< یونس 3 >
آنگاه خداوند بار دیگر به یونس فرمود: | 1 |
En het woord des HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende:
«به شهر بزرگ نینوا برو و پیامی را که به تو میدهم، به آنها اعلام کن!» | 2 |
Maak u op, ga naar de grote stad Nineve; en predik tegen haar de prediking, die Ik tot u spreek.
یونس اطاعت کرده، به نینوا رفت. نینوا شهر بسیار بزرگی بود به طوری که سه روز طول میکشید تا کسی سراسر آن را بپیماید. | 3 |
Toen maakte zich Jona op, en ging naar Nineve, naar het woord des HEEREN. Nineve nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen.
یونس وارد شهر شد و پس از طی یک روز راه شروع به موعظه کرده، گفت: «بعد از چهل روز نینوا ویران خواهد شد!» | 4 |
En Jona begon in de stad te gaan, een dagreis; en hij predikte, en zeide: Nog veertig dagen, dan zal Nineve worden omgekeerd.
اهالی شهر حرفهایش را باور کرده، به همه اعلان کردند که روزه بگیرند؛ و همه، از بزرگ تا کوچک، پلاس پوشیدند. | 5 |
En de lieden van Nineve geloofden aan God; en zij riepen een vasten uit, en bekleedden zich met zakken, van hun grootste af tot hun kleinste toe.
هنگامی که پادشاه نینوا شنید که یونس چه گفته است از تخت خود پایین آمده، لباس شاهانه را از تن درآورد و پلاس پوشیده، در خاکستر نشست. | 6 |
Want dit woord geraakte tot den koning van Nineve, en hij stond op van zijn troon, en deed zijn heerlijk overkleed van zich; en hij bedekte zich met een zak, en zat neder in de as.
پادشاه و بزرگان دربار او این پیام را به سراسر شهر فرستادند: «نه مردم و نه حیوانات، هیچکدام نباید چیزی بخورند و حتی آب بنوشند. | 7 |
En hij liet uitroepen, en men sprak te Nineve, uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken.
همهٔ مردم باید پلاس پوشیده، به درگاه خداوند التماس کنند و از راههای بد خود بازگشت نموده، از اعمال زشت خود دست بکشند. | 8 |
Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.
کسی چه میداند، شاید خداوند از خشم خود برگردد و بر ما ترحم کرده، ما را از بین نبرد.» | 9 |
Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen!
وقتی خدا دید آنها از راههای بد خود دست کشیدهاند بر آنها ترحم کرده، بلایی را که گفته بود بر ایشان نفرستاد. | 10 |
En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.