< اول تواریخ 15 >
داوود برای خود چند کاخ سلطنتی در شهرش ساخت و یک خیمهٔ تازه هم برای صندوق عهد خدا درست کرد. | 1 |
En David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde der ark Gods een plaats, en spande een tent voor haar.
آنگاه چنین دستور داد: «کسی غیر از لاویان نباید صندوق عهد را بردارد، چون خداوند ایشان را برای همین منظور انتخاب کرده است. آنها خدمتگزاران همیشگی او هستند.» | 2 |
Toen zeide David: Niemand mag de ark Gods dragen, dan de Levieten; want die heeft de HEERE verkoren, om de ark Gods te dragen, en om Hem te dienen tot in der eeuwigheid.
پس داوود تمام قوم اسرائیل را به شهر اورشلیم احضار نمود تا در مراسم انتقال صندوق عهد به خیمهٔ جدید شرکت کنند. | 3 |
Ook vergaderde David gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan haar plaats, die hij haar bereid had.
این است تعداد کاهنان نسل هارون و لاویانی که در اورشلیم حاضر شدند: ۱۲۰ نفر از طایفهٔ قهات به سرپرستی اوریئیل؛ ۲۲۰ نفر از طایفهٔ مراری به سرپرستی عسایا؛ ۱۳۰ نفر از طایفهٔ جرشوم به سرپرستی یوئیل؛ ۲۰۰ نفر از خاندان الیصافان به سرپرستی شمعیا؛ ۸۰ نفر از خاندان حبرون به سرپرستی ایلیئیل؛ ۱۱۲ نفر از خاندان عزیئیل به سرپرستی عمیناداب. | 4 |
En David verzamelde de kinderen van Aaron en de Levieten.
Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig.
Van de kinderen van Merari was Asaja overste, en van zijn broederen waren tweehonderd en twintig.
Van de kinderen van Gersom was Joel overste, en van zijn broederen waren honderd en dertig.
Uit de kinderen van Elizafan was overste Semaja, en van zijn broederen waren tweehonderd.
Uit de kinderen van Hebron was Eliel overste, en zijn broederen waren tachtig.
Uit de kinderen van Uzziel was Amminadab overste, en zijn broederen waren honderd en twaalf.
سپس داوود صادوق و اَبیّاتار کاهنان اعظم و اوریئیل، عسایا، یوئیل، شمعیا، ایلیئیل و عمیناداب رهبران لاویان را به حضور خواست | 11 |
En David riep de priesters Zadok en Abjathar, en de Levieten Uriel, Asaja en Joel, Semaja, en Eliel, en Amminadab.
و به ایشان گفت: «شما سران طایفههای لاویان هستید؛ پس خود را با سایر برادران تقدیس کنید تا صندوق عهد خداوند، خدای اسرائیل را به خیمهای که برایش آماده کردهام بیاورید. | 12 |
En hij zeide tot hen: Gijlieden zijt hoofden der vaderen onder de Levieten; heiligt u, gij en uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van Israel, opbrengt, ter plaatse, die ik voor haar bereid heb.
دفعهٔ پیش به سبب اینکه شما لاویان آن را حمل نکردید و این برخلاف دستور خدا بود خداوند ما را تنبیه کرد.» | 13 |
Want omdat gijlieden ten eerste dit niet deedt, heeft de HEERE, onze God, onder ons een scheur gedaan, omdat wij Hem niet gezocht hebben naar het recht.
پس کاهنان و لاویان خود را تقدیس کردند تا صندوق عهد خداوند، خدای اسرائیل را به محل جدید بیاورند. | 14 |
Zo heiligden zich dan de priesters en Levieten, om de ark des HEEREN, des Gods van Israel, op te brengen.
آنگاه لاویان، همانطور که خداوند به موسی فرموده بود، چوبهای حامل صندوق عهد را روی دوش خود گذاشتند و آن را حمل نمودند. | 15 |
En de kinderen der Levieten droegen de ark Gods op hun schouderen, met de draagbomen, die op hen waren, gelijk als Mozes geboden had naar het woord des HEEREN.
داوود به رهبران لاویان دستور داد که از میان لاویان دستهٔ موسیقی تشکیل دهند تا عود و بربط و سنج بنوازند و با صدای بلند و شاد سرود بخوانند. | 16 |
En David zeide tot de oversten der Levieten, dat zij hun broeders, de zangers, stellen zouden met muziekinstrumenten, met luiten, en harpen, en cimbalen, dat zij zich zouden doen horen, verheffende de stem met blijdschap.
رهبران، این افراد را تعیین کردند تا سنجهای مفرغین بنوازند: هیمان (پسر یوئیل)، آساف (پسر برکیا) و ایتان (پسر قوشیا) از طایفهٔ مراری. برای کمک به ایشان این افراد نیز تعیین شدند تا با نواختن عود ایشان را همراهی کنند: زکریا، بین، یعزیئیل، شمیراموت، یحیئیل، عونی، الیآب، بنایا و معسیا. برای نواختن بربط نیز اشخاص زیر انتخاب شدند: مَتّیتیا، الیفلیا، مقنیا، عزریا و همچنین عوبید ادوم و یعیئیل که هر دو از نگهبانان خیمه بودند. | 17 |
Zo stelden dan de Levieten Heman, den zoon van Joel, en uit zijn broederen Asaf, den zoon van Berechja; en uit de zonen van Merari, hun broederen, Ethan, den zoon van Kusaja;
En met hen hun broeders van de tweede orde: Zecharja, Ben en Jaaziel, en Semiramoth, en Jehiel, en Unni, Eliab, en Benaja, en Maaseja, en Mattithja, en Elifele, en Mikneja, en Obed-Edom, en Jeiel, de poortiers.
De zangers nu, Heman, Asaf en Ethan, lieten zich horen met koperen cimbalen;
En Zecharja, en Aziel, en Semiramoth, en Jehiel, en Unni, en Eliab, en Maaseja, en Benaja, met luiten op Alamoth.
En Mattithja, en Elifele, en Mikneja, en Obed-Edom, en Jeiel, en Azazja, met harpen op de Scheminith, om den toon te versterken.
رهبر سرایندگان کننیا رئیس لاویان بود که به خاطر مهارتش انتخاب شد. | 22 |
En Chenanja, de overste der Levieten, was over het opheffen; hij onderwees hen in het opheffen; want hij was verstandig.
برکیا و القانه محافظ صندوق عهد بودند. | 23 |
En Berechja en Elkana waren poortiers der ark.
شبنیا، یوشافاط، نتنئیل، عماسای، زکریا، بنایا و الیعزر که همه کاهن بودند، پیشاپیش صندوق عهد شیپور مینواختند. عوبید ادوم و یحیی از صندوق عهد مواظبت میکردند. | 24 |
En Sebanja, en Josafat, en Nethaneel, en Amasai, en Zecharja, en Benaja, en Eliezer, de priesters, trompetten met trompetten voor de ark Gods; en Obed-Edom en Jehia waren poortiers der ark.
آنگاه داوود و بزرگان اسرائیل و سرداران سپاه با شادی فراوان به خانهٔ عوبید ادوم رفتند تا صندوق عهد را به اورشلیم بیاورند. | 25 |
Het geschiedde nu, dat David en de oudsten van Israel, en de oversten der duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des HEEREN op te halen, uit het huis van Obed-Edom, met vreugde;
آنها هفت گاو و هفت قوچ قربانی کردند، زیرا خدا لاویان را کمک کرد تا صندوق عهد را بتوانند حمل کنند. | 26 |
Zo geschiedde het, doordien dat God de Levieten hielp, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden.
داوود و لاویانی که صندوق عهد را حمل میکردند، سرایندگان و کننیا رهبر سرایندگان، همه لباسهایی از کتان لطیف پوشیده بودند. داوود نیز لباس مخصوص کاهنان را بر تن کرده بود. | 27 |
David nu was gekleed met een mantel van fijn linnen; ook al de Levieten, die de ark droegen, en de zangers, en Chenanja, de overste van het opheffen der zangers; ook had David een lijfrok aan van linnen.
به این ترتیب بنیاسرائیل با هلهله و شادی و صدای سرنا و شیپور، سنج و عود و بربط، صندوق عهد را به اورشلیم آوردند. | 28 |
Alzo bracht gans Israel de ark des verbonds des HEEREN op, met gejuich, en met geluid der bazuin, en met trompetten, en met cimbalen, makende geluid met luiten en met harpen.
هنگامی که صندوق عهد خداوند وارد اورشلیم شد، میکال زن داوود که دختر شائول پادشاه بود، از پنجره نگاه میکرد. وقتی داوود را دید که با شادی میرقصد در دل خود او را تحقیر کرد. | 29 |
Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds des HEEREN tot aan de stad Davids gekomen was, dat Michal, de dochter van Saul, door een venster keek, en den koning David zag, springende en spelende; zo verachtte zij hem in haar hart.