Psaumes 128

1 Cantique des pèlerinages. Heureux l'homme qui craint l'Éternel, Et qui suit les voies qu'il a tracées!

Een lied Hammaaloth. Welgelukzalig is een iegelijk, die den HEERE vreest, die in Zijn wegen wandelt.

2 Tu jouiras alors du travail de tes mains; Tu seras heureux et tu prospéreras.

Want gij zult eten den arbeid uwer handen; welgelukzalig zult gij zijn, en het zal u welgaan.

3 Ta femme sera comme une vigne fertile Dans l'intérieur de ta maison, Et tes enfants comme des plants d'olivier Autour de ta table.

Uw huisvrouw zal wezen als een vruchtbare wijnstok aan de zijden van uw huis; uw kinderen als olijfplanten rondom uw tafel.

4 Oui, c'est ainsi que sera béni L'homme qui craint l'Éternel.

Ziet, alzo zal zekerlijk die man gezegend worden, die den HEERE vreest.

5 De Sion, l'Éternel te bénira. Et tu verras le bonheur de Jérusalem, Tous les jours de ta vie.

De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;

6 Tu verras les enfants de tes enfants. Que la paix repose sur Israël!

En gij zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israel!