
و هر که می‌خواهد در بین شما اول باشد، باید غلام همه باشد. 44
en wie onder u de eerste wil zijn, moet aller dienstknecht wezen.
چون پسر انسان نیز نیامده تا کسی به او خدمت کند، بلکه آمده است تا به دیگران کمک کند و جانش را در راه آزادی دیگران فدا سازد.» 45
Ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en zijn leven te geven tot losprijs voor velen.
سپس به اریحا رسیدند. وقتی از شهر بیرون می‌رفتند، جمعیتی انبوه به دنبالشان به راه افتادند. در کنار راه، کوری به نام بارتیمائوس نشسته بود و گدایی می‌کرد. 46
Nu kwamen zij te Jericho aan. En toen Hij Jericho verliet, vergezeld van zijn leerlingen en een talrijke menigte, zat er een blinde bedelaar langs de weg: Bartimeüs, de zoon van Timeüs.
وقتی بارتیمائوس شنید که عیسای ناصری از آن راه می‌گذرد، شروع به داد و فریاد کرد و گفت: «ای عیسی، ای پسر داوود، بر من رحم کن!» 47
Zodra hij hoorde, dat het Jesus van Názaret was. begon hij hard te roepen: Jesus, Zoon van David, ontferm U mijner!
بسیاری از مردم بر سرش فریاد زدند: «ساکت شو!» اما او صدایش را بلندتر می‌کرد که: «ای پسر داوود، به من رحم کن!» 48
Velen vielen tegen hem uit, om hem tot zwijgen te brengen. Maar hij riep nog harder: Zoon van David, ontferm U mijner!
وقتی سر و صدای او به گوش عیسی رسید، همان جا ایستاد و فرمود: «بگویید اینجا بیاید.» پس مردم او را صدا زده، گفتند: «بخت به تو روی آورده؛ برخیز که تو را می‌خواند.» 49
Jesus bleef staan, en sprak: Roept hem hier. Ze riepen den blinde, en zeiden tot hem: Houd moed, sta op; Hij roept u.
بارتیمائوس ردای کهنهٔ خود را کناری انداخت و از جا پرید و پیش عیسی آمد. 50
Hij wierp zijn mantel weg, sprong overeind, en ging naar Jesus toe.
عیسی پرسید: «چه می‌خواهی برایت بکنم؟» گفت: «استاد، می‌خواهم بینا شوم.» 51
Jesus sprak tot hem: Wat wilt ge, dat Ik voor u doe? De blinde zeide Hem: Rabboni, dat ik zien zal.
عیسی به او فرمود: «برو که ایمانت تو را شفا داده است.» آن مرد بی‌درنگ بینایی خود را بازیافت و از پی عیسی در راه روانه شد. 52
En Jesus sprak tot hem: Ga; uw geloof heeft u gered. En aanstonds zag hij weer, en volgde Hem op zijn weg.

< مَرقُس 10 >