ایوب 36

1 حوصله کن و به آنچه که دربارهٔ خدا می‌گویم گوش بده.

Vierde rede: mag de mens God ter verantwoording roepen? Elihoe vervolgde, en sprak:

2

Heb nog een weinig geduld, en ik zal u onderrichten, Want er valt nog genoeg ten gunste van de Godheid te zeggen;

3 من با دانش وسیع خود به تو نشان خواهم داد که خالق من عادل است.

Ik wil mijn kennis tot het uiterste voeren, Om mijn Schepper te rechtvaardigen.

4 بدان کسی که در مقابل تو ایستاده، مردی فاضل است و آنچه می‌گوید عین حقیقت می‌باشد.

Neen, mijn woorden liegen niet: Ge hebt met iemand te doen, die het eerlijk meent.

5 فهم و دانایی خدا کامل است. او قادر به انجام هر کاری است، با وجود این کسی را خوار نمی‌شمارد.

Ja, God is groot: Hij veracht den rechtschapene niet;

6 او بدکاران را بی‌سزا نمی‌گذارد و به داد مظلومان می‌رسد.

Machtig: Hij laat den boze niet leven! Hij verschaft aan de verdrukten hun recht,

7 از نیکان حمایت کرده، آنها را چون پادشاهان سرافراز می‌نماید و عزت ابدی به آنها می‌بخشد.

Van de rechtvaardigen wendt Hij zijn ogen niet af; Hij zet ze bij koningen op de troon, Hoog plaatst Hij hun zetel voor eeuwig!

8 هرگاه در زحمت بیفتند و اسیر و گرفتار شوند،

Maar worden zij in boeien geklonken, In koorden van ellende gevangen,

9 خدا اعمال گناه‌آلود و تکبر ایشان را که موجب گرفتاریشان شده به آنها نشان می‌دهد

Dan brengt Hij hun daardoor hun gedrag onder het oog, En hun zonden uit hoogmoed ontstaan;

10 و به ایشان کمک می‌کند که به سخنان او توجه نمایند و از گناه دست بکشند.

Zo opent Hij hun oor ter belering, En vermaant ze, zich van hun ongerechtigheid te bekeren.

11 اگر به او گوش داده، از او اطاعت کنند، آنگاه تمام عمر شادمان و خوشبخت خواهند بود؛

Wanneer ze dan luisteren, en Hem weer dienen, Dan slijten ze hun dagen in geluk, Hun jaren in weelde;

12 و اگر گوش ندهند، در جنگ هلاک شده، در جهل و نادانی خواهند مرد.

Maar wanneer ze niet willen horen, Dan gaan ze heen naar het graf, En komen om door onverstand.

13 اشخاص خدانشناس در دل خود خشم را می‌پرورانند و حتی وقتی خدا آنها را تنبیه می‌کند از او کمک نمی‌طلبند.

En de verstokten, die er toornig om worden, En niet smeken, als Hij ze bindt:

14 آنها به سوی فساد و هرزگی کشیده می‌شوند و در عنفوان جوانی می‌میرند.

Zij sterven al in hun jeugd, Hun leven vliedt heen in de jonge jaren.

15 خدا به‌وسیلۀ سختی و مصیبت با انسان سخن می‌گوید و او را از رنجهایش می‌رهاند.

Hij redt dus den ellendige door zijn ellende, En opent zijn oor door zijn nood!

16 خدا می‌خواهد تو را از این سختی و مصیبت برهاند و تو را کامیاب سازد تا بتوانی در امنیت و وفور نعمت زندگی کنی.

Zo trekt Hij ook u uit de muil van ellende Inplaats daarvan zal het onbekrompen overvloed zijn, En het genot van een dis, met vette spijzen beladen.

17 اما در حال حاضر فکرت با داوری شریران درگیر است. نگران نباش داوری و عدالت اجرا خواهند شد.

Maar oordeelt gij geheel als een boze zijn gericht zal u treffen,

18 مواظب باش کسی با رشوه و ثروت، تو را از راه راست منحرف نسازد.

Pas dus op, dat de wrevel u geen straf komt brengen, Waarvan de grootste losprijs u niet zou ontslaan;

19 فریاد تو به جایی نخواهد رسید و با همۀ تلاشهای سختت نمی‌توانی از این تنگنا آزاد شوی.

Uw smeken tot Hem in de nood niets bereiken Al doet ge het ook uit al uw kracht.

20 در آرزوی فرا رسیدن شب نباش، تا مردم را از مکانشان بیرون بِکِشی.

Laat de dwaasheid u toch niet bedriegen Om u te verheffen met hen, die wijs willen zijn;

21 از گناه دوری کن، زیرا خدا این گرفتاری را به همین سبب فرستاده است تا تو را از گناه دور نگه دارد.

Wacht u ervoor, u tot de zonde te wenden, Want hierdoor juist werdt gij door ellende bezocht!

22 بدان که قدرت خدا برتر از هر قدرتی است. کیست که مثل او بتواند به انسان تعلیم دهد؟

Zie, God is groot door zijn kracht: Wie is heerser als Hij?

23 چه کسی می‌تواند چیزی به خدا یاد دهد و یا او را به بی‌انصافی متهم سازد؟

Wie schrijft Hem zijn weg voor, Wie zegt: Gij handelt verkeerd?

24 به یاد داشته باش که کارهای او را تجلیل کنی، کارهایی که مردمان در وصف آنها سراییده‌اند.

Denk er aan, dat ook gij zijn daden verheft, Die de stervelingen moeten bezingen,

25 همهٔ مردم کارهای خدا را مشاهده می‌کنند، هر چند از درک کامل آنها عاجزند.

Die iedere mens moet overwegen, Ieder mensenkind van verre beschouwt.

26 زیرا خدا به قدری عظیم است که نمی‌توان او را آنچنان که باید شناخت و به ازلیت وی پی برد.

Zie, God is groot: wij begrijpen Hem niet, Het getal van zijn jaren is zelfs niet te schatten!

27 او بخار آب را به بالا می‌فرستد و آن را به باران تبدیل می‌کند.

Hij trekt uit de zee de druppels omhoog, Vervluchtigt de regen tot zijn nevel,

28 سپس ابرها آن را به فراوانی برای انسان فرو می‌ریزند.

Die de wolken naar beneden doet stromen, En op alle mensen doet storten;

29 آیا واقعاً کسی چگونگی گسترده شدن ابرها در آسمان و برخاستن غرش رعد از درون آنها را می‌فهمد؟

Wie begrijpt de sprei van de wolken En de gedaante van zijn tent?

30 ببینید چگونه سراسر آسمان را با برق روشن می‌سازد، ولی اعماق دریا همچنان تاریک می‌ماند.

Zie, Hij spreidt zijn nevel uit over de zee, En houdt haar kolken bedekt.

31 خدا با کارهای حیرت‌انگیز خود غذای فراوان در دسترس همهٔ انسانها قرار می‌دهد.

Want daarmee spijst Hij de volken En geeft Hij voedsel in overvloed.

32 او دستهای خود را با تیرهای آتشین برق پر می‌کند و هر یک از آنها را به سوی هدف پرتاب می‌نماید.

In zijn handen verbergt Hij de bliksem, En zendt hem af op zijn doel;

33 رعد او از فرا رسیدن طوفان خبر می‌دهد؛ و حتی حیوانات نیز از آمدن آن آگاه می‌شوند.

Zijn strijdkreet kondigt Hem aan, Zijn woede ontketent de storm!