< איוב 17 >

רוחי חבלה ימי נזעכו קברים לי 1
Mijn geest gebroken, mijn dagen geblust, Mij rest slechts het graf!
אם-לא התלים עמדי ובהמרותם תלן עיני 2
Ben ik niet het mikpunt van spot, Verkwijnt niet mijn oog door de bittere verwijten?
שימה-נא ערבני עמך מי הוא לידי יתקע 3
Stel Uzelf bij U tot borg voor mijl; Wie anders zou voor mij handslag geven?
כי-לבם צפנת משכל על-כן לא תרמם 4
Want hùn hart hebt Gij voor inzicht gesloten, En daarom steken zij de hand niet uit;
לחלק יגיד רעים ועיני בניו תכלנה 5
Men beklaagt het lot van zijn vrienden Terwijl de ogen versmachten van de eigen kinderen;
והציגני למשל עמים ותפת לפנים אהיה 6
Men heeft mij tot spreekwoord gemaakt bij de mensen, Ik ben een, wien men in het aangezicht spuwt!
ותכה מכעש עיני ויצרי כצל כלם 7
Mijn oog is dof van verdriet, Mijn leden zijn tot een schaduw vervluchtigd!
ישמו ישרים על-זאת ונקי על-חנף יתערר 8
De braven ontstellen ervan, De onschuldige is jaloers op den boze:
ויאחז צדיק דרכו וטהר-ידים יסיף אמץ 9
Moet de rechtvaardige toch zijn weg maar bewandelen, Wie rein van handen is, zijn kracht nog verdubbelen?
ואולם--כלם תשבו ובאו נא ולא-אמצא בכם חכם 10
En daarom, hoe gij u allen wendt of keert, Een wijze vind ik onder u niet;
ימי עברו זמתי נתקו-- מורשי לבבי 11
Mijn levensdagen zijn voorbij, Mijn plannen, mijn hartewensen vernield!
לילה ליום ישימו אור קרוב מפני-חשך 12
Men maakt een dag van de nacht, Van duisternis het morgenlicht!
אם-אקוה שאול ביתי בחשך רפדתי יצועי (Sheol h7585) 13
Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid; (Sheol h7585)
לשחת קראתי אבי אתה אמי ואחתי לרמה 14
Tot het graf geroepen: Gij zijt mijn vader, Tot de wormen: Gij zijt mijn moeder en zusters!
ואיה אפו תקותי ותקותי מי ישורנה 15
Waar is mijn hoop, Mijn geluk, wie kan het ontdekken:
בדי שאל תרדנה אם-יחד על-עפר נחת (Sheol h7585) 16
Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof? (Sheol h7585)

< איוב 17 >