ಕೀರ್ತನೆಗಳು 37
Van David. Wees niet afgunstig op zondaars, En benijd de boosdoeners niet;
Want snel versmachten zij als gras, Verkwijnen als het groen gewas.
Vertrouw op Jahweh, doe enkel wat goed is, Blijf in het land en wees trouw;
Dan zult gij uw vreugde in Jahweh vinden, En Hij schenkt u wat uw hart maar begeert.
Laat Jahweh uw weg maar bestieren, Verlaat u op Hem: Hij zal hem banen;
6 ೬ ಆತನು ನಿನ್ನ ನೀತಿಯನ್ನು ಉದಯದ ಬೆಳಕಿನಂತೆಯೂ, ನಿನ್ನ ನ್ಯಾಯವನ್ನು ಮಧ್ಯಾಹ್ನದ ತೇಜಸ್ಸಿನಂತೆಯೂ ಪ್ರಕಾಶಗೊಳಿಸುವನು.
Als de dageraad doet Hij uw gerechtigheid stralen, En als de middagzon uw recht.
7 ೭ ಯೆಹೋವನ ಸನ್ನಿಧಿಯಲ್ಲಿ ಶಾಂತನಾಗಿ ಆತನಿಗೋಸ್ಕರ ಕಾದಿರು; ಕುಯುಕ್ತಿಗಳನ್ನು ನೆರವೇರಿಸಿಕೊಂಡು ಅಭಿವೃದ್ಧಿ ಹೊಂದುವವನನ್ನು ನೋಡಿ ಉರಿಗೊಳ್ಳಬೇಡ.
Berust in Jahweh, En blijf op Hem hopen. Benijd niet den man, wien het goed gaat, Ofschoon hij bedriegt.
Word niet toornig en maak u niet boos, Wind u niet op: gij maakt het maar erger;
Want de zondaars worden vernietigd, Maar die op Jahweh vertrouwen, bezitten het Land!
10 ೧೦ ಇನ್ನು ಸ್ವಲ್ಪಕಾಲದೊಳಗೆ ದುಷ್ಟನು ಕಾಣಿಸದೆ ನಿರ್ನಾಮವಾಗಿ ಹೋಗುವನು; ಅವನಿದ್ದ ಸ್ಥಳದಲ್ಲಿ ಎಷ್ಟು ವಿಚಾರಿಸಿದರೂ ಅವನು ಸಿಕ್ಕುವುದೇ ಇಲ್ಲ.
Een ogenblik maar: en de zondaar is er niet meer; Gij zoekt naar zijn plaats: hij is weg.
Maar de rechtschapenen bezitten het Land, En genieten een heerlijke vrede.
De zondaar belaagt den rechtvaardige, En knarst tegen hem op zijn tanden;
Maar de Heer lacht hem uit, Want Hij ziet zijn Dag al nabij.
14 ೧೪ ದುಷ್ಟರು ದೀನದರಿದ್ರರನ್ನು ಕಡಿದುಬಿಡಬೇಕೆಂದು ಕತ್ತಿಯನ್ನು ಹಿರಿದಿದ್ದಾರೆ; ಯಥಾರ್ಥರನ್ನು ಕೊಂದು ಹಾಕಬೇಕೆಂದು ಬಿಲ್ಲನ್ನು ಎತ್ತಿದ್ದಾರೆ.
De bozen trekken hun zwaard en spannen hun boog, Om ongelukkigen en armen te doden, en vromen te slachten;
Maar het zwaard dringt in hun eigen hart, En hun bogen worden gebroken.
Beter het weinige, dat de rechtvaardige heeft, Dan de geweldige rijkdom der bozen;
Want de arm der bozen wordt gebroken, Maar voor de rechtvaardigen is Jahweh een stut.
Jahweh zorgt voor de dagen der vromen, En hun erfdeel blijft eeuwig bijeen;
Ze staan niet verlegen in tijden van rampspoed, Maar worden verzadigd bij hongersnood.
20 ೨೦ ದುಷ್ಟರೋ ನಾಶವಾಗಿ ಹೋಗುವರು; ಯೆಹೋವನ ವೈರಿಗಳು ಹುಲ್ಲುಗಾವಲುಗಳ ಸೊಗಸಿನಂತಿದ್ದು ಮಾಯವಾಗುವರು. ಅವರು ಹಬೆಯಂತೆ ತೋರಿ ಅಡಗಿಹೋಗುವರು.
Maar de goddelozen gaan zeker te gronde, En hun kinderen bedelen om brood; Jahweh’s vijanden vergaan als de glorie der velden, En verdwijnen als rook.
De boze moet lenen, en kan niet betalen, De gerechte kan mild zijn en geven;
22 ೨೨ ಯೆಹೋವನ ಆಶೀರ್ವಾದವು ಯಾರಿಗಿರುವುದೋ ಅವರು ದೇಶವನ್ನು ಅನುಭವಿಸುವರು; ಆತನ ಶಾಪವು ಯಾರಿಗಿರುವುದೋ ಅವರು ತೆಗೆದುಹಾಕಲ್ಪಡುವರು.
Want wien Hij zegent, bezit het Land, Maar wien Hij vervloekt, wordt vernietigd.
Jahweh leidt de schreden der mensen, Hij richt overeind, wiens gedrag Hem behaagt;
En mocht hij al wankelen, toch zal hij niet vallen, Want Jahweh houdt hem bij de hand.
25 ೨೫ ನಾನು ಬಾಲಕನಾಗಿದ್ದೆನು, ಈಗ ವೃದ್ಧನಾಗಿದ್ದೇನೆ; ಈ ವರೆಗೂ ನೀತಿವಂತನು ದಿಕ್ಕಿಲ್ಲದೆ ಬಿದ್ದಿರುವುದನ್ನಾಗಲಿ, ಅವನ ಸಂತತಿಯವರು ಭಿಕ್ಷೆಬೇಡಿ ತಿನ್ನುವುದನ್ನಾಗಲಿ ನೋಡಲಿಲ್ಲ.
Ik was jong, en nu ben ik oud: Maar nooit heb ik een vrome verlaten gezien;
Steeds kan hij nog mild zijn en aan anderen lenen, Zijn nageslacht tot zegen zijn.
Houd u ver van het kwaad, en doe enkel wat goed is, Dan woont gij veilig voor eeuwig;
28 ೨೮ ಯೆಹೋವನು ನ್ಯಾಯವನ್ನು ಮೆಚ್ಚುವವನು; ತನ್ನ ಭಕ್ತರನ್ನು ಎಂದಿಗೂ ಕೈಬಿಡುವವನಲ್ಲ. ಅವರು ಸದಾಕಾಲವೂ ಸುರಕ್ಷಿತರಾಗಿರುವರು. ದುಷ್ಟರ ಸಂತತಿ ತೆಗೆದುಹಾಕಲ್ಪಡುವುದು.
Want Jahweh heeft de gerechtigheid lief, En nimmer verlaat Hij zijn vromen. De bozen worden voor eeuwig vernietigd, En het geslacht van de zondaars vergaat;
Maar de rechtvaardigen bezitten het Land, En blijven er altijd in wonen.
De mond van den rechtvaardige verkondigt de wijsheid, En zijn tong spreekt wat recht is.
Hij draagt de Wet van zijn God in zijn hart; Nooit wankelen zijn schreden.
De boze loert op den vrome, En zoekt hem te doden;
33 ೩೩ ಆದರೆ ಯೆಹೋವನು ಅವನನ್ನು ಅವರ ಕೈಗೆ ಸಿಕ್ಕಗೊಡಿಸುವುದಿಲ್ಲ; ಅವನನ್ನು ನ್ಯಾಯವಿಚಾರಣೆಯಲ್ಲಿ ಅಪರಾಧಿಯೆಂದು ಎಣಿಸುವುದಿಲ್ಲ.
Maar Jahweh laat hem niet in zijn macht, En duldt geen veroordeling, als men hem richt.
34 ೩೪ ಯೆಹೋವನನ್ನು ನಿರೀಕ್ಷಿಸುವವನಾಗಿ ಆತನ ಮಾರ್ಗವನ್ನೇ ಅನುಸರಿಸು; ಆಗ ಆತನು ನಿನ್ನನ್ನು ಮುಂದಕ್ಕೆ ತಂದು ದೇಶವನ್ನು ಅನುಭವಿಸುವಂತೆ ಮಾಡುವನು; ದುಷ್ಟರು ತೆಗೆದುಹಾಕಲ್ಪಡುವುದನ್ನು ನೀನು ನೋಡುವಿ.
Blijf op Jahweh vertrouwen, En bewandel zijn wegen; Dan stelt Hij u in het bezit van het Land, En zult gij de verdelging der zondaars aanschouwen.
Ik heb een zondaar gezien in zijn vermetele trots, Hoog als een Libanon-ceder;
Ik ging voorbij: zie, hij was er niet meer; Ik zocht hem, hij was niet te vinden.
Geef acht op den vrome en let op den brave: Het kroost van dien man leeft in vrede;
Maar de zondaars gaan allen te gronde, De kinderen der bozen worden vernietigd.
Jahweh is het heil van de vromen, Hun toevlucht in tijden van nood;
40 ೪೦ ಯೆಹೋವನು ಸಹಾಯಕನಾಗಿ ಅವರನ್ನು ತಪ್ಪಿಸಿ ಬಿಡುವನು; ಅವರು ಆತನ ಆಶ್ರಿತರಾದುದರಿಂದ, ಆತನು ಅವರನ್ನು ದುಷ್ಟರ ಕೈಯಿಂದ ತಪ್ಪಿಸಿ ರಕ್ಷಿಸುವನು.
Jahweh helpt en beschermt hen tegen de bozen, Hij redt hen, als ze vluchten tot Hem!
