< 욥기 25 >
Toen antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide:
2 하나님은 권능과 위엄을 가지셨고 지극히 높은 곳에서 화평을 베푸시느니라
Heerschappij en vreze zijn bij Hem, Hij maakt vrede in Zijn hoogten.
3 그 군대를 어찌 계수할 수 있으랴 그 광명의 비췸을 입지 않은 자가 누구냐
Is er een getal Zijner benden? En over wien staat Zijn licht niet op?
4 그런즉 하나님 앞에서 사람이 어찌 의롭다 하며 부녀에게서 난 자가 어찌 깨끗하다 하랴
Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij zuiver zijn, die van een vrouw geboren is?
5 하나님의 눈에는 달이라도 명랑치 못하고 별도 깨끗지 못하거든
Zie, tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen.
Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind, die een worm is!