< Psalmorum 119 >
1 alleluia aleph beati inmaculati in via qui ambulant in lege Domini
Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.
2 beati qui scrutantur testimonia eius in toto corde exquirent eum
Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken;
3 non enim qui operantur iniquitatem in viis eius ambulaverunt
Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen.
4 tu mandasti mandata tua custodire nimis
HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.
5 utinam dirigantur viae meae ad custodiendas iustificationes tuas
Och, dat mijn wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren!
6 tunc non confundar cum perspexero in omnibus mandatis tuis
Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.
7 confitebor tibi in directione cordis in eo quod didici iudicia iustitiae tuae
Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.
8 iustificationes tuas custodiam non me derelinquas usquequaque
Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer.
9 beth in quo corriget adulescentior viam suam in custodiendo sermones tuos
Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.
10 in toto corde meo exquisivi te non repellas me a mandatis tuis
Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.
11 in corde meo abscondi eloquia tua ut non peccem tibi
Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
12 benedictus es Domine doce me iustificationes tuas
HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen.
13 in labiis meis pronuntiavi omnia iudicia oris tui
Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds.
14 in via testimoniorum tuorum delectatus sum sicut in omnibus divitiis
Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.
15 in mandatis tuis exercebor et considerabo vias tuas
Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.
16 in iustificationibus tuis meditabor non obliviscar sermones tuos
Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.
17 gimel retribue servo tuo vivifica me et custodiam sermones tuos
Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware.
18 revela oculos meos et considerabo mirabilia de lege tua
Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.
19 incola ego sum in terra non abscondas a me mandata tua
Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.
20 concupivit anima mea desiderare iustificationes tuas in omni tempore
Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.
21 increpasti superbos maledicti qui declinant a mandatis tuis
Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.
22 aufer a me obprobrium et contemptum quia testimonia tua exquisivi
Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.
23 etenim sederunt principes et adversum me loquebantur servus autem tuus exercebatur in iustificationibus tuis
Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.
24 nam et testimonia tua meditatio mea et consilium meum iustificationes tuae
Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.
25 deleth adhesit pavimento anima mea vivifica me secundum verbum tuum
Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord.
26 vias meas enuntiavi et exaudisti me doce me iustificationes tuas
Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen.
27 viam iustificationum tuarum instrue me et exercebor in mirabilibus tuis
Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte.
28 dormitavit anima mea prae taedio confirma me in verbis tuis
Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.
29 viam iniquitatis amove a me et lege tua miserere mei
Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.
30 viam veritatis elegi iudicia tua non sum oblitus
Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.
31 adhesi testimoniis tuis Domine noli me confundere
Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.
32 viam mandatorum tuorum cucurri cum dilatasti cor meum
Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.
33 he legem pone mihi Domine viam iustificationum tuarum et exquiram eam semper
He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe.
34 da mihi intellectum et scrutabor legem tuam et custodiam illam in toto corde meo
Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte.
35 deduc me in semita mandatorum tuorum quia ipsam volui
Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.
36 inclina cor meum in testimonia tua et non in avaritiam
Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.
37 averte oculos meos ne videant vanitatem in via tua vivifica me
Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.
38 statue servo tuo eloquium tuum in timore tuo
Bevestig Uw toezeggingen aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is.
39 amputa obprobrium meum quod suspicatus sum quia iudicia tua iucunda
Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.
40 ecce concupivi mandata tua in aequitate tua vivifica me
Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.
41 vav et veniat super me misericordia tua Domine salutare tuum secundum eloquium tuum
Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging;
42 et respondebo exprobrantibus mihi verbum quia speravi in sermonibus tuis
Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord.
43 et ne auferas de ore meo verbum veritatis usquequaque quia in iudiciis tuis supersperavi
En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.
44 et custodiam legem tuam semper in saeculum et in saeculum saeculi
Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk en altoos.
45 et ambulabam in latitudine quia mandata tua exquisivi
En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb.
46 et loquebar in testimoniis tuis in conspectu regum et non confundebar
Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen.
47 et meditabar in mandatis tuis quae dilexi
En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.
48 et levavi manus meas ad mandata quae dilexi et exercebar in iustificationibus tuis
En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten.
49 zai memor esto verbi tui servo tuo in quo mihi spem dedisti
Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.
50 haec me consolata est in humilitate mea quia eloquium tuum vivificavit me
Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.
51 superbi inique agebant usquequaque a lege autem tua non declinavi
De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken.
52 memor fui iudiciorum tuorum a saeculo Domine et consolatus sum
Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.
53 defectio tenuit me prae peccatoribus derelinquentibus legem tuam
Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten.
54 cantabiles mihi erant iustificationes tuae in loco peregrinationis meae
Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen.
55 memor fui in nocte nominis tui Domine et custodivi legem tuam
HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.
56 haec facta est mihi quia iustificationes tuas exquisivi
Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
57 heth portio mea Dominus dixi custodire legem tuam
Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.
58 deprecatus sum faciem tuam in toto corde meo miserere mei secundum eloquium tuum
Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging.
59 cogitavi vias meas et avertisti pedes meos in testimonia tua
Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.
60 paratus sum et non sum turbatus ut custodiam mandata tua
Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden.
61 funes peccatorum circumplexi sunt me et legem tuam non sum oblitus
De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten.
62 media nocte surgebam ad confitendum tibi super iudicia iustificationis tuae
Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.
63 particeps ego sum omnium timentium te et custodientium mandata tua
Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.
64 misericordia Domini plena est terra iustificationes tuas doce me
HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen.
65 teth bonitatem fecisti cum servo tuo Domine secundum verbum tuum
Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord.
66 bonitatem et disciplinam et scientiam doce me quia mandatis tuis credidi
Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd.
67 priusquam humiliarer ego deliqui propterea eloquium tuum custodivi
Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord.
68 bonus es tu et in bonitate tua doce me iustificationes tuas
Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.
69 multiplicata est super me iniquitas superborum ego autem in toto corde scrutabor mandata tua
De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte.
70 coagulatum est sicut lac cor eorum ego vero legem tuam meditatus sum
Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak in Uw wet.
71 bonum mihi quia humiliasti me ut discam iustificationes tuas
Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde.
72 bonum mihi lex oris tui super milia auri et argenti
De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.
73 ioth manus tuae fecerunt me et plasmaverunt me da mihi intellectum et discam mandata tua
Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere.
74 qui timent te videbunt me et laetabuntur quia in verba tua supersperavi
Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.
75 cognovi Domine quia aequitas iudicia tua et veritate humiliasti me
Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.
76 fiat misericordia tua ut consoletur me secundum eloquium tuum servo tuo
Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht.
77 veniant mihi miserationes tuae et vivam quia lex tua meditatio mea est
Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking.
78 confundantur superbi quia iniuste iniquitatem fecerunt in me ego autem exercebor in mandatis tuis
Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden.
79 convertantur mihi timentes te et qui noverunt testimonia tua
Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen.
80 fiat cor meum inmaculatum in iustificationibus tuis ut non confundar
Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde.
81 caf defecit in salutare tuum anima mea in verbum tuum supersperavi
Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.
82 defecerunt oculi mei in eloquium tuum dicentes quando consolaberis me
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
83 quia factus sum sicut uter in pruina iustificationes tuas non sum oblitus
Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten.
84 quot sunt dies servo tuo quando facies de persequentibus me iudicium
Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers?
85 narraverunt mihi iniqui fabulationes sed non ut lex tua
De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet.
86 omnia mandata tua veritas inique persecuti sunt me adiuva me
Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij.
87 paulo minus consummaverunt me in terra ego autem non dereliqui mandata tua
Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.
88 secundum misericordiam tuam vivifica me et custodiam testimonia oris tui
Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.
89 lamed in aeternum Domine verbum tuum permanet in caelo
Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen.
90 in generationem et generationem veritas tua fundasti terram et permanet
Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan;
91 ordinatione tua perseverat dies quoniam omnia serviunt tibi
Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten.
92 nisi quod lex tua meditatio mea est tunc forte perissem in humilitate mea
Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.
93 in aeternum non obliviscar iustificationes tuas quia in ipsis vivificasti me
Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.
94 tuus sum ego salvum me fac quoniam iustificationes tuas exquisivi
Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht.
95 me expectaverunt peccatores ut perderent me testimonia tua intellexi
De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.
96 omni consummationi vidi finem latum mandatum tuum nimis
In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.
97 mem quomodo dilexi legem tuam tota die meditatio mea est
Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.
98 super inimicos meos prudentem me fecisti mandato tuo quia in aeternum mihi est
Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
99 super omnes docentes me intellexi quia testimonia tua meditatio mea est
Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.
100 super senes intellexi quia mandata tua quaesivi
Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
101 ab omni via mala prohibui pedes meos ut custodiam verba tua
Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.
102 a iudiciis tuis non declinavi quia tu legem posuisti mihi
Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd.
103 quam dulcia faucibus meis eloquia tua super mel ori meo
Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!
104 a mandatis tuis intellexi propterea odivi omnem viam iniquitatis
Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.
105 nun lucerna pedibus meis verbum tuum et lumen semitis meis
Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
106 iuravi et statui custodire iudicia iustitiae tuae
Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.
107 humiliatus sum usquequaque Domine vivifica me secundum verbum tuum
Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.
108 voluntaria oris mei beneplacita fac Domine et iudicia tua doce me
Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.
109 anima mea in manibus meis semper et legem tuam non sum oblitus
Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.
110 posuerunt peccatores laqueum mihi et de mandatis tuis non erravi
De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.
111 hereditate adquisivi testimonia tua in aeternum quia exultatio cordis mei sunt
Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.
112 inclinavi cor meum ad faciendas iustificationes tuas in aeternum propter retributionem
Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.
113 samech iniquos odio habui et legem tuam dilexi
Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.
114 adiutor meus et susceptor meus es tu in verbum tuum supersperavi
Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.
115 declinate a me maligni et scrutabor mandata Dei mei
Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.
116 suscipe me secundum eloquium tuum et vivam et non confundas me ab expectatione mea
Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.
117 adiuva me et salvus ero et meditabor in iustificationibus tuis semper
Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.
118 sprevisti omnes discedentes a iustitiis tuis quia iniusta cogitatio eorum
Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
119 praevaricantes reputavi omnes peccatores terrae ideo dilexi testimonia tua
Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
120 confige timore tuo carnes meas a iudiciis enim tuis timui
Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.
121 ain feci iudicium et iustitiam non tradas me calumniantibus me
Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122 suscipe servum tuum in bonum non calumnientur me superbi
Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.
123 oculi mei defecerunt in salutare tuum et in eloquium iustitiae tuae
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.
124 fac cum servo tuo secundum misericordiam tuam et iustificationes tuas doce me
Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.
125 servus tuus sum ego da mihi intellectum et sciam testimonia tua
Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.
126 tempus faciendi Domino dissipaverunt legem tuam
Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.
127 ideo dilexi mandata tua super aurum et topazion
Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.
128 propterea ad omnia mandata tua dirigebar omnem viam iniquam odio habui
Daarom heb ik alle Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.
129 fe mirabilia testimonia tua ideo scrutata est ea anima mea
Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.
130 declaratio sermonum tuorum inluminat et intellectum dat parvulis
De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.
131 os meum aperui et adtraxi spiritum quia mandata tua desiderabam
Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.
132 aspice in me et miserere mei secundum iudicium diligentium nomen tuum
Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.
133 gressus meos dirige secundum eloquium tuum et non dominetur mei omnis iniustitia
Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.
134 redime me a calumniis hominum et custodiam mandata tua
Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.
135 faciem tuam inlumina super servum tuum et doce me iustificationes tuas
Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen.
136 exitus aquarum deduxerunt oculi mei quia non custodierunt legem tuam
Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.
137 sade iustus es Domine et rectum iudicium tuum
Tsade. HEERE! Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht.
138 mandasti iustitiam testimonia tua et veritatem tuam nimis
Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden.
139 tabescere me fecit zelus meus quia obliti sunt verba tua inimici mei
Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.
140 ignitum eloquium tuum vehementer et servus tuus dilexit illud
Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief.
141 adulescentulus sum ego et contemptus iustificationes tuas non sum oblitus
Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet.
142 iustitia tua iustitia in aeternum et lex tua veritas
Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid.
143 tribulatio et angustia invenerunt me mandata tua meditatio mea
Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.
144 aequitas testimonia tua in aeternum intellectum da mihi et vivam
De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.
145 cof clamavi in toto corde exaudi me Domine iustificationes tuas requiram
Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren.
146 clamavi te salvum me fac et custodiam mandata tua
Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.
147 praeveni in maturitate et clamavi in verba tua supersperavi
Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.
148 praevenerunt oculi mei ad diluculum ut meditarer eloquia tua
Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.
149 vocem meam audi secundum misericordiam tuam Domine secundum iudicium tuum vivifica me
Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.
150 adpropinquaverunt persequentes me iniquitate a lege autem tua longe facti sunt
Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.
151 prope es tu Domine et omnes viae tuae veritas
Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.
152 initio cognovi de testimoniis tuis quia in aeternum fundasti ea
Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.
153 res vide humilitatem meam et eripe me quia legem tuam non sum oblitus
Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.
154 iudica iudicium meum et redime me propter eloquium tuum vivifica me
Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging.
155 longe a peccatoribus salus quia iustificationes tuas non exquisierunt
Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.
156 misericordiae tuae multae Domine secundum iudicia tua vivifica me
HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten.
157 multi qui persequuntur me et tribulant me a testimoniis tuis non declinavi
Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet.
158 vidi praevaricantes et tabescebam quia eloquia tua non custodierunt
Ik heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden.
159 vide quoniam mandata tua dilexi Domine in misericordia tua vivifica me
Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.
160 principium verborum tuorum veritas et in aeternum omnia iudicia iustitiae tuae
Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.
161 sen principes persecuti sunt me gratis et a verbis tuis formidavit cor meum
Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.
162 laetabor ego super eloquia tua sicut qui invenit spolia multa
Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt.
163 iniquitatem odio habui et abominatus sum legem autem tuam dilexi
Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.
164 septies in die laudem dixi tibi super iudicia iustitiae tuae
Ik loof U zeven maal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.
165 pax multa diligentibus legem tuam et non est illis scandalum
Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.
166 expectabam salutare tuum Domine et mandata tua dilexi
O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden.
167 custodivit anima mea testimonia tua et dilexi ea vehementer
Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief.
168 servavi mandata tua et testimonia tua quia omnes viae meae in conspectu tuo
Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor U.
169 thau adpropinquet deprecatio mea in conspectu tuo Domine iuxta eloquium tuum da mihi intellectum
Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.
170 intret postulatio mea in conspectu tuo secundum eloquium tuum eripe me
Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging.
171 eructabunt labia mea hymnum cum docueris me iustificationes tuas
Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd hebben.
172 pronuntiabit lingua mea eloquium tuum quia omnia mandata tua aequitas
Mijn tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid.
173 fiat manus tua ut salvet me quoniam mandata tua elegi
Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren.
174 concupivi salutare tuum Domine et lex tua meditatio mea
O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking.
175 vivet anima mea et laudabit te et iudicia tua adiuvabunt me
Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen.
176 erravi sicut ovis quae periit quaere servum tuum quia mandata tua non sum oblitus
Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.