< איוב 14 >
אדם ילוד אשה-- קצר ימים ושבע-רגז | 1 |
De mens, geboren uit een vrouw, Leeft korte tijd en vol ellende;
כציץ יצא וימל ויברח כצל ולא יעמוד | 2 |
Hij ontluikt en verwelkt als een bloem, Vliedt heen als een schaduw, en houdt geen stand:
אף-על-זה פקחת עינך ואתי תביא במשפט עמך | 3 |
En op zo een vestigt Gij uw oog, En daagt Gij voor uw gericht!
מי-יתן טהור מטמא-- לא אחד | 4 |
Kan een reine uit een onreine komen? Niet een!
אם חרוצים ימיו--מספר-חדשיו אתך חקו עשית ולא יעבר | 5 |
Maarwanneer dus zijn dagen zijn vastgesteld, Het getal zijner maanden door U is bepaald, Gij hem zijn grens hebt gesteld, die hij niet overschrijdt:
שעה מעליו ויחדל-- עד-ירצה כשכיר יומו | 6 |
Wend dan uw blik van Hem af, en laat hem met rust, Tot hij zijn dagtaak als een huurling volbracht heeft!
כי יש לעץ תקוה אם-יכרת ועוד יחליף וינקתו לא תחדל | 7 |
Ja, voor een boom is er hoop, als hij wordt omgehakt: Hij loopt weer uit, en zijn loten houden niet op.
אם-יזקין בארץ שרשו ובעפר ימות גזעו | 8 |
Al is ook zijn wortel in de bodem verouderd, Afgestorven zijn tronk in het stof:
מריח מים יפרח ועשה קציר כמו-נטע | 9 |
Hij bot weer uit, zodra hij het water maar ruikt, Schiet takken als een jonge plant.
וגבר ימות ויחלש ויגוע אדם ואיו | 10 |
Maar sterft een mens, ontzield blijft hij liggen Geeft hij de geest, hij is er niet meer.
אזלו-מים מני-ים ונהר יחרב ויבש | 11 |
Zoals water wegvloeit uit de zee, De rivier leegloopt en uitdroogt:
ואיש שכב ולא-יקום עד-בלתי שמים לא יקיצו ולא-יערו משנתם | 12 |
Zo legt de mens zich neer, en staat niet meer op En wordt niet wakker uit zijn slaap. Zolang de hemel bestaat, ontwaken zij niet!
מי יתן בשאול תצפנני-- תסתירני עד-שוב אפך תשית לי חק ותזכרני (Sheol ) | 13 |
Ach, als Gij mij in het dodenrijk mocht verschuilen, Mij verbergen, tot uw toorn is bedaard, Mij een tijdstip bepalen, en dan aan mij denken, (Sheol )
אם-ימות גבר היחיה כל-ימי צבאי איחל-- עד-בוא חליפתי | 14 |
Den mens na zijn dood deedt herleven: Dan zou ik al de dagen van mijn harde dienst blijven wachten, Tot mijn aflossing komt!
תקרא ואנכי אענך למעשה ידיך תכסף | 15 |
Hoe zou ik dan antwoorden, als Gij riept Als Gij het werk uwer handen verlangend kwaamt zoeken!
כי-עתה צעדי תספור לא-תשמר על-חטאתי | 16 |
Terwijl Gij thans mijn schreden telt, Zoudt Gij niet langer op mijn zonden meer loeren,
חתם בצרור פשעי ותטפל על-עוני | 17 |
Maar in een buidel mijn overtreding verzegelen, En mijn fouten bedekken!
ואולם הר-נופל יבול וצור יעתק ממקמו | 18 |
Maar zoals een berg ineenstort, Een rots van haar plaats wordt gerukt,
אבנים שחקו מים-- תשטף-ספיחיה עפר-ארץ ותקות אנוש האבדת | 19 |
Het water de stenen uitholt, Een stortregen de aardbodem wegspoelt: Zo slaat Gij de hoop der mensen de bodem in,
תתקפהו לנצח ויהלך משנה פניו ותשלחהו | 20 |
Gij slaat hem neer, hij gaat heen voor altijd; Gij verbleekt zijn gelaat, en zendt hem weg.
יכבדו בניו ולא ידע ויצערו ולא-יבין למו | 21 |
Zijn zonen mogen worden geëerd: hij ziet het niet; Tot schande komen: hij bemerkt het niet.
אך-בשרו עליו יכאב ונפשו עליו תאבל | 22 |
Slechts over zijn eigen lichaam voelt hij smart, Blijft over zijn eigen ziel in droefheid gedompeld!