यशया 13
De last van Babel, dien Jesaja, de zoon van Amoz, gezien heeft.
2 २ उघडया डोंगरावर इशारा देणारा ध्वज उभारा, त्यांना मोठयाने हाक मारा, त्यांनी सरदारांच्या द्वारात यावे म्हणून त्यांना हाताने खुणवा.
Heft op een banier, op een hogen berg; verheft een stem tot hen; beweegt de hand omhoog, dat zij intrekken door de deuren der prinsen.
3 ३ मी आपल्या पवित्र केलेल्यांस आज्ञा केली आहे, होय, माझ्या क्रोधास्तव मी माझ्या पराक्रमी लोकांस, तसेच गर्वाने उल्लासीत होणाऱ्या माझ्या लोकांस बोलाविले आहे.
Ik heb aan Mijn geheiligden bevel gegeven; ook heb Ik tot Mijn toorn geroepen Mijn helden, de vrolijken Mijner hoogheid.
4 ४ अनेक लोकांच्या समुदायाच्या गोंगाटाप्रमाणे, अनेक राष्ट्रांच्या राजाच्या एकत्र जमल्याप्रमाणे डोंगरात गलबला होत आहे. सेनाधीश परमेश्वर लढाईसाठी फौज तयार करत आहे.
Er is een ruisende stem op de bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der koninkrijken, der verzamelde heidenen; de HEERE der heirscharen monstert het krijgsheir.
5 ५ ते दूर देशातून, दिगंतापासून येत आहेत. परमेश्वर त्याच्या न्यायाच्या शस्त्रांसहीत संपूर्ण देशाचा नाश करावयास येत आहे.
Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven.
Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige.
Daarom zullen alle handen slap worden, en aller mensen hart zal versmelten;
8 ८ ते अगदी घाबरतील; प्रसूत होणाऱ्या स्त्रीप्रमाणे वेणा व वेदना यांनी त्यांना घेरले आहे. ते विस्मयाने एकमेकांकडे पाहतील; त्यांची मुखे ज्वालेच्या मुखांसारखी होतील.
En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn.
9 ९ पाहा, क्रोध आणि संतापाने भरून वाहणारा रोष, असा परमेश्वराचा दिवस येत आहे अशासाठी की देश उजाड आणि तिच्यातून पाप्यांचा नाश करायला येत आहे.
Ziet, de dag des HEEREN komt, gruwelijk, met verbolgenheid en hittigen toorn, om het land te stellen tot verwoesting, en deszelfs zondaars daaruit te verdelgen.
10 १० आकाशाचे तारे आणि नक्षत्रे आपला प्रकाश देणार नाहीत. अरुणोदयापासूनच सूर्य अंधकारमय होईल आणि चंद्र प्रकाशणार नाही.
Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen.
11 ११ मी जगाला त्यांच्या वाईटासाठी आणि दुष्टांला त्यांच्या अपराधासाठी शिक्षा करीन. मी गर्विष्ठांचा उद्धटपणा आणि निर्दयांचा गर्व उतरवील.
Want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hun ongerechtigheid; en Ik zal den hoogmoed der stouten doen ophouden, en de hovaardij der tirannen zal Ik vernederen.
12 १२ मी पुरुषांना उत्कृष्ट सोन्यापेक्षा अधिक दुर्मिळ करील आणि मानवजात ओफीरच्या शुध्द सोन्याहून शोधण्यास कठिण करील.
Ik zal maken, dat een man dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud van Ofir.
13 १३ म्हणून मी आकाश हादरून सोडील, व पृथ्वी तिच्या स्थानावरून हालविली जाईल, सेनाधीश परमेश्वराचा संताप आणि त्याच्या तीव्र क्रोधाचा दिवस येईल.
Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns.
14 १४ शिकारी झालेल्या हरिणाप्रमाणे किंवा मेंढपाळ नसलेल्या मेंढराप्रमाणे, प्रत्येक मनुष्य आपल्या स्वतःच्या लोकाकडे वळेल आणि आपल्या देशाकडे पळून जाईल.
En een iegelijk zal zijn als een verjaagde ree, en als een schaap, dat niemand vergadert; een iegelijk zal naar zijn volk omzien, en een iegelijk zal naar zijn land vluchten.
Al wie gevonden wordt, zal doorstoken worden, en al wie daarbij gevoegd is, zal door het zwaard vallen.
16 १६ त्यांच्या डोळ्यादेखत त्यांची बालके आपटून तुकडे तुकडे करण्यात येतील. त्यांची घरे लुटली जातील आणि त्यांच्या स्त्रियांवर बलात्कार होतील.
Ook zullen hun kinderkens voor hun ogen verpletterd worden; hun huizen zullen geplunderd, en hun vrouwen geschonden worden.
17 १७ पाहा, मी त्यांच्याविरुद्ध माद्य लोकांस हल्ला करण्यासाठी उठवीन, ते रुप्याबद्दल पर्वा करणार नाहीत किंवा ते सोन्याने आनंदीत होणार नाही.
Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust hebben.
Maar hun bogen zullen de jongelingen verpletteren, en zij zullen zich niet ontfermen over de vrucht des buiks; hun oog zal de kinderen niet verschonen.
19 १९ आणि राज्याचे अधिक कौतुक, खास्द्यांच्या वैभवाचा अभिमान अशी बाबेल, तिला सदोम आणि गमोराप्रमाणे देवाकडून उलथून टाकण्यात येईल.
Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid der Chaldeen, zijn gelijk als God Sodom en Gomorra omgekeerd heeft.
20 २० ती कधी वसविली जाणार नाही आणि पिढ्यानपिढ्यापासून तिच्यामध्ये कोणी राहणार नाहीत. अरब आपले तंबू तेथे ठोकणार नाहीत किंवा मेंढपाळ आपले कळप तेथे विसाव्यास नेणार नाहीत.
Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren.
21 २१ परंतु रानातील जंगली पशू तेथे पडतील. त्यांची घरे घुबडांनी भरतील; आणि शहामृग व रानबोकड तेथे उड्या मारतील.
Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hun huizen zullen vervuld worden met schrikkelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen.
22 २२ तरस त्यांच्या किल्ल्यात आणि कोल्हे त्याच्या सुंदर महालात ओरडतील. तिची वेळ जवळ आली आहे आणि तिच्या दिवसास विलंब लागणार नाही.
En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden.
