< מִשְׁלֵי 23 >

כי-תשב ללחום את-מושל-- בין תבין את-אשר לפניך 1
Als ge bij den koning aan tafel zit, Let dan enkel op wat voor u staat,
ושמת שכין בלעך-- אם-בעל נפש אתה 2
En zet een mes op uw keel Als ge een goede eetlust hebt;
אל-תתאו למטעמותיו והוא לחם כזבים 3
Wees niet belust op zijn lekkernijen, Want ze zijn een bedriegelijke spijs.
אל-תיגע להעשיר מבינתך חדל 4
Doe geen moeite, om rijkdom te verwerven, Zie van uw voornemen af;
התעוף (התעיף) עיניך בו ואיננו כי עשה יעשה-לו כנפים כנשר ועיף (יעוף) השמים 5
Zodra ge uw zinnen daarop zet, Is hij al heen! Want hij maakt zich vleugels, En vliegt als een arend de lucht in.
אל-תלחם--את-לחם רע עין ואל-תתאו למטעמתיו 6
Ga niet eten bij een vrek, Wees niet belust op zijn lekkernijen;
כי כמו שער בנפשו-- כן-הוא אכול ושתה יאמר לך ולבו בל-עמך 7
Want het is iemand, die bij zichzelf zit te rekenen, Die "Eet en drink" tot u zegt, maar het niet meent.
פתך-אכלת תקיאנה ושחת דבריך הנעימים 8
De spijs, die ge gegeten hebt, spuwt ge weer uit, En uw vriendelijke woorden hebt ge verspild.
באזני כסיל אל-תדבר כי-יבוז לשכל מליך 9
Spreek niet ten aanhoren van een dwaas; Hij geeft niets om uw wijze woorden.
אל-תסג גבול עולם ובשדי יתומים אל-תבא 10
Verleg de grenzen van weduwen niet En raak niet aan de akker van wezen;
כי-גאלם חזק הוא-יריב את-ריבם אתך 11
Want hun Losser is sterk, Hij neemt het voor hen tegen u op.
הביאה למוסר לבך ואזנך לאמרי-דעת 12
Neem een vermaning wel ter harte Open uw oren voor verstandige taal.
אל-תמנע מנער מוסר כי-תכנו בשבט לא ימות 13
Ge moet een knaap geen vermaning sparen, Al slaat ge hem met een stok, hij gaat er niet van dood;
אתה בשבט תכנו ונפשו משאול תציל (Sheol h7585) 14
Want als ge hem met een stok hebt geslagen, Hebt ge hem van de onderwereld gered. (Sheol h7585)
בני אם-חכם לבך-- ישמח לבי גם-אני 15
Mijn kind, als úw hart wijs is, Zal ook mijn hart zich verheugen;
ותעלזנה כליותי-- בדבר שפתיך מישרים 16
Mijn ziel zal jubelen, Als uw lippen juiste dingen zeggen.
אל-יקנא לבך בחטאים כי אם-ביראת-יהוה כל-היום 17
Laat uw hart niet jaloers zijn op zondaars, Maar ijveren voor de vrees voor Jahweh, iedere dag;
כי אם-יש אחרית ותקותך לא תכרת 18
Als ge die bewaart, is er toekomst, En zal uw verwachting niet worden beschaamd.
שמע-אתה בני וחכם ואשר בדרך לבך 19
Mijn zoon, luister en wees wijs, Breng uw hart op het rechte pad.
אל-תהי בסבאי-יין-- בזללי בשר למו 20
Doe niet mee met wijnslempers, Met hen, die zich aan vlees te buiten gaan;
כי-סבא וזולל יורש וקרעים תלביש נומה 21
Want een drinker en een veelvraat verarmt, De roes hult iemand in lompen.
שמע לאביך זה ילדך ואל-תבוז כי-זקנה אמך 22
Luister naar uw vader, die u heeft verwekt, Minacht uw moeder niet, als ze oud is geworden.
אמת קנה ואל-תמכר חכמה ומוסר ובינה 23
Verwerf u waarheid, en verkoop ze niet, Wijsheid, tucht en inzicht.
גול (גיל) יגיל אבי צדיק יולד (ויולד) חכם וישמח- (ישמח-) בו 24
Innig verheugt zich de vader van een rechtschapene, Wie een wijze baarde, beleeft genoegen aan hem:
ישמח-אביך ואמך ותגל יולדתך 25
Zo moge uw vader zich over u verheugen, Zij zich verblijden, die u ter wereld bracht.
תנה-בני לבך לי ועיניך דרכי תרצנה (תצרנה) 26
Mijn zoon, schenk mij uw hart, Laat uw ogen op mijn wegen letten;
כי-שוחה עמקה זונה ובאר צרה נכריה 27
Want een deerne is een diepe kuil, Een vreemde vrouw een nauwe put.
אף-היא כחתף תארב ובוגדים באדם תוסף 28
Ja, zij ligt op de loer als een rover, En maakt vele mensen ontrouw.
למי אוי למי אבוי למי מדונים (מדינים) למי שיח-- למי פצעים חנם למי חכללות עינים 29
Waar klinkt ach, en waar klinkt wee; Waar heerst twist, waar nijpen de zorgen? Waar worden zonder reden wonden geslagen, Waar worden de blikken beneveld?
למאחרים על-היין-- לבאים לחקר ממסך 30
Waar men nog laat aan de wijn zit, Waar men komt, om de drank te keuren.
אל-תרא יין כי יתאדם כי-יתן בכיס (בכוס) עינו יתהלך במישרים 31
Zie niet om naar de wijn, hoe rood hij is, Hoe hij fonkelt in het glas. Wel glijdt hij zachtjes naar binnen, Vloeiend langs lippen en tanden.
אחריתו כנחש ישך וכצפעני יפרש 32
Maar ten leste bijt hij als een slang, Is hij giftig als een adder.
עיניך יראו זרות ולבך ידבר תהפכות 33
Uw ogen zien vreemde dingen, Uw hart slaat wartaal uit;
והיית כשכב בלב-ים וכשכב בראש חבל 34
Ge voelt u als iemand, die dobbert op zee, Als een matroos bij zware storm:
הכוני בל-חליתי-- הלמוני בל-ידעתי מתי אקיץ אוסיף אבקשנו עוד 35
"Ze hebben me geslagen, en ik voelde het niet, Ze hebben me gebeukt, en ik merkte het niet! Wanneer ben ik weer wakker? Dan ga ik er nog eens op uit!"

< מִשְׁלֵי 23 >