< תהילים 136 >
הודו ליהוה כי-טוב כי לעולם חסדו | 1 |
Halleluja! Looft Jahweh, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!
הודו לאלהי האלהים כי לעולם חסדו | 2 |
Looft den God der goden: Zijn genade duurt eeuwig!
הודו לאדני האדנים כי לעולם חסדו | 3 |
Looft den Heer der heren: Zijn genade duurt eeuwig!
לעשה נפלאות גדלות לבדו כי לעולם חסדו | 4 |
Die grote wonderen doet, Hij alleen: Zijn genade duurt eeuwig!
לעשה השמים בתבונה כי לעולם חסדו | 5 |
Die met wijsheid de hemelen schiep: Zijn genade duurt eeuwig!
לרקע הארץ על-המים כי לעולם חסדו | 6 |
De aarde op de wateren legde: Zijn genade duurt eeuwig!
לעשה אורים גדלים כי לעולם חסדו | 7 |
De grote lichten heeft gemaakt: Zijn genade duurt eeuwig!
את-השמש לממשלת ביום כי לעולם חסדו | 8 |
De zon, om over de dag te heersen: Zijn genade duurt eeuwig!
את-הירח וכוכבים לממשלות בלילה כי לעולם חסדו | 9 |
Maan en sterren, om te heersen over de nacht: Zijn genade duurt eeuwig!
למכה מצרים בבכוריהם כי לעולם חסדו | 10 |
Die Egypte in zijn eerstgeborenen sloeg: Zijn genade duurt eeuwig!
ויוצא ישראל מתוכם כי לעולם חסדו | 11 |
En Israël uit zijn midden voerde: Zijn genade duurt eeuwig!
ביד חזקה ובזרוע נטויה כי לעולם חסדו | 12 |
Met sterke hand, en vaste arm: Zijn genade duurt eeuwig!
לגזר ים-סוף לגזרים כי לעולם חסדו | 13 |
Die de Rode Zee in tweeën kliefde: Zijn genade duurt eeuwig!
והעביר ישראל בתוכו כי לעולם חסדו | 14 |
Israël erdoor deed gaan: Zijn genade duurt eeuwig!
ונער פרעה וחילו בים-סוף כי לעולם חסדו | 15 |
Maar Farao in de Rode Zee heeft gestort met zijn heir: Zijn genade duurt eeuwig!
למוליך עמו במדבר כי לעולם חסדו | 16 |
Die zijn volk door de woestijn heeft geleid: Zijn genade duurt eeuwig!
למכה מלכים גדלים כי לעולם חסדו | 17 |
Machtige vorsten versloeg: Zijn genade duurt eeuwig!
ויהרג מלכים אדירים כי לעולם חסדו | 18 |
Beroemde koningen doodde: Zijn genade duurt eeuwig!
לסיחון מלך האמרי כי לעולם חסדו | 19 |
Sichon, den vorst der Amorieten: Zijn genade duurt eeuwig!
ולעוג מלך הבשן כי לעולם חסדו | 20 |
Og, den koning van Basjan: Zijn genade duurt eeuwig! En alle vorsten van Kanaän: Zijn genade duurt eeuwig!
ונתן ארצם לנחלה כי לעולם חסדו | 21 |
Die hun land ten erfdeel gaf: Zijn genade duurt eeuwig!
נחלה לישראל עבדו כי לעולם חסדו | 22 |
Tot bezit aan Israël; zijn dienaar: Zijn genade duurt eeuwig!
שבשפלנו זכר לנו כי לעולם חסדו | 23 |
Die in onze vernedering ons gedacht: Zijn genade duurt eeuwig!
ויפרקנו מצרינו כי לעולם חסדו | 24 |
En ons van onzen vijand verloste: Zijn genade duurt eeuwig!
נתן לחם לכל-בשר כי לעולם חסדו | 25 |
Die voedsel geeft aan al wat leeft: Zijn genade duurt eeuwig!
הודו לאל השמים כי לעולם חסדו | 26 |
Looft den God der hemelen: Zijn genade duurt eeuwig!