< Psalmorum 119 >
1 alleluia aleph beati inmaculati in via qui ambulant in lege Domini
Gelukkig, die onberispelijk zijn in hun wandel, En leven volgens Jahweh’s wet;
2 beati qui scrutantur testimonia eius in toto corde exquirent eum
Gelukkig, die op zijn vermaningen letten, Hem zoeken met geheel hun hart;
3 non enim qui operantur iniquitatem in viis eius ambulaverunt
Zij ook, die geen ongerechtigheid plegen, Maar blijven leven naar zijn woord.
4 tu mandasti mandata tua custodire nimis
Gij zelf hebt uw bevelen gegeven, Opdat men ze trouw zou volbrengen;
5 utinam dirigantur viae meae ad custodiendas iustificationes tuas
Ach, mocht mijn gedrag zo onwankelbaar zijn, Dat ik uw inzettingen trouw onderhield.
6 tunc non confundar cum perspexero in omnibus mandatis tuis
Dan zal ik nooit beschaamd komen staan, Als ik het oog richt op al uw geboden;
7 confitebor tibi in directione cordis in eo quod didici iudicia iustitiae tuae
Maar in oprechtheid des harten zal ik U danken, Als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8 iustificationes tuas custodiam non me derelinquas usquequaque
Ik houd mij vast aan uw bestel: Verlaat mij dan niet voor altoos!
9 beth in quo corriget adulescentior viam suam in custodiendo sermones tuos
Hoe kan een jongeman zijn reinheid bewaren? Door zich te houden aan uw woord!
10 in toto corde meo exquisivi te non repellas me a mandatis tuis
Ik heb U met heel mijn hart gezocht, Laat mij nooit uw geboden verlaten;
11 in corde meo abscondi eloquia tua ut non peccem tibi
Ik bewaar uw bestel in mijn hart, Om nooit te zondigen tegen U.
12 benedictus es Domine doce me iustificationes tuas
Geprezen zijt Gij, o Jahweh, Leer mij uw inzettingen kennen;
13 in labiis meis pronuntiavi omnia iudicia oris tui
Dan zal ik met mijn lippen verbreiden Al de voorschriften van uw mond.
14 in via testimoniorum tuorum delectatus sum sicut in omnibus divitiis
Ik verheug mij over de weg, die uw vermaning mij wees, Meer dan over alle schatten;
15 in mandatis tuis exercebor et considerabo vias tuas
Uw bevelen wil ik overwegen, En op uw paden blijven letten;
16 in iustificationibus tuis meditabor non obliviscar sermones tuos
Ik wil mij aan uw wet verkwikken, En nimmermeer uw woord vergeten!
17 gimel retribue servo tuo vivifica me et custodiam sermones tuos
Laat uw dienstknecht leven, En ik zal uw woord onderhouden;
18 revela oculos meos et considerabo mirabilia de lege tua
Neem de sluier van mijn ogen, Opdat ik de wonderen van uw wet aanschouwe.
19 incola ego sum in terra non abscondas a me mandata tua
Al ben ik maar een zwerver op aarde, Verberg mij uw bevelen niet;
20 concupivit anima mea desiderare iustificationes tuas in omni tempore
Want mijn ziel wordt verteerd van verlangen Naar uw voorschriften, altijd door.
21 increpasti superbos maledicti qui declinant a mandatis tuis
Gij bedreigt de hoogmoedigen, Vervloekt, die uw geboden verlaat;
22 aufer a me obprobrium et contemptum quia testimonia tua exquisivi
Wend dan smaad en hoon van mij af, Want uw vermaningen neem ik ter harte.
23 etenim sederunt principes et adversum me loquebantur servus autem tuus exercebatur in iustificationibus tuis
Al spannen ook vorsten tegen mij samen, Uw dienstknecht peinst over uw inzettingen na;
24 nam et testimonia tua meditatio mea et consilium meum iustificationes tuae
Ja, uw bestel is mij een lust, En mijn berader.
25 deleth adhesit pavimento anima mea vivifica me secundum verbum tuum
Reeds ligt mijn ziel aan het stof gekluisterd: Wek mij ten leven naar uw woord.
26 vias meas enuntiavi et exaudisti me doce me iustificationes tuas
Mijn leven heb ik U open gelegd: Gij hebt mij gehoord, Leer mij thans uw inzettingen kennen;
27 viam iustificationum tuarum instrue me et exercebor in mirabilibus tuis
Onderricht mij, hoe ik naar uw bevelen moet leven, En ik zal uw wonderen vermelden.
28 dormitavit anima mea prae taedio confirma me in verbis tuis
Mijn ziel kwijnt weg van ellende: Richt mij naar uw bestel weer op.
29 viam iniquitatis amove a me et lege tua miserere mei
Houd de weg der leugen ver van mij af, En schenk mij genadig uw wet;
30 viam veritatis elegi iudicia tua non sum oblitus
Ik heb de weg der waarheid gekozen, Uw voorschriften mij voor ogen gesteld.
31 adhesi testimoniis tuis Domine noli me confundere
Ik klamp mij aan uw vermaningen vast, Maak mij niet te schande, o Jahweh;
32 viam mandatorum tuorum cucurri cum dilatasti cor meum
De weg uwer geboden zal ik bewandelen, Als Gij mijn hart maar verblijdt.
33 he legem pone mihi Domine viam iustificationum tuarum et exquiram eam semper
Leer mij, Jahweh, naar uw inzettingen leven, Opdat ik ze ten einde toe onderhoud;
34 da mihi intellectum et scrutabor legem tuam et custodiam illam in toto corde meo
Geef mij inzicht om uw wet te volbrengen, En met heel mijn hart te beleven;
35 deduc me in semita mandatorum tuorum quia ipsam volui
Laat mij het pad uwer geboden betreden, Want dat is mijn vreugd.
36 inclina cor meum in testimonia tua et non in avaritiam
Neig mijn hart naar uw vermaningen, En niet naar gewin;
37 averte oculos meos ne videant vanitatem in via tua vivifica me
Wend mijn ogen van de ijdelheid af, En laat mij leven naar uw woord.
38 statue servo tuo eloquium tuum in timore tuo
Doe uw bestel aan uw dienstknecht gestand, Dat Gij beschikt hebt voor hen, die U vrezen;
39 amputa obprobrium meum quod suspicatus sum quia iudicia tua iucunda
Wentel de smaad, die ik ducht, van mij weg, Want uw voorschriften blijven voortreffelijk.
40 ecce concupivi mandata tua in aequitate tua vivifica me
Zie, ik hunker naar uw bevelen, Laat mij door uw gerechtigheid leven!
41 vav et veniat super me misericordia tua Domine salutare tuum secundum eloquium tuum
Moge uw genade mijn deel zijn, o Jahweh, En uw heil naar uw bestel;
42 et respondebo exprobrantibus mihi verbum quia speravi in sermonibus tuis
Dan zal ik mijn lasteraars te woord kunnen staan, Want ik vertrouw op uw woord;
43 et ne auferas de ore meo verbum veritatis usquequaque quia in iudiciis tuis supersperavi
Neem het woord der waarheid niet geheel uit mijn mond, Want ik wacht uw voorschriften af.
44 et custodiam legem tuam semper in saeculum et in saeculum saeculi
Uw wet wil ik steeds onderhouden, Voor eeuwig en immer;
45 et ambulabam in latitudine quia mandata tua exquisivi
Dan zal ik ongestoord kunnen leven, Omdat ik naar uw bevelen vraag.
46 et loquebar in testimoniis tuis in conspectu regum et non confundebar
Zelfs koningen zal ik van uw vermaningen spreken, En mij er nooit over schamen;
47 et meditabar in mandatis tuis quae dilexi
Ik zal mij aan uw geboden verkwikken, Die ik van harte bemin;
48 et levavi manus meas ad mandata quae dilexi et exercebar in iustificationibus tuis
Tot U zal ik mijn handen verheffen, En uw inzettingen overwegen.
49 zai memor esto verbi tui servo tuo in quo mihi spem dedisti
Gedenk het woord, tot uw dienstknecht gesproken, En waarop Gij mijn hoop hebt gesteld;
50 haec me consolata est in humilitate mea quia eloquium tuum vivificavit me
Dit is mijn troost in mijn ellende, Dat uw bestel mij het leven behoudt.
51 superbi inique agebant usquequaque a lege autem tua non declinavi
Al bespotten de bozen mij nog zo vijandig, Toch wijk ik niet af van uw wet;
52 memor fui iudiciorum tuorum a saeculo Domine et consolatus sum
Ik blijf uw aloude voorschriften indachtig, En voel mij er door getroost, o Jahweh;
53 defectio tenuit me prae peccatoribus derelinquentibus legem tuam
Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
54 cantabiles mihi erant iustificationes tuae in loco peregrinationis meae
Uw inzettingen ruisen als zangen mij tegen In het huis van mijn ballingschap;
55 memor fui in nocte nominis tui Domine et custodivi legem tuam
Des nachts, o Jahweh, gedenk ik uw Naam, En volg uw vermaningen op;
56 haec facta est mihi quia iustificationes tuas exquisivi
Want dit is mijn plicht: Dat ik uw bevelen volbreng.
57 heth portio mea Dominus dixi custodire legem tuam
Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh: Ik heb beloofd, uw woord te volbrengen;
58 deprecatus sum faciem tuam in toto corde meo miserere mei secundum eloquium tuum
Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.
59 cogitavi vias meas et avertisti pedes meos in testimonia tua
Ik overleg bij mijzelf, welke weg ik moet gaan, En naar uw vermaningen richt ik mijn schreden;
60 paratus sum et non sum turbatus ut custodiam mandata tua
Ik haast mij, zonder ooit te talmen, Om uw geboden te onderhouden;
61 funes peccatorum circumplexi sunt me et legem tuam non sum oblitus
En al houden mij de strikken der bozen gevangen, Nooit vergeet ik uw wet;
62 media nocte surgebam ad confitendum tibi super iudicia iustificationis tuae
Midden in de nacht sta ik op, Om U voor uw rechtvaardige voorschriften te danken.
63 particeps ego sum omnium timentium te et custodientium mandata tua
Ik ben de vriend van al, die U vreest, En die uw bevelen volbrengt;
64 misericordia Domini plena est terra iustificationes tuas doce me
De aarde is vol van uw goedheid, o Jahweh, Leer mij maar uw inzettingen kennen.
65 teth bonitatem fecisti cum servo tuo Domine secundum verbum tuum
Gij hebt uw dienstknecht wèl gedaan, O Jahweh, naar uw woord;
66 bonitatem et disciplinam et scientiam doce me quia mandatis tuis credidi
Schenk mij een helder oordeel en inzicht, Want ik heb vertrouwen in uw geboden.
67 priusquam humiliarer ego deliqui propterea eloquium tuum custodivi
Eer ik vernederd werd, dwaalde ik af, Maar nu houd ik mij aan uw bestel;
68 bonus es tu et in bonitate tua doce me iustificationes tuas
Gij zijt goed en doet wèl: Leer mij dan uw inzettingen kennen.
69 multiplicata est super me iniquitas superborum ego autem in toto corde scrutabor mandata tua
Onbeschaamden belasteren mij, Want van ganser harte neem ik uw bevelen in acht;
70 coagulatum est sicut lac cor eorum ego vero legem tuam meditatus sum
Lomp als vet is hun hart, Maar ìk vind mijn vreugd in uw wet;
71 bonum mihi quia humiliasti me ut discam iustificationes tuas
En het was mij goed, te worden vernederd, Om uw vermaningen te leren verstaan;
72 bonum mihi lex oris tui super milia auri et argenti
Want de voorschriften van uw mond schat ik hoger, Dan duizenden in goud en zilver!
73 ioth manus tuae fecerunt me et plasmaverunt me da mihi intellectum et discam mandata tua
Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd, Geef mij ook inzicht, om uw geboden te kennen;
74 qui timent te videbunt me et laetabuntur quia in verba tua supersperavi
Dan zien, die U vrezen, met vreugd op mij neer, Omdat ik vertrouw op uw woord.
75 cognovi Domine quia aequitas iudicia tua et veritate humiliasti me
Ik weet, dat uw oordeel rechtvaardig is, Jahweh, En dat Gij mij naar verdienste kastijdt;
76 fiat misericordia tua ut consoletur me secundum eloquium tuum servo tuo
Maar uw genade zij mij tot troost, Naar uw bestel voor uw knecht;
77 veniant mihi miserationes tuae et vivam quia lex tua meditatio mea est
Uw ontferming dale op mij neer, en doe mij herleven, Want uw wet is mij een verkwikking.
78 confundantur superbi quia iniuste iniquitatem fecerunt in me ego autem exercebor in mandatis tuis
Schande voor de trotsen, die onverdiend mij verdrukken, Daar ik uw bevelen bedenk;
79 convertantur mihi timentes te et qui noverunt testimonia tua
Maar mijn vrienden mogen zijn, die U vrezen, En die uw vermaningen kennen;
80 fiat cor meum inmaculatum in iustificationibus tuis ut non confundar
Door uw inzettingen worde mijn hart zonder smet, Zodat ik niet beschaamd hoef te staan.
81 caf defecit in salutare tuum anima mea in verbum tuum supersperavi
Mijn ziel smacht naar uw heil, Ik vertrouw op uw woord;
82 defecerunt oculi mei in eloquium tuum dicentes quando consolaberis me
Mijn ogen hunkeren naar uw bestel, En vragen: Wanneer brengt Gij mij troost?
83 quia factus sum sicut uter in pruina iustificationes tuas non sum oblitus
Al ben ik als een leren zak in de rook, Toch vergeet ik uw inzettingen niet.
84 quot sunt dies servo tuo quando facies de persequentibus me iudicium
Ach, hoelang zal uw dienstknecht nog leven, En wanneer voltrekt Gij aan mijn vervolgers uw oordeel?
85 narraverunt mihi iniqui fabulationes sed non ut lex tua
Onbeschaamden hebben mij kuilen gegraven, Want ze leven niet naar uw wet.
86 omnia mandata tua veritas inique persecuti sunt me adiuva me
Al uw geboden zijn waarachtig, Maar men vervolgt mij met leugens: Ach kom mij te hulp;
87 paulo minus consummaverunt me in terra ego autem non dereliqui mandata tua
Men had mij haast van de aarde verdelgd, Toch had ik mij niet aan uw bevelen onttrokken;
88 secundum misericordiam tuam vivifica me et custodiam testimonia oris tui
Behoud mij in het leven naar uw genade, En de vermaningen van uw mond volg ik op!
89 lamed in aeternum Domine verbum tuum permanet in caelo
Uw woord blijft eeuwig, o Jahweh, Het staat vast als de hemel;
90 in generationem et generationem veritas tua fundasti terram et permanet
Uw bestel houdt stand van geslacht tot geslacht, Staat vast als de aarde, die Gij hebt gegrond;
91 ordinatione tua perseverat dies quoniam omnia serviunt tibi
En naar uw voorschriften blijven ze ook nu nog bestaan, Want het heelal is uw dienstknecht!
92 nisi quod lex tua meditatio mea est tunc forte perissem in humilitate mea
Wanneer uw wet mij niet had verkwikt, Dan was ik in mijn ellende te gronde gegaan;
93 in aeternum non obliviscar iustificationes tuas quia in ipsis vivificasti me
Nimmer zal ik dan uw bevelen vergeten, Want juist daardoor doet Gij mij leven.
94 tuus sum ego salvum me fac quoniam iustificationes tuas exquisivi
Ik ben de uwe: Ach, kom mij te hulp, Want ijverig spoor ik uw voorschriften na;
95 me expectaverunt peccatores ut perderent me testimonia tua intellexi
De bozen loeren, om mij te verdelgen, Maar ik blijf uw vermaningen achten.
96 omni consummationi vidi finem latum mandatum tuum nimis
Aan alles zie ik een eind, al is het nog zo volmaakt, Maar uw gebod is onbegrensd!
97 mem quomodo dilexi legem tuam tota die meditatio mea est
Hoe lief toch heb ik uw wet, Ik overweeg ze de hele dag door!
98 super inimicos meos prudentem me fecisti mandato tuo quia in aeternum mihi est
Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden zijn, Want het vergezelt mij voor eeuwig;
99 super omnes docentes me intellexi quia testimonia tua meditatio mea est
Ik heb meer verstand dan al mijn meesters, Want ik denk over uw vermaningen na;
100 super senes intellexi quia mandata tua quaesivi
En ik heb helderder inzicht dan de oudsten, Want ik neem uw bevelen in acht.
101 ab omni via mala prohibui pedes meos ut custodiam verba tua
Van alle slechte paden houd ik mijn voeten, Om uw woord te volbrengen;
102 a iudiciis tuis non declinavi quia tu legem posuisti mihi
En van uw voorschriften wijk ik niet af, Want Gij hebt ze mij zelf onderwezen.
103 quam dulcia faucibus meis eloquia tua super mel ori meo
Hoe zoet voor mijn gehemelte is uw bestel, Meer dan honing voor mijn mond;
104 a mandatis tuis intellexi propterea odivi omnem viam iniquitatis
Door uw inzettingen ben ik verstandig geworden, En haat dus ieder leugenpad.
105 nun lucerna pedibus meis verbum tuum et lumen semitis meis
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, En een licht op mijn pad;
106 iuravi et statui custodire iudicia iustitiae tuae
Ik heb gezworen, en zal het gestand doen, Uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden.
107 humiliatus sum usquequaque Domine vivifica me secundum verbum tuum
Ach, Jahweh, ik ga zo diep gebukt, Wek mij ten leven naar uw bestel;
108 voluntaria oris mei beneplacita fac Domine et iudicia tua doce me
Wil de offeranden van mijn mond aanvaarden, o Jahweh, En onderricht mij in uw geboden.
109 anima mea in manibus meis semper et legem tuam non sum oblitus
Al zweeft mijn leven in voortdurend gevaar, Toch vergeet ik nimmer uw wet;
110 posuerunt peccatores laqueum mihi et de mandatis tuis non erravi
En al leggen de bozen mij strikken, Van al uw bevelen wijk ik niet af.
111 hereditate adquisivi testimonia tua in aeternum quia exultatio cordis mei sunt
Uw vermaningen blijven mijn erfdeel voor eeuwig, Want ze zijn de vreugd van mijn hart;
112 inclinavi cor meum ad faciendas iustificationes tuas in aeternum propter retributionem
En ik heb er mijn hart op gezet, Naar uw inzettingen te leven voor eeuwig en immer!
113 samech iniquos odio habui et legem tuam dilexi
Ik haat halfslachtige wezens, Maar uw wet heb ik lief;
114 adiutor meus et susceptor meus es tu in verbum tuum supersperavi
Gij zijt mijn schuts en mijn schild, Ik vertrouw op uw woord;
115 declinate a me maligni et scrutabor mandata Dei mei
Weg van mij, zondaars, Laat mij de geboden van mijn God onderhouden!
116 suscipe me secundum eloquium tuum et vivam et non confundas me ab expectatione mea
Sterk mij naar uw bestel, opdat ik blijf leven, En laat mijn hoop niet worden beschaamd;
117 adiuva me et salvus ero et meditabor in iustificationibus tuis semper
Stut mij, opdat ik worde gered, En mij altijd aan uw bevelen verkwikke.
118 sprevisti omnes discedentes a iustitiis tuis quia iniusta cogitatio eorum
Wie uw inzettingen verlaten, zijn U een gruwel, Want ze bedenken enkel leugens;
119 praevaricantes reputavi omnes peccatores terrae ideo dilexi testimonia tua
En als afval veracht Gij alle bozen op aarde, Daarom heb ik uw vermaningen lief.
120 confige timore tuo carnes meas a iudiciis enim tuis timui
Mijn lichaam beeft voor U van schrik, En ik ben bevreesd voor uw oordeel!
121 ain feci iudicium et iustitiam non tradas me calumniantibus me
Een rechtvaardig oordeel hebt Gij geveld, Lever mij niet over aan mijn verdrukkers;
122 suscipe servum tuum in bonum non calumnientur me superbi
Uw woord blijve borg voor uw dienaar, Laat geen onbeschaamde mij kwellen.
123 oculi mei defecerunt in salutare tuum et in eloquium iustitiae tuae
Mijn ogen smachten naar uw heil, En naar uw rechtvaardig bestel;
124 fac cum servo tuo secundum misericordiam tuam et iustificationes tuas doce me
Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125 servus tuus sum ego da mihi intellectum et sciam testimonia tua
Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126 tempus faciendi Domino dissipaverunt legem tuam
Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127 ideo dilexi mandata tua super aurum et topazion
Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128 propterea ad omnia mandata tua dirigebar omnem viam iniquam odio habui
Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
129 fe mirabilia testimonia tua ideo scrutata est ea anima mea
Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;
130 declaratio sermonum tuorum inluminat et intellectum dat parvulis
De openbaring van uw woord straalt licht van zich uit, En geeft wijsheid aan de eenvoudigen;
131 os meum aperui et adtraxi spiritum quia mandata tua desiderabam
En smachtend open ik mijn mond, Want ik hunker naar uw geboden.
132 aspice in me et miserere mei secundum iudicium diligentium nomen tuum
Keer U tot mij, en wees mij genadig, Naar uw beschikking voor hen, die uw Naam beminnen;
133 gressus meos dirige secundum eloquium tuum et non dominetur mei omnis iniustitia
Richt mijn schreden naar uw bestel, En laat geen onheil mij treffen.
134 redime me a calumniis hominum et custodiam mandata tua
Bevrijd mij van de verdrukking der mensen, Opdat ik trouw uw bevelen volbrenge;
135 faciem tuam inlumina super servum tuum et doce me iustificationes tuas
Laat uw aangezicht stralen over uw dienstknecht, En leer mij uw inzettingen kennen.
136 exitus aquarum deduxerunt oculi mei quia non custodierunt legem tuam
Stromen van tranen ontwellen mijn ogen, Omdat men uw wet niet beleeft.
137 sade iustus es Domine et rectum iudicium tuum
Rechtvaardig zijt Gij, o Jahweh, En ook uw voorschriften zijn volgens recht;
138 mandasti iustitiam testimonia tua et veritatem tuam nimis
In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven, En in volledige trouw.
139 tabescere me fecit zelus meus quia obliti sunt verba tua inimici mei
Ik word door ergernis verteerd, Omdat mijn vijanden uw woord vergeten;
140 ignitum eloquium tuum vehementer et servus tuus dilexit illud
Maar uw bestel is beproefd als in vuur, En uw dienstknecht heeft het lief;
141 adulescentulus sum ego et contemptus iustificationes tuas non sum oblitus
En al ben ik maar klein en gering, Nooit wil ik uw bevelen vergeten.
142 iustitia tua iustitia in aeternum et lex tua veritas
Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143 tribulatio et angustia invenerunt me mandata tua meditatio mea
Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144 aequitas testimonia tua in aeternum intellectum da mihi et vivam
Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145 cof clamavi in toto corde exaudi me Domine iustificationes tuas requiram
Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146 clamavi te salvum me fac et custodiam mandata tua
Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
147 praeveni in maturitate et clamavi in verba tua supersperavi
Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;
148 praevenerunt oculi mei ad diluculum ut meditarer eloquia tua
En mijn ogen voorkomen de nachtwake, Om op te zien naar uw bestel.
149 vocem meam audi secundum misericordiam tuam Domine secundum iudicium tuum vivifica me
Hoor in uw goedheid mijn smeken, o Jahweh, En wek mij naar uw beschikking ten leven;
150 adpropinquaverunt persequentes me iniquitate a lege autem tua longe facti sunt
Mijn listige vervolgers zijn al nabij, Maar ze houden zich ver van uw wet;
151 prope es tu Domine et omnes viae tuae veritas
Maar Gij ook, Jahweh, zijt nabij, En waarachtig zijn al uw geboden;
152 initio cognovi de testimoniis tuis quia in aeternum fundasti ea
Van oudsher ken ik uw bevelen, Want Gij hebt ze gegeven voor eeuwig!
153 res vide humilitatem meam et eripe me quia legem tuam non sum oblitus
Aanschouw mijn ellende, en kom mij te hulp, Want nooit vergeet ik uw wet;
154 iudica iudicium meum et redime me propter eloquium tuum vivifica me
Wees mijn verdediger en mijn beschermer, En doe mij leven naar uw bestel.
155 longe a peccatoribus salus quia iustificationes tuas non exquisierunt
Het heil blijft ver van de bozen verwijderd, Want ze zoeken uw inzettingen niet;
156 misericordiae tuae multae Domine secundum iudicia tua vivifica me
Maar uw barmhartigheid, Jahweh, is groot, Wek mij ten leven naar uw woord.
157 multi qui persequuntur me et tribulant me a testimoniis tuis non declinavi
Al zijn mijn vervolgers en vijanden talrijk, Van uw vermaningen wijk ik niet af;
158 vidi praevaricantes et tabescebam quia eloquia tua non custodierunt
Het walgt mij, als ik trouwelozen aanschouw, Die uw geboden niet willen volbrengen.
159 vide quoniam mandata tua dilexi Domine in misericordia tua vivifica me
Zie, hoe ik uw bevelen liefheb, o Jahweh, Laat mij dan leven naar uw genade;
160 principium verborum tuorum veritas et in aeternum omnia iudicia iustitiae tuae
Uw woord is een en al waarheid, En eeuwig houden al uw rechtvaardige voorschriften stand.
161 sen principes persecuti sunt me gratis et a verbis tuis formidavit cor meum
Vorsten vervolgen mij zonder enige grond, Maar mijn hart is enkel beducht voor uw woord.
162 laetabor ego super eloquia tua sicut qui invenit spolia multa
Ik verheug mij over uw bestel, Als iemand, die rijke buit heeft gemaakt;
163 iniquitatem odio habui et abominatus sum legem autem tuam dilexi
Leugen en haat verfoei ik, Maar uw inzettingen heb ik lief.
164 septies in die laudem dixi tibi super iudicia iustitiae tuae
Zeven maal daags zing ik uw lof, Om uw rechtvaardige voorschriften;
165 pax multa diligentibus legem tuam et non est illis scandalum
Die uw wet beminnen, genieten een heerlijke vrede, En struikelen nooit.
166 expectabam salutare tuum Domine et mandata tua dilexi
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En onderhoud uw geboden;
167 custodivit anima mea testimonia tua et dilexi ea vehementer
Ik volg uw vermaningen op, En bemin ze van harte;
168 servavi mandata tua et testimonia tua quia omnes viae meae in conspectu tuo
Ik volbreng uw bevelen, Ja, heel mijn leven ligt voor U bloot!
169 thau adpropinquet deprecatio mea in conspectu tuo Domine iuxta eloquium tuum da mihi intellectum
Jahweh, mijn smeken dringe tot U door, Geef mij inzicht naar uw woord;
170 intret postulatio mea in conspectu tuo secundum eloquium tuum eripe me
Moge mijn gebed voor uw aangezicht komen, Breng mij redding naar uw bestel.
171 eructabunt labia mea hymnum cum docueris me iustificationes tuas
Dan zal een lofzang mijn lippen ontstromen, Omdat Gij uw inzettingen mij hebt geleerd;
172 pronuntiabit lingua mea eloquium tuum quia omnia mandata tua aequitas
En mijn tong zal uw waarachtigheid loven, Want al uw vermaningen zijn gerecht.
173 fiat manus tua ut salvet me quoniam mandata tua elegi
Uw hand zij bereid, mij te helpen, Want uw bevelen heb ik verkoren;
174 concupivi salutare tuum Domine et lex tua meditatio mea
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En uw wet is mij een verkwikking.
175 vivet anima mea et laudabit te et iudicia tua adiuvabunt me
Mijn ziel moge leven, om U te loven, En uw voorschriften mogen mij helpen;
176 erravi sicut ovis quae periit quaere servum tuum quia mandata tua non sum oblitus
Als een verloren schaap dool ik rond: zoek uw dienaar weer op, Want nimmer heb ik uw geboden vergeten!