< תהילים 124 >

שִׁיר הַֽמַּעֲלוֹת לְדָוִד לוּלֵי יְהֹוָה שֶׁהָיָה לָנוּ יֹאמַר־נָא יִשְׂרָאֵֽל׃ 1
Een bedevaartslied; van David. Was Jahweh niet vóór ons geweest: Laat Israël getuigen,
לוּלֵי יְהֹוָה שֶׁהָיָה לָנוּ בְּקוּם עָלֵינוּ אָדָֽם׃ 2
Toen de mensen tégen ons waren,
אֲזַי חַיִּים בְּלָעוּנוּ בַּחֲרוֹת אַפָּם בָּֽנוּ׃ 3
Dan hadden zij ons levend verslonden, In hun ziedende woede;
אֲזַי הַמַּיִם שְׁטָפוּנוּ נַחְלָה עָבַר עַל־נַפְשֵֽׁנוּ׃ 4
Dan hadden de wateren ons verzwolgen, Had ons een stortvloed bedolven;
אֲזַי עָבַר עַל־נַפְשֵׁנוּ הַמַּיִם הַזֵּידוֹנִֽים׃ 5
Dan waren over ons heengeslagen De bruisende golven.
בָּרוּךְ יְהֹוָה שֶׁלֹּא נְתָנָנוּ טֶרֶף לְשִׁנֵּיהֶֽם׃ 6
Maar geprezen zij Jahweh, Die ons geen prooi voor hun tanden heeft gemaakt!
נַפְשֵׁנוּ כְּצִפּוֹר נִמְלְטָה מִפַּח יוֹקְשִׁים הַפַּח נִשְׁבָּר וַאֲנַחְנוּ נִמְלָֽטְנוּ׃ 7
Levend zijn wij ontsnapt, Als een vogel uit het net van den vinker: Het net is gescheurd, En wij zijn ontkomen!
עֶזְרֵנוּ בְּשֵׁם יְהֹוָה עֹשֵׂה שָׁמַיִם וָאָֽרֶץ׃ 8
Onze hulp is in de Naam van Jahweh, Die hemel en aarde heeft gemaakt!

< תהילים 124 >