Holy Bible Aionian Edition® ~ German---German-Elberfelder-1871 ~ 1-Chronicles Chapter 25

< 1 Chronik 25 >

1 Und David und die Obersten des Heeres sonderten von den Söhnen Asaphs und Hemans und Jeduthuns solche zum Dienste ab, [O. die Söhne Jeduthuns zum Dienste ab] welche weissagten [d. h. sangen, getrieben durch den Geist Gottes] mit Lauten und Harfen und mit Cymbeln. Und es war ihre Zahl, der Männer, die tätig waren [W. der Männer des Werkes] für ihren Dienst:

De zonen van Asaf, Heman en Jedoetoen werden door David en de legeroversten aangewezen, om op de citers, harpen en cymbalen te spelen. Hier volgt een opsomming van hen, die met deze tak van dienst werden belast.

2 Von den Söhnen Asaphs: Sakkur und Joseph und Nethanja und Ascharela, die Söhne Asaphs, unter der Leitung Asaphs, welcher nach der Anweisung des Königs weissagte.

De groep van Asaf: Zakkoer, Josef, Netanja, Asjaréla; het waren de zonen van Asaf, die onder leiding van Asaf de door den koning voorgeschreven muziek vol begeestering moesten uitvoeren.

3 Von Jeduthun, die Söhne Jeduthuns: Gedalja und Zeri und Jesaja, Haschabja und Mattithja, und Simei, [S. v 17] sechs, unter der Leitung ihres Vaters Jeduthun, mit der Laute, welcher weissagte, um Jehova zu preisen [O. zu danken] und zu loben.

De groep van Jedoetoen: Gedaljáhoe, Soeri, Jesjajáhoe, Chasjabjáhoe en Mattitjáhoe, in het geheel zes zonen van Jedoetoen, die onder leiding van hun vader Jedoetoen bij het loven en prijzen van Jahweh vol begeestering de citer moesten spelen.

4 Von Heman, die Söhne Hemans: Bukkija und Mattanja, Ussiel, Schebuel und Jerimoth, Hananja, Hanani, Eliatha, Giddalti und Romamti-Eser, Joschbekascha, Mallothi, Hothir, Machasioth.

De groep van Heman: Boekki-jáhoe, Mattanjáhoe, Oezziël, Sjeboeël, Jerimot, Chananja, Chanani, Elijáta, Giddalti, Romamti-Ézer, Josjbekásja, Mallóti, Hotir en Machaziot, zonen van Heman;

5 Alle diese waren Söhne Hemans, des Sehers des Königs in den Worten Gottes, um seine Macht zu erheben; [W. das Horn zu erhöhen] und Gott hatte dem Heman vierzehn Söhne und drei Töchter gegeben. -

ze waren allen zonen van Heman, den ziener, die den koning Gods woorden vertolkte; want om zijn aanzien te verhogen, had God aan Heman veertien zonen en drie dochters geschonken.

6 Alle diese waren unter der Leitung ihrer Väter, Asaph und Jeduthun und Heman, beim Gesange im Hause Jehovas, mit Cymbeln, Harfen und Lauten, zum Dienste des Hauses Gottes, nach der Anweisung des Königs.

Naar koninklijke verordening moesten ze allen onder leiding van hun vader Asaf, Jedoetoen en Heman met cymbalen, harpen en citers in het heiligdom van Jahweh de liederen begeleiden bij de eredienst in het huis van God.

7 Und es war ihre Zahl mit ihren Brüdern, die im Gesange Jehovas [Eig. dem, oder für Jehova] geübt waren: aller Kundigen 288.

Hun ambtgenoten meegerekend, die in de liederen van Jahweh waren geoefend, telden ze in het geheel tweehonderd acht en tachtig kunstenaars.

8 Und sie warfen Lose über ihr Amt, der Kleine wie der Große, der Kundige mit dem Lehrling.

Om hun beurt vast te stellen wierpen zij het lot, de minderen evengoed als de voornamen, de deskundigen evengoed als de leerlingen.

9 Und das erste Los kam heraus für Asaph, für Joseph; für Gedalja das zweite: er und seine Brüder und seine Söhne waren zwölf;

Het eerste lot viel op Josef, met zijn zonen en broeders twaalf man; het tweede op Gedaljáhoe, met zijn zonen en broeders twaalf man;

10 das dritte für Sakkur: seine Söhne und seine Brüder, zwölf;

het derde op Zakkoer, met zijn zonen en broeders twaalf man;

11 das vierte für Jizri: seine Söhne und seine Brüder, zwölf;

het vierde op Jisri, met zijn zonen en broeders twaalf man; ,

12 das fünfte für Nathanja: seine Söhne und seine Brüder, zwölf;

het vijfde op Netanjáhoe, met zijn zonen en broeders twaalf man;