यशया 22
De last van het dal des gezichts. Wat is u nu, dat gij altegader op de daken klimt?
2 २ एक गोंगाटाने भरलेले शहर, आंनदाने भरलेली नगरी, तुझ्यातील जे तलवारीने ठार केलेले नाहीत आणि जे युद्धात मारले गेले नाहीत.
Gij, die vol van groot gedruis waart, gij woelige stad, gij, vrolijk huppelende stad, Uw verslagenen zijn niet verslagen met het zwaard, noch gestorven in den strijd.
3 ३ तुझे सर्व अधिकारी एकत्र होऊन पळाले, त्यांना धनुर्धारांनी धरले आहे, तुझ्यामध्ये जे सापडले त्या सर्वांना त्यांनी एकवट करून बांधले, ते दूर पळाले आहेत.
Al uw oversten zijn te zamen weggevlucht; zij zijn van de schutters gebonden, allen, die in u gevonden zijn, zijn samengebonden, zij zijn van verre gevloden.
4 ४ यास्तव मी म्हणालो, माझ्याकडे पाहू नका, मी कष्टाने रडेन, माझ्या लोकांच्या मुलीच्या नाशाबद्दल माझे सांत्वन करु नका.
Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren mijns volks.
5 ५ कारण हा गोंगाटाचा, पायाखाली तुडवण्याचा आणि गडबडीचा दिवस सेनाधीश परमेश्वर, प्रभू याजकडून दृष्टांताच्या खोऱ्यात आला आहे. त्या दिवशी लोक भिंती फोडतील आणि डोंगराकडे ओरडतील.
Want het is een dag van beroering, en van vertreding, en van verwarring van den Heere, den HEERE der heirscharen, in het dal des gezicht, een dag van ontmuring des muurs, en van geschreeuw naar het gebergte toe.
Want Elam heeft den pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir ontbloot het schild.
En het zal geschieden, dat uw uitgelezen dalen vol wagenen zullen zijn, en dat de ruiters zich gewisselijk zullen zetten ter poorten aan.
8 ८ त्याने यहूदावरील रक्षण काढून घेतले आहे, आणि त्या दिवशी तू वनांतील घरांत शस्त्रांवर दृष्टी लावली.
En hij zal het deksel van Juda ontdekken; en te dien dage zult gij zien naar de wapenen in het huis des wouds.
9 ९ दाविदाच्या नगराला पुष्कळ भगदाडे पडलेली तुम्ही पाहिले आहे, आणि तुम्ही खालच्या तळ्यातील पाणी जमा केले.
En gijlieden zult bezien de reten der stad Davids, omdat zij vele zijn; en gij zult de wateren des ondersten vijvers vergaderen.
Gij zult ook de huizen van Jeruzalem tellen; en gij zult huizen afbreken, om de muren te bevestigen.
11 ११ दोन भिंतीच्या मध्ये हौद बांधून जुन्या तळ्याच्या पाण्यासाठी सोय केली. पण तू शहर बांधनाऱ्याचा विचार केला नाही, ज्याने त्या बद्दल पूर्वीच योजिले होते.
Ook zult gij een gracht maken tussen beide de muren, voor de wateren des ouden vijvers; maar gij zult niet opwaarts zien op Dien, Die zulks gedaan heeft, noch aanmerken Dien, Die dat van verre tijden geformeerd heeft.
En te dien dage zal de Heere, de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage, en tot kaalheid, en tot omgording des zaks.
13 १३ परंतू त्याऐवजी, पाहा, उत्सव आणि हर्ष, बैल मारणे, मेंढरे कापणे, मांस खाणे व द्राक्षरस पिणे चालले आहे. आपण खाऊ व पिऊ, कारण उद्या आपल्याला मरायचेच आहे.
Maar ziet, er is vreugde en blijdschap met runderen te doden, en schapen te kelen, vlees te eten, en wijn te drinken, en te zeggen: Laat ons eten en drinken, want morgen zullen wij sterven.
14 १४ आणि सैन्याच्या परमेश्वराने माझ्या कानात हे सांगितले की, जरी तू मेलास, तरी या तुझ्या पापांची क्षमा केली जाणार नाही. सेनाधीश परमेश्वर असे म्हणतो.
Maar de HEERE der heirscharen heeft Zich voor mijn oren geopenbaard, zeggende: Indien ulieden deze ongerechtigheid verzoend wordt, totdat gij sterft! zegt de Heere, de HEERE der heirscharen.
15 १५ सेनाधीश परमेश्वर, प्रभू असे म्हणतो, हा कारभारी शेबना, जो राजाच्या घरावर नेमला आहे, त्याकडे जा व त्यास बोल;
Alzo zegt de Heere, de HEERE der heirscharen: Ga heen, ga in tot dien schatmeester, tot Sebna, den hofmeester, en spreek:
16 १६ तू येथे काय करीत आहेस? तू कोण आहेस? जसा कोणी आपली कबर उंच ठिकाणांत खोदतो आणि आपले राहण्याचे स्थान खडकामध्ये करतो तशी तू आपणासाठी कबर खोदीत आहेस.
Wat hebt gij hier, of wien hebt gij hier, dat gij u hier een graf uitgehouwen hebt als die zijn graf in de hoogte uithouwt, die een woning voor zich op een rotssteen laat aftekenen?
Zie, de HEERE zal u wegwerpen met een mannelijke wegwerping, en Hij zal u ganselijk overdekken.
18 १८ तो तुला गुंडाळून चेंडुसारखा मोठ्या देशात फेकून देईन, तू आपल्या धन्याच्या घरात अप्रतिष्ठा असा आहेस तो तू मरशील, आणि तुझ्या गौरवाचे रथ तेथेच राहतील.
Hij zal u gewisselijk voortrollen, gelijk men een bal rolt, in een land, wijd van begrip; aldaar zult gij sterven, en aldaar zullen uw heerlijke wagenen zijn, o gij schandvlek van het huis uws heren!
19 १९ प्रभू परमेश्वर म्हणतो मी तुला उच्च पदावरून काढून टाकिल तुझे उच्च पद हिसकावून घेईल. तू खाली ओढला जाशील.
En Ik zal u afstoten van uw staat, en van uw stand zal Hij u verstoren.
En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Mijn knecht, Eljakim, den zoon van Hilkia, roepen zal.
21 २१ तुझा झगा मी त्यास घालीन आणि तुझा कमरबंध त्यास देईन व तुझे अधिकर मी त्याच्या हाती देईन. यरूशलेमेच्या राहणाऱ्यांना व यहूदाच्या घराण्याला पिता असा होईल.
En Ik zal hem met uw rok bekleden, en Ik zal hem met uw gordel sterken, en uw heerschappij zal Ik in zijn hand geven; en hij zal den inwoneren te Jeruzalem en den huize van Juda tot een vader zijn.
22 २२ दाविदाच्या घराण्याची किल्ली मी त्याच्या खांद्यावर ठेवीन, तो उघडील आणि कोणीच ते बंद करणार नाही, आणि जे काही बंद करील ते कोणीच उघडू शकणार नाही.
En Ik zal den sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen.
23 २३ त्यास मी सुरक्षीत ठिकाणी खिळ्याप्रमाणे पक्का करीन, आणि तो आपल्या पित्याच्या घराला वैभवशाली राजासन असे होईल.
En Ik zal hem als een nagel inslaan in een vaste plaats; en hij zal wezen tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders.
24 २४ त्याच्या पित्याच्या घराण्यातील सर्व गौरव, मुले व संतती, सर्व लहान पात्रे, पेल्यापासून सुरईपर्यंत सर्व भांडी तिच्यावर टांगून ठेवतील.
En men zal aan hem hangen alle heerlijkheid van het huis zijns vaders, der uitspruitelingen en der afkomelingen, ook alle kleine vaten, van de vaten der bekers af, zelfs tot al de vaten der flessen.
25 २५ सेनाधीश परमेश्वर असे म्हणतो, मग असे घडेल की, भिंतीत पक्का केलेला खिळा असतो तो शिळ्या जवळ ढिला होउन पडेल व जो भार तिच्यावर होता तो छेदला जाईल, कारण परमेश्वर हे बोलला आहे.
Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal die nagel, die aan een vaste plaats gestoken was, weggenomen worden; en hij zal afgehouwen worden, en hij zal vallen, en de last, die daaraan is, zal afgesneden worden; want de HEERE heeft het gesproken.
