2 शमुवेल 22
En David sprak de woorden dezes lieds tot den HEERE, ten dage als de HEERE hem verlost had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul.
Hij zeide dan: De HEERE is mij mijn Steenrots, en mijn Burg, en mijn Uithelper.
3 ३ “तो माझा देव माझ्या संरक्षणासाठी मी या दुर्गाच्या, देवाच्या आश्रयाला जातो. देव म्हणजे माझी संरक्षक ढाल आहे त्याचे सामर्थ्य माझे रक्षण करते. परमेश्वर म्हणजे माझी लपण्याची जागा, माझ्या सुरक्षिततेचे ठिकाण उंच डोंगरात असलेले. क्रूर शत्रूपासून तो मला वाचवतो.
God is mijn Rots, ik zal op Hem betrouwen; mijn Schild en de Hoorn mijns heils, mijn Hoog Vertrek en mijn Toevlucht, mijn Verlosser! Van geweld hebt Gij mij verlost!
4 ४ त्यांनी माझी चेष्टा केली, पण मी मदतीसाठी परमेश्वराचा धावा केला, आणि शत्रूपासून माझा बचाव करण्यात आला.
Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden.
5 ५ शत्रूंना माझा जीव घ्यायचा होता. मृत्यूच्या लाटा माझ्याभोवती थैमान घालत होत्या. मृत्युसदनाला नेणाऱ्या पुराच्या लोंढ्यात मी सापडलो होतो.
Want baren des doods hadden mij omvangen; beken Belials verschrikten mij.
Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij. (Sheol h7585)
7 ७ तेव्हा मी परमेश्वराचा धावा केला. होय, मी त्यालाच शरण गेलो देव त्याच्या मंदिरात होता त्याने माझा धावा ऐकला. मदतीसाठी केलेला माझा आक्रोश त्याने ऐकला.
Als mij bange was, riep ik den HEERE aan, en riep tot mijn God; en Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep kwam in Zijn oren.
Toen daverde en beefde de aarde; de fondamenten des hemels beroerden zich, en daverden, omdat Hij ontstoken was.
Rook ging op van Zijn neus, en een vuur uit Zijn mond verteerde; kolen werden daarvan aangestoken.
En Hij boog den hemel, en daalde neder; en donkerheid was onder Zijn voeten.
En Hij voer op een cherub, en vloog, en werd gezien op de vleugelen des winds.
12 १२ परमेश्वराने दाट काळे ढग स्वत: भोवती तंबू सारखे वेढून घेतले होते. त्याने त्या दाट गडगडणाऱ्या मेघामध्ये पाणी भरून ठेवले होते.
En Hij zette duisternis rondom Zich tot tenten, een samenbinding der wateren, wolken des hemels.
Van den glans voor Hem henen werden kolen des vuurs aangestoken.
De HEERE donderde van den hemel, en de Allerhoogste gaf Zijn stem.
15 १५ त्याने विजांचे बाण सोडले आणि शत्रूची दाणादाण उडाली. परमेश्वराने विजा पाठवल्या आणि लोक भीतीने सैरावैरा पळाले.
En Hij zond pijlen uit en verstrooide ze; bliksemen en verschrikte ze.
16 १६ परमेश्वरा, तुझ्या धमकीच्या आवाजात तू बोललास तेव्हा तुझ्या नाकपुड्यातील सोसाट्याच्या श्वासाने समुद्राचे पाणीही मागे हटले. समुद्राचा तळ दिसू लागला, पृथ्वीचा पाया उघडा पडला.
En de diepe kolken der zee werden gezien, de gronden der wereld werden ontdekt, door het schelden des HEEREN, van het geblaas des winds van Zijn neus.
17 १७ मला परमेश्वराने आधार दिला, वरून तो खाली आला. मला धरून त्याने संकटाच्या खोल पाण्यातून बाहेर काढले.
Hij zond van de hoogte, Hij nam mij, Hij trok mij op uit grote wateren.
Hij verloste mij van mijn sterken vijand, van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik.
Zij hadden mij bejegend ten dage mijns ongevals; maar de HEERE was mij een Steunsel.
En Hij voerde mij uit in de ruimte, en rukte mij uit, want Hij had lust aan mij.
21 २१ मी केले त्याचे फळ परमेश्वर मला देईल, कारण मी योग्य तेच केले. मी गैर काही केले नाही, तेव्हा त्याचे चांगले फळ तो मला देईल.
De HEERE vergold mij naar mijn gerechtigheid; Hij gaf mij weder naar de reinigheid mijner handen.
Want ik heb des HEEREN wegen gehouden, en ben van mijn God niet goddelooslijk afgegaan.
Want al Zijn rechten waren voor mij, en Zijn inzettingen, daarvan week ik niet af.
Maar ik was oprecht voor Hem; en ik wachtte mij voor mijn ongerechtigheid.
25 २५ तेव्हा परमेश्वर त्याचे फळ मला देणारच. कारण माझी वर्तणूक योग्य आहे. त्याच्या दृष्टीने मी वावगे केलेले नाही. तेव्हा तो माझे भले करील.
Zo gaf mij de HEERE weder naar mijn gerechtigheid, naar mijn reinigheid, voor Zijn ogen.
26 २६ एखाद्याचे आपल्यावर खरे प्रेम असेल तर आपणही त्याची भरपाई खऱ्या प्रेमाने करू. तो आपल्याशी प्रामाणिक असेल तर आपणही प्रामाणिक राहू.
Bij den goedertierene houdt Gij U goedertieren; bij den oprechten held houdt Gij U oprecht.
27 २७ हे परमेश्वरा, जे लोक चांगले आणि शुध्द आचरणाचे आहेत त्यांच्याशी तूही तसाच वागतोस. पण दुष्ट आणि कुटिलांशी तू ही कुटिलतेने वागतोस.
Bij den reine houdt Gij U rein; maar bij den verkeerde houdt Gij U verdraaid.
En Gij verlost het bedrukte volk; maar Uw ogen zijn tegen de hogen, Gij zult hen vernederen.
Want Gij zijt mijn Lamp, o HEERE, en de HEERE doet mijn duisternis opklaren.
30 ३० परमेश्वरा, तुझ्या मदतीनेच मी सैन्यावर चाल करू शकतो. देवाच्या मदतीनेच मी शत्रूंची भिंतसुध्दा पार करू शकतो.
Want met U loop ik door een bende; met mijn God spring ik over een muur.
31 ३१ देवाची सत्ता सर्वकष आहे. परमेश्वराचे वचन कसोटीला उतरलेले आहे. त्याच्यावर भरवसा टाकणाऱ्या, सर्वांची तो ढाल आहे.
Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild allen, die op Hem betrouwen.
Want wie is God, behalve de HEERE, en wie is een rotssteen, behalve onze God?
God is mijn Sterkte en Kracht; en Hij heeft mijn weg volkomen geopend.
34 ३४ देव मला हरणासारखे वेगाने पळण्यास मदत करतो. तो मला आत्मविश्वास देतो. उच्च स्थानावर तो मला अढळ ठेवतो.
Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en stelt mij op mijn hoogten.
Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is.
Ook hebt Gij mij gegeven het schild Uws heils, en door Uw verootmoedigen hebt Gij mij groot gemaakt.
Gij hebt mijn voetstap ruim gemaakt onder mij; en mijn enkelen hebben niet gewankeld.
38 ३८ शत्रूंचा नि: पात होईपर्यंत मला त्यांचा पाठलाग करायचा आहे. त्यांचा उच्छेद होई पर्यंत मी परतणार नाही.
Ik vervolgde mijn vijanden, en verdelgde hen, en keerde niet weder, totdat ik ze verdaan had.
39 ३९ त्यांचा मी नाश केला. त्यांचा पराभव केला. आता ते शत्रू डोके वर काढू शकणार नाहीत. होय, ते माझ्या पायदळी तुडवले गेले.
En ik verteerde hen, en doorstak ze, dat zij niet weder opstonden; maar zij vielen onder mijn voeten.
Want Gij omgorddet mij met kracht ten strijde; Gij deedt onder mij nederbukken, die tegen mij opstonden.
En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, mijner haters, en ik vernielde hen.
42 ४२ शत्रू मदतीसाठी याचना करू लागले. पण कोणीही त्यांच्या मदतीला आले नाही. त्यांनी परमेश्वराचा धावाही केला त्यानेही त्यांच्याकडे पाठ फिरवली.
Zij zagen uit, maar er was geen verlosser; naar den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet.
43 ४३ माझ्या शत्रूची मी खांडोळी केली. जमिनीवरच्या धुळीसारखा त्यांचा मी भुगा केला. चिखल तुडवावा तसे मी त्यांना तुडवले.
Toen vergruisde ik hen als stof der aarde; ik stampte ze, ik breidde hen uit als slijk der straten.
44 ४४ माझ्यावर जे चाल करून आले त्यांच्यापासून तू मला संरक्षण दिलेस. त्यांच्यावर राज्यकर्ता म्हणून मला नेमलेस. ज्यांना मी कधी बघितले नव्हते ती राष्ट्रे माझे दास झाली.
Ook hebt Gij mij uitgeholpen van de twisten mijns volks, Gij hebt mij bewaard tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend.
45 ४५ आता दूर देशचे लोक माझे ऐकतात जेव्हा ते माझी आज्ञा ऐकतात, तात्काळ माझा शब्द मानतात. माझा त्यांना धाक वाटतो.
Vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen; zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd.
46 ४६ भीतीने ते गर्भगळीत होतात. हे परदेशी लोक जिथे लपून बसले होते, ती जागा सोडून भीतीने थरथर कापत बाहेर येतात.
Vreemden zijn vervallen, en hebben zich aangegord uit hun sloten.
47 ४७ परमेश्वर जिवंत आहे. माझ्या दुर्गाची मी स्तुती करतो देव महान आहे. तो माझा रक्षणकर्ता दुर्ग आहे.
De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen; en verhoogd zij God, de Rotssteen mijns heils!
De God, Die mij volkomene wraak geeft, en de volken onder mij nederwerpt;
49 ४९ देवा, तू माझे वैऱ्यांपासून रक्षण केलेस. मला विरोध करणाऱ्यांचा पाडाव करण्याचे सामर्थ्य मला दिलेस. दुष्टांपासून मला वाचवलेस.
En Die mij uitvoert van mijn vijanden; en Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man alles gewelds.
50 ५० हे परमेश्वरा, म्हणून मी राष्ट्राराष्ट्रांमध्ये आभारपूर्वक तुझी स्तुतिस्तोत्रे गाईन. तुझे नामसंकीर्तन करीन.
Daarom zal ik U, o HEERE, loven onder de heidenen, en Uw Naam zal ik psalmzingen.
51 ५१ परमेश्वर राजाला युध्दात विजयी करतो. आपल्या अभिषिक्त राजाबद्दल परमेश्वर खरे प्रेम दाखवतो. दावीद आणि त्याचे वंशज यांचे तो निरंतर कल्याण करील.”
Hij is een Toren der verlossingen Zijns konings, en Hij doet goedertierenheid aan Zijn gezalfde, aan David en aan zijn zaad, tot in eeuwigheid.
