2 शमुवेल 14
Als nu Joab, de zoon van Zeruja, merkte, dat des konings hart over Absalom was;
2 २ तेव्हा तकोवा शहरात निरोप्याला पाठवून त्याने तेथील एका चतुर स्त्रीला बोलावणे पाठवले. तिला तो म्हणाला, तू खूप दु: खात असल्याचे ढोंग कर. त्यास शोभेसे कपडे कर. नटू सजू नको. अनेक दिवस मृताचा शोक करीत असलेल्या स्त्रीसारखी तू दिसली पाहिजेस.
Zo zond Joab heen naar Thekoa, en nam van daar een wijze vrouw; en hij zeide tot haar: Stel u toch, alsof gij rouw droegt, en trek nu rouwklederen aan, en zalf u niet met olie, en wees als een vrouw, die nu vele dagen rouw gedragen heeft over een dode;
En ga in tot den koning, en spreek tot hem naar dit woord. En Joab leide de woorden in haar mond.
4 ४ मग तकोवा येथील स्त्री राजाशी बोलली. तिने स्वत: ला जमिनीवर लवून व राजापुढे नतमस्तक होऊन ती म्हणाली, कृपाकरून मला मदत करा.
En de Thekoietische vrouw zeide tot den koning, als zij op haar aangezicht ter aarde was gevallen, en zich nedergebogen had, zo zeide zij: Behoud, o koning!
En de koning zeide tot haar: Wat is u? En zij zeide: Zekerlijk, ik ben een weduwvrouw, en mijn man is gestorven.
6 ६ मला दोन पुत्र होते. एकदा शेतात त्यांचे भांडण लागले त्यांना थांबवायलाही कोणी नव्हते. तेव्हा एकाने दुसऱ्याचा जीव घेतला.
Nu had uw dienstmaagd twee zonen, en deze beiden twistten in het veld, en er was geen scheider tussen hen; zo sloeg de een den ander, en doodde hem.
7 ७ आता सगळे घर माझ्याविरूद्ध उठले आहे. सगळे मला म्हणतात, आपल्या भावाचा जीव घेणाऱ्या त्या मुलाला आमच्या स्वाधीन कर. त्यास आम्ही मारून टाकतो कारण त्याने आपल्या भावाला मारले. माझा पुत्र हा आगीतल्या शेवटच्या ठिणगी सारखा आहे. त्यांनी माझ्या पुत्राचा जीव घेतला. तर ती आग नष्ट होईल. आपल्या वडिलांच्या मालमत्तेचा तो एकुलता एक वारस आहे. तोही गेला तर माझ्या मृत पतीची मालमत्ता दुसरा कोणी हडप करील. आणि या भूमीवर नावनिशाणीही राहणार नाही.
En zie, het ganse geslacht is opgestaan tegen uw dienstmaagd, en hebben gezegd: Geef dien hier, die zijn broeder geslagen heeft, dat wij hem voor de ziel zijns broeders, dien hij doodgeslagen heeft, doden, en ook den erfgenaam verdelgen; alzo zullen zij mijn kool, die overgebleven is, uitblussen, opdat zij mijn man geen naam noch overblijfsel laten op den aardbodem.
Toen zeide de koning tot deze vrouw: Ga naar uw huis, en ik zal voor u gebieden.
9 ९ तेव्हा ती तकोवा येथील स्त्री राजाला म्हणाली, माझे स्वामी या सगळ्याला मी जबाबदार आहे. मी दोषी आहे. तुम्ही आणि तुमचे आसन निर्दोष आहेत.
En de Thekoietische vrouw zeide tot den koning: Mijn heer koning, de ongerechtigheid zij op mij en op mijns vaders huis; de koning daarentegen, en zijn stoel, zij onschuldig.
10 १० राजा दावीद म्हणाला, तुझ्याविरूद्ध कोणी काही बोलले तर त्यास माझ्याकडे आण. तुला पुन्हा कोणी त्रास देणार नाही.
En de koning zeide: Spreekt iemand tegen u, zo breng hem tot mij; en hij zal u voortaan niet meer aantasten.
11 ११ ती तकोवा येथील स्त्री पुन्हा राजाला म्हणाली, परमेश्वर देवाच्या नावाची शपथ वाहून सांगा की, या लोकांचा तुम्ही बंदोबस्त कराल. त्यांना भावाचा खून केल्याबद्दल माझ्या मुलाला शासन करायचे आहे. तेव्हा त्यास धक्का पोहचणार नाही याचे मला आश्वासन द्या. दावीद म्हणाला, परमेश्वर जिवंत असेपर्यंत कोणीही तुझ्या पुत्राला इजा करणार नाही. त्याच्या केसालाही धक्का पोचणार नाही.
En zij zeide: De koning gedenke toch aan den HEERE, uw God, dat de bloedwrekers niet te vele worden om te verderven, dat zij mijn zoon niet verdelgen. Toen zeide hij: Zo waarachtig als de HEERE leeft, indien er een van de haren uws zoons op de aarde zal vallen!
12 १२ मग ती म्हणाली, माझे स्वामी, मला तुमच्याशी आणखी काही बोलायचे आहे, परवानगी असावी. राजा म्हणाला, बोल.
Toen zeide deze vrouw: Laat toch uw dienstmaagd een woord tot mijn heer den koning spreken. En hij zeide: Spreek.
13 १३ त्यावर ती म्हणाली, तुम्ही देवाच्या लोकांच्या विरूद्ध योजना का केली आहे? होय, तुम्ही असे म्हणालात तेव्हा तुम्ही स्वत: दोषी ठरता. कारण राजाने आपल्या घराबाहेर घालवलेल्या पुत्राला पुन्हा परत आणलेले नाही.
En de vrouw zeide: Waarom hebt gij dan alzulks tegen Gods volk gedaan? Want daaruit, dat de koning dit woord gesproken heeft, is hij als een schuldige, dewijl de koning zijn verstotene niet wederhaalt.
14 १४ आपण सर्वच कधीतरी मरण पावणार आहोत. जमिनीवर पडलेल्या पाण्यासारखी आपली स्थिती होणार आहे. सांडलेले पाणी पुन्हा भरता येत नाही. देव क्षमाशील आहे हे तुम्ही जाणता. स्वसंरक्षणासाठी पळालेल्याच्या बाबतीतही देवाची काही योजना असते. देव त्यास आपल्यापासून पळायला लावत नाही.
Want wij zullen den dood sterven, en wezen als water, dat, ter aarde uitgestort zijnde, niet verzameld wordt. God dan zal de ziel niet wegnemen, maar Hij zal gedachten denken, dat Hij den verstotene niet van Zich verstote.
15 १५ स्वामी, हेच सांगायला मी येथपर्यंत आले. लोकांमुळे मी भयभीत झाले होते. मी मनाशी म्हणाले, राजाशी मी बोलेन कदाचित् तोच मला मदत करील.
Nu dan, dat ik gekomen ben, om ditzelve woord tot den koning, mijn heer, te spreken, is omdat het volk mij vreesachtig gemaakt heeft; zo zeide uw dienstmaagd: Ik zal nu tot den koning spreken; misschien zal de koning het woord zijner dienstmaagd doen.
16 १६ तो माझे ऐकून घेईल. मला आणि माझ्या मुलाला मारायला निघालेल्या मनुष्यापासून माझा बचाव करील. देवाने आपल्याला जो वारसा दिला त्यापासून हा मनुष्य आम्हास वंचित करू पाहत आहे.
Want de koning zal horen, om zijn dienstmaagd te redden van de hand des mans, die voorheeft mij en mijn zoon te zamen van Gods erve te verdelgen.
17 १७ स्वामी, तुमच्या शब्दांनी मला दिलासा मिळेल हे मी जाणून होते. कारण तुम्ही देवदूतासारखेच आहात. बरे वाईट तुम्ही जाणता आणि देव परमेश्वराची तुम्हास साथ आहे.
Wijders zeide uw dienstmaagd: Het woord mijns heren, des konings, zij toch tot rust; want gelijk een Engel Gods, alzo is mijn heer de koning, om te horen het goede en het kwade; en de HEERE, uw God, zal met u zijn.
18 १८ राजा दावीद त्या स्त्रीला म्हणाला, आता मी विचारतो त्याचे उत्तर दे. माझ्यापासून काही लपवून ठेवू नकोस. ती म्हणाली माझे स्वामी, विचारा.
Toen antwoordde de koning, en zeide tot de vrouw: Verberg nu niet voor mij de zaak, die ik u vragen zal. En de vrouw zeide: Mijn heer de koning spreke toch.
19 १९ राजा म्हणाला, तुला हे सर्व बोलायला यवाबाने सांगितले ना? ती म्हणाली, होय महाराज, तुमचे सेवक यवाब यांनीच मला हे सर्व बोलायला सांगितले.
En de koning zeide: Is Joabs hand met u in dit alles? En de vrouw antwoordde en zeide: Zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer koning, indien iemand ter rechter- of ter linkerhand zou kunnen afwijken van alles, wat mijn heer de koning gesproken heeft; want uw knecht Joab heeft het mij geboden, en die heeft al deze woorden in den mond uwer dienstmaagd gelegd;
20 २० अलिप्तपणे सर्व गोष्टी न्याहाळता याव्यात म्हणूनच स्वरूप बदलून सांगायची युक्ती यवाबाने केली. स्वामी तुम्ही देवदूता सारखेच ज्ञानी आहात. तुम्हास या पृथ्वीवरील सर्व घटना समजतात.
Dat ik de gestalte dezer zaak alzo omwenden zou, zulks heeft uw knecht Joab gedaan; doch mijn heer is wijs, naar de wijsheid van een Engel Gods, om te merken alles, wat op de aarde is.
Toen zeide de koning tot Joab: Zie nu, ik heb deze zaak gedaan; zo ga henen, haal den jongeling Absalom weder.
22 २२ यवाबाने राजाला वाकून अभिवादन केले राजाचे अभीष्ट चिंतून तो म्हणाला, तुम्ही माझ्यावर प्रसन्न आहात हे मी जाणतो. माझी विनंती तुम्ही मान्य केलीत यावरुन मी हे ताडले.
Toen viel Joab op zijn aangezicht ter aarde, en boog zich, en dankte den koning; en Joab zeide: Heden heeft uw knecht gemerkt, dat ik genade gevonden heb in uw ogen, mijn heer koning! Omdat de koning het woord van zijn knecht gedaan heeft.
Alzo maakte zich Joab op, en toog naar Gesur; en hij bracht Absalom te Jeruzalem.
24 २४ पण राजा दावीद म्हणाला, अबशालोमला त्याच्या घरी जाऊ दे त्यास मला भेटता मात्र येणार नाही. तेव्हा राजाचे तोंड न पाहताच अबशालोम आपल्या घरी परतला.
En de koning zeide: Dat hij in zijn huis kere, en mijn aangezicht niet zie. Alzo keerde Absalom in zijn huis, en zag des konings aangezicht niet.
25 २५ अबशालोमच्या देखणेपणाची लोक तोंड भरून प्रशंसा करत होते. इस्राएलमध्ये त्याचा रुपाला तोड नव्हती. त्याच्या पायाच्या तळव्यापासून तर डोक्यापर्यंत त्याच्यात कोणताही दोष नव्हता.
Nu was er in gans Israel geen man zo schoon als Absalom, zeer te prijzen; van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe was er geen gebrek in hem.
26 २६ प्रत्येक वर्षाच्या अखेरीस अबशालोम आपल्या माथ्यावरील केस कापून त्याचे वजन करीत, केसांचे ओझे होत असल्यामुळे तो ते करीत असे, ते केस राजाच्या वजनाप्रमाणे दोनशे शेकेल भरत असत.
En als hij zijn hoofd beschoor, (nu geschiedde het ten einde van elk jaar, dat hij het beschoor, omdat het hem te zwaar was, zo beschoor hij het), zo woog het haar zijns hoofds tweehonderd sikkelen, naar des konings gewicht.
Ook werden Absalom drie zonen geboren, en een dochter, welker naam was Thamar; deze was een vrouw, schoon van aanzien.
28 २८ यरूशलेमेमध्ये अबशालोम पूर्ण दोन वर्षे राहिला. पण त्या कालावधीत दावीद राजाला मात्र तो एकदाही भेटू शकला नाही.
Alzo bleef Absalom twee volle jaren te Jeruzalem, dat hij des konings aangezicht niet zag.
29 २९ तेव्हा अबशालोमने यवाबाकडे आपल्या सेवकाला पाठवले. आपली राजाशी भेट घडवून आणावी असा निरोप दूतांकरवी यवाबाला दिला. पण यवाब अबशालोमकडे आला नाही. अबशालोमने त्यास पुन्हा बोलावणे पाठवले, तरीही तो येईना.
Daarom zond Absalom tot Joab, dat hij hem tot den koning zond; maar hij wilde niet tot hem komen. Zo zond hij nog ten anderen male; evenwel wilde hij niet komen.
30 ३० तेव्हा मात्र अबशालोम आपल्या सेवकांना म्हणाला, माझ्या शेताला लागूनच यवाबाचे शेत आहे. त्यामध्ये जवाचे पीक आले आहे ते पेटवून द्या अबशालोमच्या सेवकांनी त्याप्रमाणे यवाबाच्या शेतात आग लावली.
Zo zeide hij tot zijn knechten: Ziet, het stuk akkers van Joab is aan de zijde van het mijne, en hij heeft gerst daarop; gaat heen, en steekt het aan met vuur, en Absaloms knechten staken dat stuk akkers aan met vuur.
31 ३१ तेव्हा यवाब उठून अबशालोमकडे आला, आणि त्यास म्हणाला “तुझ्या सेवकांनी माझ्या शेतात जाळपोळ का केली?”
Toen maakte zich Joab op en kwam tot Absalom in het huis, en zeide tot hem: Waarom hebben uw knechten het stuk akkers, dat mijn is, met vuur aangestoken?
32 ३२ अबशालोम यवाबाला म्हणाला, “मी निरोप पाठवून तुला बोलावणे धाडले होते. तुला मी राजाकडे पाठवणार होतो. गशूरहून त्याने मला का बोलावले ते मी तुला त्यास विचारायला सांगणार होतो. मी त्याचे दर्शन घेऊ शकत नसेन तर गशूरहून मी इथे का आलो? तेव्हा मला त्यास भेटू दे. माझा काही अपराध असला तर त्याने मला मारून टाकावे.
En Absalom zeide tot Joab: Zie, ik heb tot u gezonden, zeggende: Kom herwaarts, dat ik u tot den koning zende, om te zeggen: Waarom ben ik van Gesur gekomen? Het ware mij goed, dat ik nog daar ware; nu dan, laat mij het aangezicht des konings zien; is er dan nog een misdaad in mij, zo dode hij mij.
33 ३३ तेव्हा यवाब राजाकडे आला आणि त्याने अबशालोमचे मनोगत राजाला सांगितले राजाने अबशालोमला बोलावले, अबशालोम आला त्याने राजाला वाकून अभिवादन केले, राजाने त्याचे चुंबन घेतले.”
Toen ging Joab in tot den koning, en zeide het hem aan. Toen riep hij Absalom, en hij kwam tot den koning in, en boog zich voor hem op zijn aangezicht ter aarde, voor des konings aangezicht; en de koning kuste Absalom.
