< איוב 12 >
Job antwoordde, en sprak:
אמנם כי אתם-עם ועמכם תמות חכמה | 2 |
Ja zeker, gij vertegenwoordigt het volk, En met u sterft de wijsheid uit!
גם-לי לבב כמוכם--לא-נפל אנכי מכם ואת-מי-אין כמו-אלה | 3 |
Ik heb evenveel verstand als gij Wie zou trouwens dit alles niet weten?
שחק לרעהו אהיה--קרא לאלוה ויענהו שחוק צדיק תמים | 4 |
Laat mij de spot zijn van mijn vriend; Ik roep Jahweh aan, Hij zal mij verhoren! Bespotting voor de deugd van de vromen,
לפיד בוז לעשתות שאנן-- נכון למועדי רגל | 5 |
Verachting voor de beproefden: denkt het gelukskind, En een trap voor hen, wier voeten wankelen;
ישליו אהלים לשדדים ובטחות למרגיזי אל-- לאשר הביא אלוה בידו | 6 |
Maar vrede voor de tenten der rovers, Onbezorgdheid voor hen, die God durven tarten, En die God naar hun hand willen zetten!
ואולם--שאל-נא בהמות ותרך ועוף השמים ויגד-לך | 7 |
Ondervraag slechts het vee: het zal het u leren; De vogels uit de lucht; zij vertellen het u;
או שיח לארץ ותרך ויספרו לך דגי הים | 8 |
Of het kruipend gedierte op aarde: zij zullen het zeggen; De vissen der zee: zij lichten u in.
מי לא-ידע בכל-אלה כי יד-יהוה עשתה זאת | 9 |
Wie onder die allen, die het niet weet, Dat de hand van Jahweh dit wrocht!
אשר בידו נפש כל-חי ורוח כל-בשר-איש | 10 |
Hij, die iedere levende ziel in zijn hand heeft, En de adem van alle menselijk vlees!
הלא-אזן מלין תבחן וחך אכל יטעם-לו | 11 |
Of kan het oor geen woorden meer toetsen, Het gehemelte geen spijzen meer proeven;
בישישים חכמה וארך ימים תבונה | 12 |
Is er geen wijsheid meer bij bejaarden, Op hoge leeftijd geen inzicht?
עמו חכמה וגבורה לו עצה ותבונה | 13 |
Bij Hem is wijsheid en macht, Bij Hem beleid en verstand.
הן יהרוס ולא יבנה יסגר על-איש ולא יפתח | 14 |
Haalt Hij omver, men bouwt niet op, Dien Hij kerkert, doet men niet open.
הן יעצר במים ויבשו וישלחם ויהפכו ארץ | 15 |
Houdt Hij de wateren tegen, ze drogen op; Laat Hij ze los, ze woelen het land om.
עמו עז ותושיה לו שגג ומשגה | 16 |
Bij Hem is kracht en vernuft, Hem behoort de verleide met den verleider;
מוליך יועצים שולל ושפטים יהולל | 17 |
Raadsheren laat Hij barrevoets gaan, En rechters maakt Hij tot dwazen;
מוסר מלכים פתח ויאסר אזור במתניהם | 18 |
De boeien der koningen maakt Hij los, En legt een koord om hun eigen heup.
מוליך כהנים שולל ואתנים יסלף | 19 |
De priesters laat Hij barrevoets gaan, En oude geslachten brengt Hij ten val;
מסיר שפה לנאמנים וטעם זקנים יקח | 20 |
Aan vertrouwbare mannen ontneemt Hij de spraak, En ontrooft de grijsaards hun oordeel;
שופך בוז על-נדיבים ומזיח אפיקים רפה | 21 |
Hij stort verachting over edelen uit, En rukt de gordel der machtigen los.
מגלה עמקות מני-חשך ויצא לאור צלמות | 22 |
משגיא לגוים ויאבדם שטח לגוים וינחם | 23 |
Hij maakt naties groot, en richt ze ten gronde, Breidt volken uit, en stoot ze neer;
מסיר--לב ראשי עם-הארץ ויתעם בתהו לא-דרך | 24 |
Hij berooft de vorsten der aarde van hun verstand, En laat ze in de ongebaande wildernis dolen;
ימששו-חשך ולא-אור ויתעם כשכור | 25 |
Ze tasten in de duisternis rond, zonder licht, Ze waggelen als een dronken man.