< איוב 26 >
מה-עזרת ללא-כח הושעת זרוע לא-עז | 2 |
Hoe goed weet ge den zwakke te helpen, De krachteloze arm te stutten?
מה-יעצת ללא חכמה ותשיה לרב הודעת | 3 |
Hoe weet ge den onwetende raad te geven, En wat wijze lessen spreidt ge ten toon?
את-מי הגדת מלין ונשמת-מי יצאה ממך | 4 |
Met wiens hulp hebt ge uw woord gesproken Wiens geest is van u uitgegaan?
הרפאים יחוללו-- מתחת מים ושכניהם | 5 |
De schimmen beven onder de aarde De wateren sidderen met die erin wonen;
ערום שאול נגדו ואין כסות לאבדון (Sheol ) | 6 |
Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking. (Sheol )
נטה צפון על-תהו תלה ארץ על-בלימה | 7 |
Hij spant het Noorden over de baaierd, Hangt de aarde boven het niet;
צרר-מים בעביו ולא-נבקע ענן תחתם | 8 |
Hij knevelt de wateren in zijn zwerk, De wolken bersten niet onder haar last;
מאחז פני-כסה פרשז עליו עננו | 9 |
Hij bedekt het gelaat der volle maan, En spreidt er zijn nevel over uit.
חק-חג על-פני-מים-- עד-תכלית אור עם-חשך | 10 |
Hij trekt een kring langs de waterspiegel, Waar het licht aan de duisternis grenst;
עמודי שמים ירופפו ויתמהו מגערתו | 11 |
De zuilen van de hemel staan te waggelen, Rillen van angst voor zijn donderende stem.
בכחו רגע הים ובתובנתו (ובתבונתו) מחץ רהב | 12 |
Hij zwiept de zee door zijn kracht, Ranselt Ráhab door zijn beleid;
ברוחו שמים שפרה חללה ידו נחש ברח | 13 |
Zijn adem blaast de hemel schoon, Zijn hand doorboort de vluchtende Slang!
הן-אלה קצות דרכו-- ומה-שמץ דבר נשמע-בו ורעם גבורתו מי יתבונן | 14 |
Is dit nog enkel de zoom van zijn wegen Hoe weinig verstaan wij ervan, En wie begrijpt dan de kracht van zijn donder?