< תהילים 108 >
שיר מזמור לדוד נכון לבי אלהים אשירה ואזמרה אף-כבודי | 1 |
Een lied, een psalm van David. O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.
עורה הנבל וכנור אעירה שחר | 2 |
Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
אודך בעמים יהוה ואזמרך בלאמים | 3 |
Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.
כי-גדול מעל-שמים חסדך ועד-שחקים אמתך | 4 |
Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
רומה על-שמים אלהים ועל כל-הארץ כבודך | 5 |
Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde.
למען יחלצון ידידיך הושיעה ימינך וענני | 6 |
Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.
אלהים דבר בקדשו--אעלזה אחלקה שכם ועמק סכות אמדד | 7 |
God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
לי גלעד לי מנשה ואפרים מעוז ראשי יהודה מחקקי | 8 |
Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
מואב סיר רחצי--על-אדום אשליך נעלי עלי-פלשת אתרועע | 9 |
Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
מי יבלני עיר מבצר מי נחני עד-אדום | 10 |
Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
הלא-אלהים זנחתנו ולא-תצא אלהים בצבאתינו | 11 |
Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
הבה-לנו עזרת מצר ושוא תשועת אדם | 12 |
Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
באלהים נעשה-חיל והוא יבוס צרינו | 13 |
In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.