< ヨブ 記 25 >
Nu nam Bildad van Sjóeach het woord, en sprak:
2 神は大權を握りたまふ者 畏るべき者にましまし 高き處に平和を施したまふ
Hem is de macht en de schrik, Hem, die vrede gebiedt in zijn hoge hemel!
3 その軍旅數ふることを得んや 其光明なに物をか照さざらん
Zijn soms zijn legioenen te tellen, Tegen wien staan zijn troepen niet op!
4 然ば誰か神の前に正義かるべき 婦人の產し者いかでか清かるべき
Hoe kan dan een mens tegen God in zijn recht zijn, Of rein, die uit een vrouw is geboren?
Zie, zelfs de maan is niet helder, De sterren zijn niet rein in zijn ogen:
Hoeveel minder een mens, een aas, Een mensenkind, een worm!