यशया 40
Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen.
2 २ यरूशलेमेशी प्रेमळपणाने बोला; आणि तिला घोषणा करून सांगा की तुझे युद्ध संपले आहे, तिच्या अन्यायाची क्षमा झाली आहे, तिने आपल्या सर्व पापांसाठी परमेश्वराच्या हातून दुप्पट स्विकारले आहे.
Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden.
3 ३ घोषणा करणाऱ्याची वाणी म्हणते, अरण्यात परमेश्वराचा मार्ग तयार करा; आमच्या देवासाठी रानात सरळ राजमार्ग करा.
Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God!
4 ४ प्रत्येक दरी उंच होईल, आणि प्रत्येक डोंगर आणि टेकडी सपाट होईल; आणि खडबडीत जमीन सपाट होईल आणि उंचसखल जागा मैदान होईल.
Alle dalen zullen verhoogd worden, en alle bergen en heuvelen zullen vernederd worden; en wat krom is, dat zal recht, en wat hobbelachtig is, dat zal tot een vallei gemaakt worden.
5 ५ आणि परमेश्वराचे गौरव प्रगट होईल आणि सर्व लोक ते एकत्रित पाहतील; कारण परमेश्वराच्या मुखातील हे शब्द आहेत.
En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft.
6 ६ एक वाणी म्हणाली, “घोषणा कर” दुसरे उत्तर आले, “मी काय घोषणा करू?” सर्व देह गवत आहे आणि त्यांचा सर्व विश्वासूपणाचा करार वनातील फुलासारखा आहे.
Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds.
7 ७ गवत सुकते व फुल कोमजते, जेव्हा परमेश्वराच्या श्वासाचा फुंकर त्यावर पडतो; खात्रीने मानवजात गवत आहे.
Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras.
Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
9 ९ सियोनेस, सुवार्ता घेऊन येणारे जाणारे, उंच डोंगरावर चढ; यरूशलेमेस सुवार्ता सांगणाऱ्ये, आपला आवाज जोराने उंच कर. मोठ्याने आरोळी मार; घाबरू नकोस. यहूदातील नगरांना सांग, येथे तुझा देव आहे!
O Sion, gij verkondigster van goede boodschap, klim op een hogen berg; o Jeruzalem, gij verkondigster van goede boodschap, hef uw stem op met macht, hef ze op, vrees niet, zeg den steden van Juda: Zie hier is uw God!
10 १० पाहा, प्रभू परमेश्वर, विजयी वीरासारखा येत आहे आणि त्याचे बलवान बाहू त्यासाठी सत्ता चालवील. पाहा, त्याचे बक्षीस त्याच्याबरोबर आहे आणि त्याचा मोबदला त्याच्यापुढेच आहे.
Ziet, de Heere HEERE zal komen tegen den sterke, en Zijn arm zal heersen; ziet, Zijn loon is bij Hem, en Zijn arbeidsloon is voor Zijn aangezicht.
11 ११ मेंढपाळाप्रमाणे आपल्या कळपास तो चारील, तो कोकरास आपल्या बाहूत एकवटून त्यांना आपल्या उराशी धरून वाहील आणि तान्ह्या पिल्लांना पाजणाऱ्या मेंढ्याना तो जपून नेईल.
Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden.
12 १२ आपल्या ओंजळीने समुद्राचे पाणी कोणी मोजले आहे, आकाशाचे माप आपल्या वतीने, पृथ्वीवरची धूळ पाटीत धरली, डोंगराचे वजन तागडीत किंवा टेकड्या तराजूत तोलल्या आहेत?
Wie heeft de wateren met Zijn vuist gemeten, en van de hemelen met de span de maat genomen, en heeft met een drieling het stof der aarde begrepen, en de bergen gewogen in een waag, en de heuvelen in een weegschaal?
Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?
14 १४ त्याने कोणापासून कधी सूचना स्विकारली? कोणी त्यास योग्य गोष्टी करण्याचा मार्ग शिकवला, आणि त्यास कोणी ज्ञान शिकवले किंवा सुज्ञतेचा मार्ग दाखवला?
Met wien heeft Hij raad gehouden, die Hem verstand zou geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem wetenschap zou leren, en Hem zou bekend maken den weg des veelvoudigen verstands?
15 १५ पाहा, राष्ट्रे बादलीतल्या एका थेंबासमान आहेत आणि तराजूतल्या धुळीच्या कणासारखी मोजली आहे; पाहा तो बेटही धुळीच्या कणासारखे उचलतो.
Ziet, de volken zijn geacht als een druppel van een emmer, en als een stofje van de weegschaal; ziet, Hij werpt de eilanden henen als dun stof!
En de Libanon is niet genoegzaam om te branden, en zijn gedierte is niet genoegzaam ten brandoffer.
Alle volken zijn als niets voor Hem; en zij worden bij Hem geacht minder dan niet, en ijdelheid.
Bij wien dan zult gij God vergelijken, of wat gelijkenis zult gij op Hem toepassen?
19 १९ मूर्ती! कारागीराने ओतून केली आहेः सोनार तिला सोन्याने मढवतो आणि तिच्यासाठी चांदीच्या साखळ्या ओततो.
De werkmeester giet een beeld, en de goudsmid overtrekt het met goud, en giet er zilveren ketenen toe.
20 २० जो अर्पण देण्यास असमर्थ असा गरीब तो न कुजणारे लाकूड निवडतो; न पडणारी मूर्ती बनविण्यासाठी तो निपूण कारागीर शोधतो.
Die verarmd is, dat hij niet te offeren heeft, die kiest een hout uit, dat niet verrotte; hij zoekt zich een wijzen werkmeester, om een beeld te bereiden, dat niet wankele.
21 २१ तुम्हास माहीत नाही काय? तुम्ही ऐकले नाही काय? तुम्हास सुरवातीपासून सांगितले नाही काय? पृथ्वीचा पाया घातल्यापासून हे तुम्हास समजले नाही काय?
Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet bekend gemaakt! Hebt gij op de grondvesten der aarde niet gelet?
22 २२ जो पृथ्वीच्या वरील नभोमंडळावर बसतो तो हाच आहे आणि त्याच्यापुढे रहिवासी टोळासारखे आहेत. तो आकाश पडद्याप्रमाणे ताणतो आणि त्यामध्ये राहण्यासाठी तंबूप्रमाणे पसरतो.
Hij is het, Die daar zit boven den kloot der aarde, en derzelver inwoners zijn als sprinkhanen; Hij is het, Die de hemelen uitspant als een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent, om te bewonen;
Die de vorsten te niet maakt; de richters der aarde maakt Hij tot ijdelheid.
24 २४ पाहा, ते केवळ लावले आहेत; पाहा, ते केवळ पेरले आहेत; पाहा त्यांनी केवळ भूमीत मूळ धरले आहे, तो त्यांच्यापुढे त्यावर फुंकर घालतो आणि ते सुकून जातात व वादळ त्यांना धसकटासारखे उडवून नेते.
Ja, zij worden niet geplant, ja, zij worden niet gezaaid, ja, hun afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als Hij op hen blazen zal, zo zullen zij verdorren, en een stormwind zal hen als een stoppel wegnemen.
Bij wien dan zult gijlieden Mij vergelijken, dien Ik gelijk zij? zegt de Heilige.
26 २६ आकाशाकडे वर पाहा! हे सर्व तारे कोणी निर्माण केले आहेत? तो त्याच्या निर्मीतीचे मार्गदर्शन करून बाहेर नेतो आणि त्या सर्वांना नावाने बोलावतो. त्याच्या सामर्थ्याच्या महानतेमुळे आणि प्रबळ सत्ताधीश आहे म्हणून, त्यातला एकही उणा नाही.
Heft uw ogen op omhoog, en ziet, Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt; Die ze alle bij name roept, vanwege de grootheid Zijner krachten, en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet een gemist.
27 २७ हे याकोबा, तू असे का म्हणतोस, आणि इस्राएलास जाहीर करतोस, माझे मार्ग परमेश्वरापासून गुप्त आहेत आणि माझा देव माझ्या समर्थनाविषयी लक्ष देत नाही?
Waarom zegt gij dan, o Jakob! en spreekt, o Israel! mijn weg is voor den HEERE verborgen, en mijn recht gaat van mijn God voorbij?
28 २८ तुला माहीत नाही काय? तू ऐकले नाही काय? परमेश्वर हा सनातन देव, पृथ्वीच्या सीमा निर्माण करणारा, थकत किंवा दमत नाही; त्याच्या बुद्धीला मर्यादा नाही.
Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand.
Hij geeft den moeden kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft.
De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen;
31 ३१ पण जे कोणी परमेश्वराची प्रतीक्षा करतात ते त्यांची नवीन शक्ती संपादन करतील; ते गरुडासारखे पंखांनी वर उडतील; ते धावतील तरी दमणार नाहीत; ते चालतील तरी गळून जाणार नाहीत.
Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden.
