< שמות 13 >
En Jahweh sprak tot Moses:
קדש לי כל בכור פטר כל רחם בבני ישראל--באדם ובבהמה לי הוא | 2 |
Wijd Mij alle eerstgeborenen toe. Wat bij de kinderen Israëls de moederschoot opent, bij mens of dier, behoort Mij!
ויאמר משה אל העם זכור את היום הזה אשר יצאתם ממצרים מבית עבדים כי בחזק יד הוציא יהוה אתכם מזה ולא יאכל חמץ | 3 |
sprak Moses tot het volk: Gedenk deze dag, waarop gij uit Egypte, uit het slavenhuis, zijt getrokken, omdat Jahweh u met sterke hand van hier heeft weggevoerd. Er mag geen gedesemd brood worden gegeten
היום אתם יצאים בחדש האביב | 4 |
op de dag van de maand Abib, waarop gij zijt weggetrokken.
והיה כי יביאך יהוה אל ארץ הכנעני והחתי והאמרי והחוי והיבוסי אשר נשבע לאבתיך לתת לך ארץ זבת חלב ודבש ועבדת את העבדה הזאת בחדש הזה | 5 |
En wanneer Jahweh u in het land van de Kanaänieten, Chittieten, Amorieten, Chiwwieten en Jeboesieten heeft gebracht: het land, dat Jahweh u geven zal, zoals Hij uw vaderen heeft gezworen, het land, dat druipt van melk en honing: volbrengt dan in deze maand, het volgende gebod:
שבעת ימים תאכל מצת וביום השביעי חג ליהוה | 6 |
Eet zeven dagen ongedesemde broden, en op de zevende dag moet het feest zijn ter ere van Jahweh.
מצות יאכל את שבעת הימים ולא יראה לך חמץ ולא יראה לך שאר--בכל גבלך | 7 |
Gedurende zeven dagen moeten ongedesemde broden worden gegeten: er mag geen gedesemd brood worden gegeten: zelfs mag dan in heel uw gebied geen zuurdesem worden gevonden.
והגדת לבנך ביום ההוא לאמר בעבור זה עשה יהוה לי בצאתי ממצרים | 8 |
En op die dag moet gij uw zoon vertellen: Dit geschiedt, om wat Jahweh voor mij heeft gedaan, toen ik uit Egypte trok.
והיה לך לאות על ידך ולזכרון בין עיניך למען תהיה תורת יהוה בפיך כי ביד חזקה הוצאך יהוה ממצרים | 9 |
Prent het u in als een merk op uw hand en als een teken op uw voorhoofd, opdat de wet van Jahweh op uw lippen moge blijven; want met sterke hand heeft Jahweh u uit Egypte geleid.
ושמרת את החקה הזאת למועדה מימים ימימה | 10 |
Onderhoudt dit gebod jaar in jaar uit, op de tijd, die daarvoor is bepaald.
והיה כי יבאך יהוה אל ארץ הכנעני כאשר נשבע לך ולאבתיך ונתנה לך | 11 |
Wanneer Jahweh u dus naar het land der Kanaänieten heeft gebracht, zoals Hij u en uw vaderen heeft gezworen, en het u heeft gegeven,
והעברת כל פטר רחם ליהוה וכל פטר שגר בהמה אשר יהיה לך הזכרים--ליהוה | 12 |
dan moet ge al wat de moederschoot opent, aan Jahweh afstaan. Elk eerste jong, dat ge krijgt van het vee, zal voor Jahweh zijn, als het een mannelijk dier is.
וכל פטר חמר תפדה בשה ואם לא תפדה וערפתו וכל בכור אדם בבניך תפדה | 13 |
Maar elk eerste jong van een ezelin, moet ge loskopen met een schaap; indien ge het niet wilt lossen, moet ge het de nek breken. Alle eerstgeborenen van de mensen moet ge loskopen, als het jongens zijn.
והיה כי ישאלך בנך מחר--לאמר מה זאת ואמרת אליו--בחזק יד הוציאנו יהוה ממצרים מבית עבדים | 14 |
En wanneer uw zoon u later vraagt, wat dat betekent, zeg hem dan: "Met sterke hand heeft Jahweh ons uit Egypte geleid, uit het slavenhuis.
ויהי כי הקשה פרעה לשלחנו ויהרג יהוה כל בכור בארץ מצרים מבכר אדם ועד בכור בהמה על כן אני זבח ליהוה כל פטר רחם הזכרים וכל בכור בני אפדה | 15 |
Want toen Farao zich hardnekkig tegen ons vertrek bleef verzetten, heeft Jahweh alle eerstgeborenen in Egypte gedood, zowel de eerstgeborenen van de mensen, als van het vee. Daarom breng ik Jahweh ieder mannelijk dier ten offer, dat de moederschoot opent, en koop ik iederen eerstgeboren zoon los.
והיה לאות על ידכה ולטוטפת בין עיניך כי בחזק יד הוציאנו יהוה ממצרים | 16 |
Prent het u in als een merk op uw hand en als een teken op uw voorhoofd; want met sterke hand heeft Jahweh ons uit Egypte geleid."
ויהי בשלח פרעה את העם ולא נחם אלהים דרך ארץ פלשתים כי קרוב הוא כי אמר אלהים פן ינחם העם בראתם מלחמה--ושבו מצרימה | 17 |
Nadat Farao het volk had laten gaan, leidde God hen niet langs de weg, die naar het land der Filistijnen voerde, hoewel die de kortste was. Want God dacht, dat het volk wel eens spijt kon krijgen, wanneer het tegenstand zou ontmoeten, en dan naar Egypte zou willen terugkeren.
ויסב אלהים את העם דרך המדבר ים סוף וחמשים עלו בני ישראל מארץ מצרים | 18 |
Daarom liet God het volk een omweg maken door de woestijn naar de Rode Zee. In volmaakte orde trokken de Israëlieten op uit het land van Egypte.
ויקח משה את עצמות יוסף עמו כי השבע השביע את בני ישראל לאמר פקד יפקד אלהים אתכם והעליתם את עצמתי מזה אתכם | 19 |
Moses nam het gebeente van Josef met zich mee; want Josef had de kinderen Israëls bezworen: Wanneer God op u heeft neergezien, voert dan mijn gebeente van hier met u mee.
ויסעו מסכת ויחנו באתם בקצה המדבר | 20 |
Zo braken zij van Soekkot op en sloegen hun legerplaats op te Etam aan de rand van de woestijn.
ויהוה הלך לפניהם יומם בעמוד ענן לנחתם הדרך ולילה בעמוד אש להאיר להם--ללכת יומם ולילה | 21 |
En Jahweh ging voor hen uit, overdag in een wolkkolom, om hun de weg te wijzen, en des nachts in een vuurzuil, om hen voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden trekken.
לא ימיש עמוד הענן יומם ועמוד האש לילה--לפני העם | 22 |
Overdag week de wolkkolom niet van de spits van het volk, en de vuurzuil niet in de nacht.