< Psalm 96 >
1 [Vergl. 1. Chron. 16,23-33] N Singet Jehova ein neues Lied, singet Jehova, ganze Erde!
Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, Heel de aarde, zingt Jahweh ter eer!
2 Singet Jehova, preiset seinen Namen, verkündet [Eig. verkündet als frohe Botschaft] von Tag zu Tag seine Rettung!
Zingt voor Jahweh, en zegent zijn Naam, Verkondigt zijn heil iedere dag;
3 Erzählet unter den Nationen seine Herrlichkeit, unter allen Völkern seine Wundertaten!
Meldt aan de naties zijn glorie, Aan alle volkeren zijn wonderen!
4 Denn groß ist Jehova und sehr zu loben, furchtbar ist er über alle Götter.
Want groot is Jahweh, hoog te prijzen, En boven alle goden te vrezen!
5 Denn alle Götter der Völker sind Nichtigkeiten, [O. Götzen] aber Jehova hat die Himmel gemacht.
Ja, alle goden der volkeren zijn niets, Maar Jahweh heeft de hemel gemaakt;
6 Majestät und Pracht sind vor seinem Angesicht, Stärke und Herrlichkeit in seinem Heiligtum.
Glans en glorie zijn voor zijn aanschijn, Kracht en luister in zijn heilige woning.
7 Gebet Jehova, ihr Völkerstämme, gebet Jehova Herrlichkeit und Stärke!
Brengt Jahweh, geslachten der volken, Brengt Jahweh glorie en lof.
8 Gebet Jehova die Herrlichkeit seines Namens; bringet eine Opfergabe und kommet in seine Vorhöfe!
Brengt Jahweh de eer van zijn Naam, En treedt met offers zijn voorhoven binnen;
9 Betet Jehova an in heiliger Pracht! Erzittert vor ihm, ganze Erde!
Werpt u neder voor Jahweh in zijn heilige woning, Heel de aarde, beef voor zijn aanschijn!
10 Saget unter den Nationen: Jehova regiert! auch steht der Erdkreis fest, er wird nicht wanken. Er wird die Völker richten in Geradheit.
Roept het onder de volkeren uit, "Jahweh is Koning! Hij houdt de weegschaal der wereld, zodat ze niet schommelt, En de volkeren richt Hij naar recht!"
11 Es freue sich der Himmel, und es frohlocke die Erde! es brause das Meer und seine Fülle!
Laat de hemelen juichen, de aarde jubelen, Laat bulderen de zee met wat ze bevat.
12 Es frohlocke das Gefilde und alles, was darauf ist! Dann werden jubeln alle Bäume des Waldes-
Laat jubelen het veld, met wat er op groeit, In het woud alle bomen juichen
13 Vor Jehova; denn er kommt, denn er kommt, die Erde zu richten: er wird den Erdkreis richten in Gerechtigkeit, und die Völker in seiner Treue.
Voor het aanschijn van Jahweh, want Hij komt, Hij komt, om de aarde te richten! Met rechtvaardigheid richt Hij de wereld, En de volkeren naar zijn trouw.