ਕਹਾਉਤਾਂ 11
Van een valse weegschaal heeft Jahweh een afschuw, Hij houdt van een zuiver gewicht.
Komt de overmoed, dan komt ook de schande; Alleen bij ootmoedigen is wijsheid.
De vromen worden door hun deugd geleid; Hun eigen valsheid stort de zondaars in het verderf.
Op de dag van gramschap kan rijkdom niet baten, Alleen de rechtvaardigheid redt van de dood.
5 ੫ ਖਰੇ ਮਨੁੱਖ ਦਾ ਰਾਹ ਧਾਰਮਿਕਤਾ ਦੇ ਕਾਰਨ ਸਿੱਧਾ ਰਹਿੰਦਾ ਹੈ, ਪਰ ਦੁਸ਼ਟ ਮਨੁੱਖ ਆਪਣੀ ਦੁਸ਼ਟਤਾਈ ਨਾਲ ਹੀ ਡਿੱਗ ਪੈਂਦਾ ਹੈ।
De weg van den rechtvaardige wordt door zijn deugd geëffend, Maar de boze komt door zijn boosheid ten val.
De rechtvaardigen worden door hun deugd gered, Maar de zondaars lopen door hun begeerlijkheid in de val.
Als een boosdoener sterft, vervliegt zijn hoop; De verwachting der zondaars loopt uit op niets
De rechtvaardige wordt uit de verdrukking gered, En de boze komt in zijn plaats.
Met zijn mond tracht de onverlaat zijn naaste te gronde te richten, Maar door hun kennis worden de rechtvaardigen gered.
10 ੧੦ ਜਦ ਧਰਮੀਆਂ ਨੂੰ ਸੁੱਖ ਹੁੰਦਾ ਹੈ, ਤਦ ਨਗਰ ਦੇ ਲੋਕ ਪ੍ਰਸੰਨ ਹੁੰਦੇ ਹਨ, ਪਰ ਜਦ ਦੁਸ਼ਟਾਂ ਦਾ ਨਾਸ ਹੁੰਦਾ, ਤਾਂ ਜੈਕਾਰੇ ਹੁੰਦੇ ਹਨ!
Om de voorspoed der rechtvaardigen jubelt de stad, Maar er wordt gejuicht bij de ondergang der bozen.
Door de zegenbeden der deugdzamen komt een stad tot bloei, Door de mond der bozen wordt ze verwoest.
Een onverstandig mens smaalt op zijn naaste, Een man van inzicht zwijgt.
13 ੧੩ ਲੁਤਰਾ ਮਨੁੱਖ ਦੂਜਿਆਂ ਦੀਆਂ ਗੁਪਤ ਗੱਲਾਂ ਨੂੰ ਪ੍ਰਗਟ ਕਰਦਾ ਹੈ, ਪਰ ਭਰੋਸੇਮੰਦ ਮਨੁੱਖ ਗੱਲ ਨੂੰ ਲੁਕੋ ਰੱਖਦਾ ਹੈ।
Wie lasterend rondgaat, verraadt licht een geheim; Een betrouwbaar karakter houdt de zaak vóór zich.
Bij gebrek aan overleg komt een volk ten val, De redding berust op veel beraad.
15 ੧੫ ਜਿਹੜਾ ਪਰਾਏ ਮਨੁੱਖ ਦਾ ਜ਼ਮਾਨਤੀ ਬਣੇ, ਉਹ ਵੱਡਾ ਦੁੱਖੀ ਹੁੰਦਾ ਹੈ, ਪਰ ਜਿਹੜਾ ਜ਼ਮਾਨਤ ਲੈਣ ਤੋਂ ਘਿਰਣਾ ਕਰਦਾ ਹੈ, ਉਹ ਸੁਖੀ ਰਹਿੰਦਾ ਹੈ।
Slecht vergaat het hem, die borg blijft voor een vreemde; Maar wie de handslag mijdt, leeft gerust.
Een lieve vrouw dwingt eerbied af; Maar een vrouw, die oprechtheid haat, is een schandvlek. De luiaards krijgen geen vermogen Stoere werkers geraken tot welstand.
Een vriendelijk mens doet zich zelven goed, Een wreedaard kwelt zijn eigen vlees.
Een boze maakt winst, die niet gedijt; Maar wie gerechtigheid zaait, oogst waarachtig gewin.
19 ੧੯ ਸਚਿਆਰ ਮਨੁੱਖ ਜੀਵਨ ਨੂੰ ਪ੍ਰਾਪਤ ਕਰਦਾ ਹੈ, ਪਰ ਜਿਹੜਾ ਬੁਰਿਆਈ ਦਾ ਪਿੱਛਾ ਕਰਦਾ ਹੈ, ਉਹ ਆਪਣੀ ਮੌਤ ਦਾ ਪਿੱਛਾ ਕਰਦਾ ਹੈ।
Een deugdzaam mens gaat ten leven; Maar wie het kwade najaagt, zoekt zijn eigen dood.
20 ੨੦ ਜਿਹੜੇ ਮਨ ਦੇ ਟੇਢੇ ਹਨ ਉਹਨਾਂ ਕੋਲੋਂ ਯਹੋਵਾਹ ਨੂੰ ਘਿਣ ਆਉਂਦੀ ਹੈ, ਪਰ ਖਰੀ ਚਾਲ ਵਾਲਿਆਂ ਤੋਂ ਉਹ ਪਰਸੰਨ ਹੁੰਦਾ ਹੈ।
Jahweh heeft een afschuw van valse karakters, Maar welbehagen in hen, die onberispelijk wandelen.
De hand erop: een boze zal zijn straf niet ontlopen, Maar het geslacht der rechtvaardigen wordt behouden.
Een gouden ring in een varkenssnuit, Is een knappe vrouw, die geen hersens heeft.
De wens der rechtvaardigen loopt uit op geluk, De verwachting der bozen op toorn.
24 ੨੪ ਕੋਈ ਤਾਂ ਵੰਡਦਾ ਹੈ ਫਿਰ ਵੀ ਉਹ ਦਾ ਮਾਲ ਵੱਧਦਾ ਹੈ, ਅਤੇ ਕੋਈ ਜੋਗ ਖ਼ਰਚ ਤੋਂ ਸਰਫ਼ਾ ਕਰਦਾ ਹੈ ਤੇ ਕੰਗਾਲ ਹੀ ਰਹਿੰਦਾ ਹੈ।
Er zijn mensen, die maar uitdelen, en nòg worden ze rijker; Anderen, die maar oppotten, en ze gaan achteruit.
Iemand, die weldoet, wordt welgedaan; En wie iemand te drinken geeft, zal worden gelaafd.
26 ੨੬ ਜਿਹੜਾ ਅਨਾਜ ਨੂੰ ਦੱਬ ਕੇ ਰੱਖਦਾ ਹੈ, ਉਹ ਨੂੰ ਤਾਂ ਲੋਕ ਫਿਟਕਾਰਦੇ ਹਨ, ਪਰ ਜਿਹੜਾ ਉਸ ਨੂੰ ਵੇਚਦਾ ਹੈ, ਉਹ ਨੂੰ ਅਸੀਸਾਂ ਦਿੰਦੇ ਹਨ।
Wie het koren inhoudt, wordt door het volk verwenst, Maar een zegenbede daalt op het hoofd van wie het verkoopt.
27 ੨੭ ਜਿਹੜਾ ਜਤਨ ਨਾਲ ਭਲਿਆਈ ਨੂੰ ਭਾਲਦਾ, ਉਹ ਕਿਰਪਾ ਨੂੰ ਲੱਭਦਾ ਹੈ, ਪਰ ਜਿਹੜਾ ਬੁਰਿਆਈ ਨੂੰ ਭਾਲਦਾ ਹੈ, ਉਹ ਉਸੇ ਦੇ ਉੱਤੇ ਆ ਪਵੇਗੀ।
Wie naar het goede streeft, vindt welbehagen; Wie het kwaad najaagt, hem zal het treffen.
Wie op rijkdom vertrouwt, zal verwelken; Maar de rechtvaardigen botten als bladeren uit.
Wie zijn huis verwaarloost, oogst storm; Een dwaas wordt slaaf van een verstandig mens.
De vrucht der gerechtigheid is een levensboom, Het onrecht echter verwoest mensenlevens.
Als een rechtvaardige op aarde krijgt wat hem toekomt, Hoeveel te meer dan de boze en de zondaar!
