< תהילים 58 >
למנצח אל תשחת לדוד מכתם האמנם אלם צדק תדברון מישרים תשפטו בני אדם׃ | 1 |
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Al-tascheth. Spreekt gijlieden waarlijk gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij, mensenkinderen?
אף בלב עולת תפעלון בארץ חמס ידיכם תפלסון׃ | 2 |
Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde.
זרו רשעים מרחם תעו מבטן דברי כזב׃ | 3 |
De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen van moeders buik aan.
חמת למו כדמות חמת נחש כמו פתן חרש יאטם אזנו׃ | 4 |
Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid van vurig slangenvenijn; zij zijn als een dove adder, die haar oren toestopt;
אשר לא ישמע לקול מלחשים חובר חברים מחכם׃ | 5 |
Opdat zij niet hore naar de stem der belezers, desgenen, die ervaren is met bezweringen om te gaan.
אלהים הרס שנימו בפימו מלתעות כפירים נתץ יהוה׃ | 6 |
O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de baktanden der jonge leeuwen, o HEERE!
ימאסו כמו מים יתהלכו למו ידרך חצו כמו יתמללו׃ | 7 |
Laat hen smelten als water, laat hen daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren.
כמו שבלול תמס יהלך נפל אשת בל חזו שמש׃ | 8 |
Laat hem henengaan, als een smeltende slak; laat hen, als ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen.
בטרם יבינו סירתיכם אטד כמו חי כמו חרון ישערנו׃ | 9 |
Eer dan uw potten den doornstruik gewaar worden, zal Hij hem als levend, als in heten toorn wegstormen.
ישמח צדיק כי חזה נקם פעמיו ירחץ בדם הרשע׃ | 10 |
De rechtvaardige zal zich verblijden, als hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen.
ויאמר אדם אך פרי לצדיק אך יש אלהים שפטים בארץ׃ | 11 |
En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt.