< מארק 14 >

יומיים לפני חג הפסח עדיין חיפשו ראשי הכוהנים וכמה ממנהיגי היהודים הזדמנות מתאימה לאסור את ישוע ולהוציאו להורג. 1
En het pascha, en het feest der ongehevelde broden was na twee dagen. En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden.
”איננו יכולים לעצור אותו בפסח, “אמרו לעצמם,”מפני שהעם יעורר מהומות.“ 2
Maar zij zeiden: Niet in het feest, opdat niet misschien oproer onder het volk worde.
באותו זמן היה ישוע בבית־עניה, בביתו של שמעון המצורע. בשעת ארוחת הערב הופיעה אישה אחת עם פחית קטנה מלאה בשמן זך יקר מאוד. האישה הסירה את המכסה ויצקה את השמן על ראשו של ישוע. 3
En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd.
אחדים מן המסובים התמרמרו בינם לבין עצמם על”הבזבוז“, כלשונם.”מדוע את מבזבזת את השמן היקר הזה?“התלוננו.”יכולת למכור אותו ברווח, ואת הכסף לתת לעניים.“ 4
En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied?
5
Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en die den armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar.
”הניחו לה!“נחלץ ישוע להגנתה.”מדוע אתם מציקים לה? הלא היא עשתה מעשה טוב. 6
Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
העניים הנזקקים לעזרה נמצאים אתכם תמיד, ואתם יכולים לעזור להם בכל זמן שתרצו בכך, ואילו אני לא אשאר אתכם עוד זמן רב. 7
Want de armen hebt gij altijd met u, en wanneer gij wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd.
היא עשתה מה שיכלה; היא משחה את גופי בשמן לפני קבורתי. 8
Zij heeft gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen, om Mijn lichaam te zalven, tot een voorbereiding ter begrafenis.
”אני אומר לכם: בכל מקום שבו תוכרז הבשורה, תיזכר גם האישה הזאת, בזכות המעשה שעשתה.“ 9
Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden, van hetgeen zij gedaan heeft.
לאחר מכן הלך יהודה איש־קריות, תלמידו של ישוע, אל ראשי הכוהנים כדי לתכנן את הסגרתו של ישוע. 10
En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
ראשי הכוהנים התלהבו ושמחו על כך שיהודה החליט להסגיר את ישוע, והבטיחו לתת לו כסף. 11
En zij, dat horende, waren verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren zou.
ביום הראשון של חג הפסח, שבו הקריבו את זבח הפסח, שאלו התלמידים את ישוע היכן ברצונו לערוך את הסדר. 12
En op den eersten dag der ongehevelde broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet?
ישוע שלח שניים מתלמידיו לירושלים, כדי לערוך את ההכנות הדרושות, ואמר:”כשתלכו העירה יבוא לקראתכם אדם ובידו כד מים. לכו אחריו, 13
En Hij zond twee van Zijn discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat henen in de stad, en u zal een mens ontmoeten, dragende een kruik water, volgt dien;
היכנסו אל הבית שאליו ייכנס ואמרו לבעל הבית:’רבנו שלח אותנו לראות את החדר שהכנת בשביל הסדר‘. 14
En zo waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten zal?
הוא יוביל אתכם לחדר גדול שהכין למעננו בקומה השנייה, ושם תכינו את הסדר.“ 15
En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust en gereed; bereidt het ons aldaar.
כשהגיעו השניים העירה הכול התרחש בדיוק כפי שאמר להם ישוע, והם הכינו את הסדר. 16
En Zijn discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha.
ישוע ושאר התלמידים הגיעו לשם בערב. 17
En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven.
כשישבו לאכול בשולחן פתח ישוע ואמר:”אמת אני אומר לכם, אחד מכם היושב עכשיו בינינו ואוכל איתנו יבגוד בי ויסגיר אותי.“ 18
En als zij aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden.
התלמידים נמלאו צער רב, ושאלו:”האם זה יהיה אני?“ 19
En zij begonnen bedroefd te worden, en de een na de ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het?
”אחד מבין השנים־עשר שיטבול איתי את הלחם“, השיב ישוע. 20
Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven, die met Mij in de schotel indoopt.
”בן־האדם הולך למות כפי שכתוב שצריך לקרות, אולם אני אומר לכם: אוי לו לאיש שיסגיר אותו; מוטב שלא היה נולד בכלל!“ 21
De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
בעת הסעודה הוא לקח לחם (מצה), ברך עליו ופרס אותו לפרוסות. הוא הגיש את הפרוסות לתלמידיו ואמר:”קחו, זהו גופי.“ 22
En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
לאחר מכן לקח ישוע כוס יין, ברך, הגיש לתלמידיו וכולם שתו ממנה. 23
En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit denzelven.
”זהו דמי הנשפך למען רבים, דם הברית“, המשיך ישוע. 24
En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt.
”ואני אומר לכם שלא אשתה עוד יין עד היום שבו אשתה יין חדש במלכות האלוהים.“ 25
Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods.
כל הנוכחים שרו מזמורי תהלים, ולאחר מכן הלכו להר הזיתים. 26
En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
”כולכם תעזבו אותי, “אמר ישוע לתלמידיו,”והרי כתוב:’אכה את הרעה ותפוצין הצאן‘. 27
En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
אולם לאחר שאקום לתחייה אלך לגליל ואפגוש אתכם שם.“ 28
Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
”יקרה מה שיקרה, “קרא פטרוס,”אני לעולם לא אעזוב אותך!“ 29
En Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geergerd werden, zo zal ik toch niet geergerd worden.
”דע לך, פטרוס, “אמר ישוע,”עד מחר בבוקר, לפני שיקרא התרנגול, אתה תתכחש לי שלוש פעמים.“ 30
En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.
”אני לעולם לא אתכחש לך, אפילו אם יהיה עלי למות יחד אתך!“נשבע פטרוס, וכל האחרים גם אמרו כך. 31
Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen.
הם הגיעו לחורשת עצי־זית הנקראת”גת־שמני“, וישוע אמר לתלמידיו:”חכו לי כאן עד שאחזור. אני הולך להתפלל.“ 32
En zij kwamen in een plaats, welker naam was Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben.
הוא לקח איתו את פטרוס, יעקב ויוחנן, ולפתע נמלא חרדה ומועקה מפני העומד לבוא עליו. 33
En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;
”אני מתייסר עד מוות!“אמר להם ישוע.”חכו כאן… הישארו ערים….“ 34
En zeide tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en waakt.
הוא התרחק מהם מעט, כרע ברך על האדמה והתפלל שאלוהים יוותר לו על העומד לקרות לו, אם אכן אפשרי. 35
En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijging.
”אבא, “קרא ישוע,”אתה כל יכול. אנא, הרחק ממני את כוס הייסורים. אולם לא כרצוני כי אם רצונך ייעשה!“ 36
En Hij zeide: Abba, Vader, alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.
לאחר מכן הוא חזר אל שלושת התלמידים ומצא אותם ישנים.”שמעון, “קרא ישוע לפטרוס,”אתה ישן? האם לא יכולת להישאר ער שעה אחת בלבד? 37
En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken?
עמדו על המשמר והתפללו שלא תבואו לידי ניסיון. אני יודע שהרוח אכן רוצה, אבל גופכם חלש כל־כך!“ 38
Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
ישוע הלך להתפלל שוב, וחזר על תחינתו לפני אלוהים. 39
En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde woorden.
הוא חזר אל תלמידיו, וגם הפעם מצא אותם ישנים, כי עיניהם היו כבדות. הם לא ידעו כיצד לתרץ את הדבר. 40
En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden.
כשחזר אליהם ישוע בפעם השלישית הוא קרא:”קומו! ישנתם מספיק? הגיעה השעה שבן־האדם יימסר לידי אנשים חוטאים. 41
En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.
קומו, הבה נלך מכאן. הביטו, הנה מתקרב האיש שיסגיר אותי.“ 42
Staat op, laat ons gaan; ziet, die Mij verraadt, is nabij.
לפני שהספיק ישוע לסיים את דבריו הגיע למקום יהודה, אחד משנים־עשר התלמידים, ואיתו המון שנשלח מטעם ראשי הכוהנים והסופרים והזקנים. כולם היו מצוידים בחרבות ובמקלות. 43
En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen.
יהודה תיאם איתם מראש ואמר:”אני אגש לישוע ואנשק אותו, כדי שתדעו מיהו ותוכלו לתפוס אותו ולהוביל אותו בלוית משמר.“ 44
En die Hem verried, had hun een gemeen teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem zekerlijk henen.
יהודה ניגש אליו.”רבי!“קרא יהודה כשהוא מחבק ומנשק אותו. 45
En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem.
ואז תפסו את ישוע ואסרו אותו. 46
En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem.
פטרוס שלף מיד את חרבו והכה באחד מהם שהתברר להיות משרתו של הכהן הגדול, וקיצץ את אוזנו. 47
En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af.
”מדוע אתם מתנפלים עלי בחרבות ובמקלות?“שאל ישוע.”האם אני פושע מסוכן? 48
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
מדוע לא אסרתם אותי בבית־המקדש? הרי לימדתי שם בכל יום ויכולתם לתפוס אותי ללא התנגדות. אבל מה שכתוב צריך להתקיים.“ 49
Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, en gij hebt Mij niet gegrepen; maar dit geschiedt, opdat de Schriften vervuld zouden worden.
בינתיים ברחו כל התלמידים. 50
En zij, Hem verlatende, zijn allen gevloden.
נער אחד שהתלווה לישוע לבש סדין בלבד. כשניסו לתפוס אותו, הנער השאיר את הסדין בידם וברח מפניהם ערום. 51
En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen grepen hem.
52
En hij, het lijnwaad verlatende, is naakt van hen gevloden.
ישוע נלקח אל בית הכוהן הגדול, ועד מהרה התאספו שם כל ראשי הכוהנים, הזקנים והסופרים. 53
En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden.
פטרוס הלך אחריהם במרחק מה ונכנס לחצר הכוהן הגדול. הוא התיישב בין המשרתים והתחמם ליד המדורה. 54
En Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur.
ראשי הכוהנים וחברי הסנהדרין ניסו למצוא סיבה מספקת כדי להוציא את ישוע להורג, אך מאמציהם היו לשווא. 55
En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet.
עדי שקר רבים התנדבו להעיד נגדו, אולם עדויותיהם סתרו זו את זו. 56
Want velen getuigden valselijk tegen Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig.
לבסוף קמו עדי שקר נוספים שהעידו: 57
En enigen, opstaande, getuigden valselijk tegen Hem, zeggende:
”שמענו אותו אומר:’אני אהרוס את המקדש הזה שנבנה בידי אדם, ותוך שלושה ימים אקים מקדש אחר שאינו מעשה ידי אדם!‘“ 58
Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen.
אולם עדות זאת גם לא הייתה מספקת. 59
En ook alzo was hun getuigenis niet eenparig.
הכהן הגדול עמד באמצע החדר ושאל את ישוע:”מה יש לך לומר להגנתך? מה יש לך לומר על כל ההאשמות נגדך?“ 60
En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
ישוע לא פצה את פיו, והכהן הגדול המשיך לשאול אותו:”האם אתה המשיח בן־האלוהים?“ 61
Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods?
”אני הוא, “השיב ישוע,”אתם עוד תראו את בן־האדם יושב לימין האלוהים, ובא בענני השמים.“ 62
En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken des hemels.
הכהן הגדול התרגז מאוד וקרע את בגדיו מעליו.”למה אנו זקוקים עוד?“שאל בכעס.”איננו זקוקים להוכחות נוספות! 63
En de hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node?
שמעתם את הגידופים שלו. מהו פסק־דינכם?“הם הצביעו פה אחד בעד הוצאתו להורג. 64
Gij hebt de gods lastering gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem, des doods schuldig te zijn.
לאחר השמעת פסק־הדין החל קהל הנוכחים לירוק על ישוע ולהתעלל בו. הם קשרו את עיניו והכו אותו בכל גופו.”נחש מי הכה אותך, נביא שכמותך?“לעגו לו. גם השומרים שלקחו אותו משם הכו אותו באגרופים. 65
En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen.
כל אותו זמן היה פטרוס בחצר. אחת המשרתות בבית הכהן הגדול זיהתה את פטרוס שהתחמם ליד המדורה. היא הביטה בו בתשומת לב רבה והכריזה:”אתה היית עם ישוע מנצרת!“ 66
En als Petrus beneden in de zaal was, kwam een van de dienstmaagden des hogepriesters;
67
En ziende Petrus zich warmende, zag zij hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener.
פטרוס הכחיש מיד את ההאשמה.”אינני יודע כלל על מה את מדברת!“אמר ועבר לקצה האחר של החצר. לפתע נשמעה קריאת התרנגול. 68
Maar hij heeft het geloochend, zeggende: Ik ken Hem niet, en ik weet niet, wat gij zegt. En hij ging buiten in de voorzaal, en de haan kraaide.
המשרתת ראתה אותו עומד שם ולא הרפתה ממנו.”הנה אחד התלמידים של ישוע!“קראה בקול. 69
En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: Deze is een van die.
פטרוס שוב הכחיש את דבריה. כעבור זמן מה קראו גם אלה שעמדו איתו ליד האש:”הלא גם אתה אחד מהם? הרי יש לך מבטא גלילי!“ 70
Maar hij loochende het wederom. En een weinig daarna, die daarbij stonden, zeiden wederom tot Petrus: Waarlijk, gij zijt een van die; want gij zijt ook een Galileer, en uw spraak gelijkt.
פטרוס החל לקלל ונשבע:”אני בכלל לא מכיר את האיש שעליו אתם מדברים!“ 71
En hij begon zichzelven te vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt.
באותו רגע קרא התרנגול בפעם השנייה. לפתע נזכר פטרוס בדברי ישוע:”לפני שיקרא התרנגול פעמיים, תתכחש לי שלוש פעמים.“והוא פרץ בבכי. 72
En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende.

< מארק 14 >