< מתיו 18 >
| בשעה ההיא נגשו התלמידים אל ישוע ויאמרו מי אפוא גדול מחבריו במלכות השמים׃ | 1 |
Terzelfder tijd kwamen de leerlingen bij Jesus en zeiden: Wie is wel de grootste in het rijk der hemelen?
| ויקרא ישוע אליו ילד קטן ויעמידהו בתוכם׃ | 2 |
Jesus riep een kind naar Zich toe, plaatste het in hun midden.
| ויאמר אמן אמר אני לכם אם לא תשובו להיות כילדים לא תבוא אל מלכות השמים׃ | 3 |
en sprak: Voorwaar, Ik zeg u: Zo gij u niet bekeert en als kinderen wordt, zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan.
| לכן כל המשפיל את עצמו כילד הזה הוא הגדול במלכות השמים׃ | 4 |
Wie zich dus vernederen zal als dit kind, zal de grootste zijn in het rijk der hemelen.
| וכל אשר יקבל ילד אחד כזה בשמי אותי הוא מקבל׃ | 5 |
En wie zulk een kind opneemt in mijn naam, neemt Mij op.
| וכל המכשיל את אחד מן הקטנים האלה המאמינים בי נוח לו שיתלה פלח רכב על צוארו וטבע במצולות ים׃ | 6 |
Maar wie ergernis geeft aan een van deze kleinen, die in Mij geloven, het ware hem beter, dat hem een zware molensteen om de hals werd gehangen, en hij in de diepte der zee werd verdronken.
| אוי לעולם מפני המכשלים כי המכשלים צריכים לבוא אבל אוי לאיש ההוא אשר על ידו יבוא המכשול׃ | 7 |
Wee de wereld om de ergernis. Zeker, het kan wel niet anders, of er moet ergernis komen; maar wee den mens, door wien de ergernis komt.
| ואם תכשילך ידך או רגלך קצץ אותה והשלך ממך טוב לך לבוא לחיים פסח או קטע מהיות לך שתי ידים או שתי רגלים ותשלך אל אש עולם׃ (aiōnios ) | 8 |
Welnu, zo uw hand of voet u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want het is beter voor u, verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan met twee handen of twee voeten geworpen te worden in het eeuwige vuur. (aiōnios )
| ואם עינך תכשליך נקר אותה והשלך ממך טוב לך לבוא לחיים בעין אחת מהיות לך שתי עינים ותשלך אל אש גיהנם׃ (Geenna ) | 9 |
En zo uw oog u ergert, ruk het uit, en werp het weg; want het is beter voor u, met één oog het Leven binnen te gaan, dan met twee ogen geworpen te worden in het helse vuur. (Geenna )
| ראו פן תבזו אחד wקטנים האלה כי אמר אני לכם כי מלאכיהם ראים תמיד את פני אבי שבשמים׃ | 10 |
Zorgt er voor, dat gij geen van deze kleine gering acht; want Ik zeg u: Hun engelen in de hemel zien altijd het aanschijn van mijn Vader, die in de hemel is.
| כי בא בן האדם להושיע את האבד׃ | 11 |
| מה דעתכם כי יהיו לאיש מאה כבשים ותעה אחד מהם הלא יעזב את התשעים ותשעה על ההרים והלך לבקש את התעה׃ | 12 |
Wat dunkt u? Zo iemand honderd schapen heeft, en een daarvan van is verdwaald, laat hij dan niet de negen en negentig in het gebergte achter, om het éne te gaan zoeken, dat verdwaald is?
| והיה כאשר ימצאהו אמן אמר אני לכם כי ישמח עליו יותר מעל התשעים ותשעה אשר לא תעו׃ | 13 |
En zo hij het vindt, voorwaar, Ik zeg u: Hij verheugt zich over dat éne meer, dan over de negen en negentig, die niet zijn verdwaald.
| כן איננו רצון מלפני אביכם שבשמים כי יאבד אחד מן הקטנים האלה׃ | 14 |
Zó is het ook de wil van uw Vader, die in de hemel is, dat géén van deze kleinen verloren gaat.
| וכי יחטא לך אחיך לך והוכחת אותו בינך ובינו לבדו ואם ישמע אליך קנית לך אחיך׃ | 15 |
Indien uw broeder heeft gezondigd, ga en berisp hem tussen u beiden alleen. Zo hij naar u luistert, zult ge uw broeder gewonnen hebben.
| ואם לא ישמע קח עמך עוד אחד או שנים למען על פי שנים או שלשה עדים יקום כל דבר׃ | 16 |
Luistert hij niet naar u, neem dan nog één of twee personen mee, opdat door de mond van twee of drie getuigen de zaak haar beslag krijgt.
| ואם לא ישמע אליהם הגד אל הקהל ואם לא ישמע גם אל הקהל והיה לך כגוי וכמוכס׃ | 17 |
Luistert hij ook niet naar hen, zeg het dan aan de Kerk; zo hij zelfs naar de Kerk niet luistert, dan zij hij u als een heiden en een tollenaar.
| אמן אמר אני לכם כל אשר תאסרו על הארץ אסור יהיה בשמים וכל אשר תתירו על הארץ מתר יהיה בשמים׃ | 18 |
Voorwaar, Ik zeg u: Alles wat gij zult binden op aarde, zal ook gebonden zijn in de hemel; en alles wat gij ontbinden zult op aarde, zal ook ontbonden zijn in de hemel.
| ועוד אמר אני לכם שנים מכם כי יועצו יחדו בארץ על כל דבר אשר ישאלו היה יהיה להם מאת אבי שבשמים׃ | 19 |
Nog zeg Ik u: Zo twee van u op aarde overeenstemmen, om wat ook te vragen, dan zullen ze het verkrijgen van mijn Vader, die in de hemel is.
| כי בכל מקום אשר שנים או שלשה נאספו בשמי שם אני בתוכם׃ | 20 |
Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.
| ויגש אליו פטרוס ויאמר לו אדני כמה פעמים יחטא לי אחי וסלחתי לו העד שבע פעמים׃ | 21 |
Nu kwam Petrus naar Hem toe, en sprak: Heer, hoe dikwijls moet ik mijn broeder vergeven, die tegen mij misdoet? Tot zeven keer toe?
| ויאמר אליו ישוע לא אמר לך עד שבע פעמים כי אם עד שבעים ושבע׃ | 22 |
Jesus zei hem: Niet tot zeven keer toe, zeg Ik u; maar tot zeventig maal zeven keer.
| על כן דומה מלכות השמים למלך בשר ודם אשר חפץ לעשות חשבון עם עבדיו׃ | 23 |
Daarom is het rijk der hemelen gelijk aan een koning, die afrekening wilde houden met zijn dienaars.
| וכאשר החל לחשב הובא לפניו איש אשר חיב לו עשרת אלפים ככרי כסף׃ | 24 |
Toen hij met de afrekening was begonnen, bracht men er een binnen, die hem tienduizend talenten schuldig was.
| ולא היה לו לשלם ויצו אדניו למכר אותו ואת אשתו ואת בניו ואת כל אשר לו וכן ישלם׃ | 25 |
Daar hij niets had om te betalen, beval zijn meester, hemzelf te verkopen met zijn vrouw en zijn kinderen en alles, wat hij bezat, en zó de schuld te vereffenen.
| ויפל העבד וישתחו לו לאמר אדני הארך לי אפך ואת כל אשלמה לך׃ | 26 |
Maar de knecht viel hem smekend te voet, en zeide: Heb geduld met mij, en ik zal u alles betalen.
| ויהמו רחמי אדוני העבד ההוא ויפטרהו וישמט לו את החוב׃ | 27 |
De heer had medelijden met dien knecht, liet hem gaan, en schold hem de schuld kwijt.
| ויצא העבד ההוא מלפניו וימצא אחד מחבריו העבדים והוא חיב לו מאה דינרים ויחזק בו ויחנקהו לאמר שלם את אשר אתה חיב לי׃ | 28 |
Maar toen die knecht was heengegaan, ontmoette hij een zijner medeknechten, die hem honderd tienlingen schuldig was; hij greep hem tot worgens toe bij de keel, en zeide: Betaal me wat ge schuldig zijt.
| ויפל חברו לפני רגליו ויבקש ממנו לאמר הארך לי אפך ואשלמה לך הכל׃ | 29 |
Zijn medeknecht viel hem smekend te voet, en sprak: Heb geduld met mij, en ik zal u betalen.
| והוא מאן וילך וישליכהו במשמר עד כי ישלם לו את חובו׃ | 30 |
De ander wilde dit niet, maar ging heen, en liet hem in de kerker werpen, totdat hij de schuld zou hebben betaald.
| וחבריו העבדים ראו את הנעשה ויעצבו מאד ויבאו ויגידו לאדניהם את כל אשר נעשה׃ | 31 |
Toen nu zijn medeknechten zagen wat er gebeurd was, werden ze diep bedroefd, en gingen hun meester alles vertellen.
| ויקרא אליו אדניו ויאמר לו אתה העבד הרע את כל החוב ההוא השמטתי לך יען אשר בקשת ממני׃ | 32 |
Nu liet zijn heer hem roepen, en zei tot hem: Boze knecht, die hele schuld schold ik u kwijt, omdat ge het mij hebt gevraagd;
| הלא היה לך גם אתה לרחם על העבד חברך כאשר רחמתי אני עליך׃ | 33 |
moest ook gij u dan niet ontfermen over uw medeknecht, zoals ikzelf mij over u heb ontfermd.
| ויקצף אדניו ויסגר אותו למיסרים עד כי ישלם את כל חובו׃ | 34 |
En in zijn toorn leverde de heer hem aan de beulen over, totdat hij de hele schuld zou hebben voldaan.
| ככה יעשה לכם גם אבי שבשמים אם לא תסלחו איש איש לאחיו בכל לבבכם את חטאתם׃ | 35 |
Zo zal ook mijn hemelse Vader met u handelen, als gij niet allen uw broeder van harte vergeeft.
