< מיכה 2 >
הוי חשבי און ופעלי רע על משכבותם באור הבקר יעשוה כי יש לאל ידם | 1 |
Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.
וחמדו שדות וגזלו ובתים ונשאו ועשקו גבר וביתו ואיש ונחלתו | 2 |
En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.
לכן כה אמר יהוה הנני חשב על המשפחה הזאת רעה אשר לא תמישו משם צוארתיכם ולא תלכו רומה--כי עת רעה היא | 3 |
Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.
ביום ההוא ישא עליכם משל ונהה נהי נהיה אמר שדוד נשדנו--חלק עמי ימיר איך ימיש לי לשובב שדינו יחלק | 4 |
Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.
לכן לא יהיה לך משליך חבל בגורל בקהל יהוה | 5 |
Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.
אל תטפו יטיפון לא יטפו לאלה לא יסג כלמות | 6 |
Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.
האמור בית יעקב הקצר רוח יהוה--אם אלה מעלליו הלוא דברי ייטיבו עם הישר הלך | 7 |
O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?
ואתמול עמי לאויב יקומם ממול שלמה אדר תפשטון מעברים בטח שובי מלחמה | 8 |
Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.
נשי עמי תגרשון מבית תענגיה מעל עלליה תקחו הדרי לעולם | 9 |
De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.
קומו ולכו כי לא זאת המנוחה בעבור טמאה תחבל וחבל נמרץ | 10 |
Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.
לו איש הלך רוח ושקר כזב אטף לך ליין ולשכר והיה מטיף העם הזה | 11 |
Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.
אסף אאסף יעקב כלך קבץ אקבץ שארית ישראל--יחד אשימנו כצאן בצרה כעדר בתוך הדברו תהימנה מאדם | 12 |
Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.
עלה הפרץ לפניהם--פרצו ויעברו שער ויצאו בו ויעבר מלכם לפניהם ויהוה בראשם | 13 |
De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.