Aionian Verses
Maar Ik zeg u dat een ieder die ten onrechte toornig is op zijn broeder, schuldig zal zijn voor het gericht; maar wie zegt tot zijn broeder: Raka! die zal schuldig zijn voor den Raad; en wie zegt: Gij dwaas! die zal schuldig zijn tot het helsche vuur. (Geenna )
Ikabheje nne ngunakummalanjilanga, jojowe akuntumbalila mpwakwe shaukumulwe, akunnyegaya mpwakwe shapelekwe ku lukumbi kuukumulwa. Na akunshema mpwakwe nngumba anapinjikwa kuleshelwa pa moto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En indien uw rechteroog u ergert, trek het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam in de hel zou geworpen worden. (Geenna )
Bhai, monaga liyo lyenu lya kunnilo linnebhiyaga, nnikolotole nkajae kwaatalika. Mbaya shiobhe shibhalo shimo pa shiilu shenu, nngalingana shiilu shenu showe kujawa pa moto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En indien uw rechterhand u ergert, snijd ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam naar de hel zou gaan. (Geenna )
Monaga nkono nnilo gwenu unnebhiyaga, nngukate nkaujae kwaatalika. Mbaya shiobhe shibhalo shimo pa shiilu shenu, nngalingana shiilu showe kuleshelwa pa moto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En vreest niet voor hen die het lichaam dooden, maar de ziel niet kunnen dooden, maar vreest veel meer hem die ziel en lichaam kan verderven in de hel. (Geenna )
Nnaajogopanje bhabhulaganga shiilupe, ikabheje bhakaakombolanga kuobhya mbumu, mbaya kwaajogopa bhakombola kuobhya shiilu na mbumu kumoto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En gij Kapernaüm! zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden. Want zoo in Sodom de krachten geschied, waren die in u geschied zijn, het zou tot vandaag toe bestaan hebben. (Hadēs )
Na mmanganyanji bhandu bha ku Kapalanaumu, bhuli, shinkuywanje mpaka kunnungu? Nkupinga tuluywanga mpaka kundamo ja bhawilenje! Pabha, ilapo itendeshe kungwwenunji monaga ikatendeshe kubhandu bha ku Shodoma, shene shilambosho shikaapali mpaka lelo. (Hadēs )
En zoo wie een woord spreekt tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden; maar zoo wie spreekt tegen den Heiligen Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. (aiōn )
Na kabhili, abheleketa lilobhe lya kuntauka Mwana juka Mundu shaleshelelwe, ikabheje abheleketa lilobhe lya kuntauka Mbumu jwa Ukonjelo, akaleshelelwa, wala nshilambolyo sha nnaino shino, wala shikwiyasho. (aiōn )
En die in de doornen gezaaid is, is hij die het woord hoort, en de zorgen des tijds en de verleiding des rijkdoms verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn )
Mmbeju jigwilile pa mikongo ja mibha, inalandalana naka mundu akulipilikana lyene lilobhelyo, ikabheje ga lipamba lya shilambolyo shino na ga pinga kola indu inautalila lilobhelyo, na lyalakwe likaogoya iepo. (aiōn )
De vijand, die dit gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der eeuw, en de maaiers zijn engelen. (aiōn )
Mmagongo apandile likonde lila ni Lishetani. Mauno, mpelo gwa shilambolyo na bhaunanga, ashimalaika. (aiōn )
Gelijk nu het onkruid vergaderd en met vuur verbrand wordt, zoo zal het zijn in de voleinding der eeuw. (aiōn )
Malinga makonde shigakuti kumbililwa nijokwa moto, pushijiyebha lyubha lya mpelo gwa shilambolyo. (aiōn )
Alzoo zal het zijn in de voleinding der eeuw: de engelen zullen uitgaan en de boozen afzonderen uit het midden der rechtvaardigen; (aiōn )
Nneyo pushijiyebha kumpelo gwa shilambolyo, shibhakoposhelanje ashimalaika, bhapinga agulanya bhandunji, bhangali bha mmbone na bhakwetenje aki, (aiōn )
Doch Ik zeg u ook dat gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten van het doodenrijk zullen haar niet overweldigen. (Hadēs )
Nne ngunakunnugulila mmwe a Petili, mmwe lindandawe na panani lindandawe ngupinga shenga likanisha lyangu, wala mashili ga kundamo ja bhawilenje gakalikombola. (Hadēs )
Indien dan uw hand of uw voet u ergert, snijdt ze af en werpt ze van u weg; het is u toch beter kreupel of verminkt het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwig vuur geworpen te worden. (aiōnios )
“Monaga nkono eu lukongono lwenu lunnebhyaga, nnukate na nnjae kwataliya. Mbaya nnjinjile mugumi gwa pitipiti nni gwangali nkono eu lukongono, nngalingana na leshelwa pa moto gwa pitipiti nni na makono na makongono genu ganaabhili. (aiōnios )
En indien uw oog u ergert, trekt het uit en werpt het van u weg; het is u toch beter met één oog het leven in te gaan, dan met twee oogen in het helsche vuur geworpen te worden. (Geenna )
Liyo lyenu linnebhyaga, nnikolotole na kulijaa kwataliya. Mbaya nnjinjile mugumi gwa pitipiti nni na shongo, nngalingana leshelwa pa moto gwa ku Jeanamu nni na meyo genu ganaabhili. (Geenna )
En ziet, er kwam een tot Hem die zeide: Goede Meester, welk goed zal ik doen opdat ik het eeuwige leven hebbe? (aiōnios )
Mundu jumo ashinkwaishila a Yeshu, gwabhabhushiye, “Mmajiganya mmammbone, ndende shindu shashi sha mmbone nkupinga mbate gumi gwa pitipiti?” (aiōnios )
En al wie verlaten zal hebben huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om mijns Naams wil, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven. (aiōnios )
Na jojowe aleshile nyumba, eu ashaapwakwe eu ashaalumbugwe, eu ainagwe eu akwabhe, eu bhana eu migunda, kwa ligongo lyangu nne, shaposhele mala makumi kumi na shakole gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
En een vijgeboom aan den weg ziende, ging Hij er naar toe; en Hij vond er niets aan dan alleen bladeren. En Hij zeide: Dat er nooit in der eeuwigheid meer vrucht aan u kome! En de vijgeboom verdorde terstond. (aiōn )
Gubhagubhweni nkongo gumo gwa tini nnyenje mpanda, gubhaujendele, ikabheje bhangashibhona shindu ikabhe maambape. Bhai, gubhaulugulile nkongo gula, “Unaogoye kabhili iepo pitipiti!” Shangupe nkongo gwa tini gula ukunyalaga. (aiōn )
Wee u, schriftgeleerden en fariseërs, gij geveinsden! omdat gij zee en land afreist om één proseliet te maken, en wanneer hij het is geworden, dan maakt gij hem een kind der hel, tweemaal meer dan gij zelf zijt. (Geenna )
Ole gwenunji bhaajiganya bha Shalia na Mapalishayo, mmagulumba! Nnaowanga mmashi na pa litaka nkupinga mumpatanje mundu shakagule dini jenunji. Mumpatangaga, nnakuntendanga mwana jwa ku Jeanamu pabhili kupunda mwaashayenenji. (Geenna )
Gij slangen– en adderengebroed! hoe zoudt gij het vonnis der hel ontvlieden? (Geenna )
Mmanganya nninginji malinga majoka, bhana bha majoka! Shinnjikubhutukanje bhuli ukumu ja ku Jeanamu? (Geenna )
En toen Hij op den Berg der Olijven zat, kwamen de discipelen tot Hem afzonderlijk, zeggende: Zeg ons, wanneer zal dit zijn? en wat is het teeken van uw toekomst en van de voleinding der eeuw? (aiōn )
A Yeshu bhakatameje pa shitumbi sha Misheituni, bhaajiganywa bhabho gubhaajendelenje shintemela, gubhaabhushiyenje, “Nntulugulile genega pushigakoposhele shakani? Shilangulo shashi shishilanguye kwiya kwenu na mpelo gwa shilambolyo?” (aiōn )
Dan zal Hij ook zeggen tot die aan zijn linkerhand: Gaat van Mij weg, gij vervloekten! naar het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios )
Kungai shibhaabhalanjilanje bhalinginji ku nkono nshinda gwabho bhala, “Nnyabhulilanje apano mmaaloshwa! Nnjendangane ku moto gwa pitipiti gwaalashiwe Lishetani na ashimalaika bhakwe. (aiōnios )
En dezen zullen heengaan tot eeuwige pijniging, maar de rechtvaardigen ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Bhai, bhanganyabho shibhajendangane ku mboteko ya pitipiti, ikabhe bhakwetenje aki bhala, shibhajendangane ku gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
En ziet, Ik ben met u al de dagen tot aan het einde der eeuw. Amen. (aiōn )
na kwaajiganyanga kukamula malajilo gowe guning'amulishenje. Na nne puni pamo na mmanganya mpaka mpelo gwa shilambolyo.” (aiōn )
maar zoo wie tegen den Heiligen Geest zal lasteren, — hij heeft geen vergiffenis in eeuwigheid, maar hij zal schuldig zijn aan een eeuwige zonde. (aiōn , aiōnios )
ikabheje, akummeleketela yangali ya mmbone Mbumu jwa Ukonjelo, ngu akaleshelelwa, pabha shene shambisho shinalonjeya pitipiti.” (aiōn , aiōnios )
en de zorgen des tijds, en de verleiding des rijkdoms, en de begeerte naar de andere dingen, komen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn )
ikabheje ga lipamba lya ndamo ya pashilambolyo, na tembwa ga angalila indu na mboka na shilokoli yajinjilangaga inautalila lilobhe lila, bhanogoyanje iepo. (aiōn )
En als uw hand u ergert, snijd ze af! het is beter dat gij verminkt naar het leven gaat, dan dat gij, twee handen hebbende, naar de helle gaat, naar het onuitbluschbaar vuur, (Geenna )
Nkono gwenu unnebhyaga muukate! Mbaya jinjila mugumi gwangali nkono gumo, nngalingana na kola makono ganaabhili, nileshelwa kumoto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En als uw voet u ergert, snijd hem af! beter is het dat gij kreupel tot het leven ingaat, dan dat gij, twee voeten hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna )
Na lukongono lwenu lunnebhyaga, nnukate! Mbaya jinjila mugumi nni na lukongono lumo, nngalingana kola makongono ganaabhili, nileshelwa kumoto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En als uw oog u ergert, trek het uit! beter is het dat gij met één oog in het koninkrijk Gods ingaat, dan dat gij, twee oogen hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna )
Na liyo lyenu linnebhyaga nnishoye! Mbaya jinjila mu Upalume gwa a Nnungu nninkwete shongo, nngalingana kola meyo ganaabhili, nileshelwa kumoto gwa ku Jeanamu. (Geenna )
En toen Hij op weg ging, liep er een naar Hem toe en voor Hem op de knieën vallende vroeg hij Hem: Goede Meester! wat zal ik doen om eeuwig leven te verkrijgen? (aiōnios )
A Yeshu bhakatandubheje mwanja gwabho kabhili, mundu jumo gwabhaishile lubhilo, gwabhatindibhalile pamakongono gabho, gwabhabhushiye, “Mmajiganya mmambone, ndende bhuli mbate gumi gwa pitipiti?” (aiōnios )
of hij ontvangt honderdvoudig nu in dezen tijd huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met vervolgingen, en in de eeuw die komende is, eeuwig leven. (aiōn , aiōnios )
ikabhe agano malanga gano, shaposhele pa makumi kumi, nyumba, eu ashaapwakwe na ashaalumbugwe, eu akwabhe, eu bhanagwe na migunda, na mboteko, na malanga gakwiyago, gumi gwa pitipiti. (aiōn , aiōnios )
en Hij antwoordde en zeide tot den boom: Tot in eeuwigheid ete niemand meer vrucht van u! — En zijn discipelen hoorden het. (aiōn )
A Yeshu gubhaulugulile ntini gula, “Tandubhila lelo na mobha gowe, mundu akalya iepo yako.” Na bhaajiganywa bhabho gubhapilikenenje malobhe gubhabhelekete. (aiōn )
en Hij zal koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn. (aiōn )
Kwa nneyo shabhe Nkulungwa jwa shipinga sha a Yakobho pitipiti na upalume gwakwe ukakola mpelo.” (aiōn )
— gelijk Hij tot onze vaderen heeft gesproken— aan Abraham en zijn nakomelingen tot in eeuwigheid! (aiōn )
Kwa a Bhulaimu na lubheleko lwabho pitipiti, Malinga shibhaabhalanjilenje bhanangulungwa bhetu.” (aiōn )
— gelijk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige profeten van de oudste tijden af, — (aiōn )
Bhabhelenje kuumila bhukala Kupitila bhaalondola bhabho bha Ukonjelo, (aiōn )
En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou bevelen naar den afgrond te gaan. (Abyssos )
Ashimaoka bhala gubhaashondelesheyenje a Yeshu bhanaabhinganjilanje ku Jeanamu. (Abyssos )
En gij, Kapernaüm, zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? — Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden! (Hadēs )
Numbe mmwe a Kapalanaumu, bhuli nkupinga kwikweya kuishila kunnungu? Ninkupinga gwiywa kuishila kundamo ja bhawilenje.” (Hadēs )
En ziet, een zeker wetgeleerde stond op en zeide, om Hem te verzoeken: Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
Bhaajiganya bhamo bha shalia gubhajimi nikwaabhuya, nkupinga kwaalinga, “Mmaajiganya, ndende bhuli mbate gumi gwa pitipiti?” (aiōnios )
Maar Ik zal u toonen wien gij te vreezen hebt: Vreest hem die, nadat hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen; ja, zeg Ik u, dien moet gij vreezen. (Geenna )
Shininnangulanje gani apinjikwa kujogopwa. Munnjogopanje jwene akombola kubhulaga, na abhulagaga anakombola kunnjaa mundu ku moto gwa kujeanamu. Elo, ngunakummalanjilanga, munnjogopanje jwenejo. (Geenna )
En de meester prees den onrechtvaardigen rentmeester omdat hij behendig had gedaan. Want de kinderen dezer eeuw zijn behendiger omtrent hun geslacht dan de kinderen des lichts. (aiōn )
Bhai tajili jula gwannumbilile nyapala jula, kwa penya kwakwe. Pabha bhandunji bha pa shilambolyo pano bhanapenyanga pubhatendanga indu na ashaajabhonji, kupunda bhandunji bha Upalume gwa a Nnungu. (aiōn )
En Ik zeg ulieden: Maakt u vrienden uit den onrechtvaardigen rijkdom, opdat zij u ontvangen in de eeuwige tenten als gij gebrek zult hebben. (aiōnios )
Na bhalabho a Yeshu gubhapundile kubheleketa, “Na nne ngunakummalanjilanga, mpanganje mbwiga na bhandunji kwa mali ga pa shilambolyo, nkupinga gamalaga, mposhelwanje kundamo ja pitipiti. (aiōnios )
En toen hij in het doodenrijk zijn oogen opsloeg, in smarten zijnde, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. (Hadēs )
Tajili jula ali mmboteko ya punda kundamo ja bhawilenje, gwajinwile meyo, gwabhabhweni a Bhulaimu kwataliya bhali nagwe Lashalo, (Hadēs )
En een zeker overste vroeg Hem en zeide: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beërven? (aiōnios )
Akalongolele bhamo bha Shiyaudi bhashinkwabhuya a Yeshu, “Mmajiganya mmambone, ndende bhuli mbate gumi gwa pitipiti?” (aiōnios )
die het niet veelvuldig zal weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
Shaposhele yaigwinji kwa kaje agano mobha gano, na gumi gwa pitipiti mobha gakwiyago.” (aiōn , aiōnios )
En Jezus zeide tot hen: De kinderen van deze eeuw trouwen en worden ten huwelijk gegeven; (aiōn )
A Yeshu gubhaabhalanjilenje, “Bhandunji bha gegano mobha gano bhanalombanga na lombwa, (aiōn )
maar zij die waardig geacht zullen zijn om die eeuw te verwerven en de verrijzenis uit de dooden, zullen niet trouwen of ten huwelijk gegeven worden; (aiōn )
Ikabheje bhene shibhayukanje nibhalanganishiwa nndamo ja gene mobhago, bhakalombanga wala bhakalombwanga. (aiōn )
opdat al wie in Hem gelooft, niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios )
nkupinga jojowe shakulupalile akole gumi gwa pitipiti.” (aiōnios )
Want alzoo heeft God de wereld bemind, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios )
Pabha a Nnungu bhashinkwaapinganga bhandu pa shilambolyo, mpaka gubhampeleshe mwanagwabho jwa jika, nkupinga jojowe shankulupalile anaobhe, ikabhe akole gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Die in den Zoon gelooft heeft eeuwig leven, maar die den Zoon ongehoorzaam is zal geen leven zien, maar de gramschap Gods blijft op hem. (aiōnios )
Akunkulupalila mwana akwete gumi gwa pitipiti, akana kunkulupalila mwana, akakola gumi gwa pitipiti, ikabhe nnjimwa ja a Nnungu jintamile.” (aiōnios )
Maar zoo wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, die zal in eeuwigheid geen dorst krijgen; maar het water dat Ik hem zal geven zal in hem worden een fontein van water, dat springt tot in het eeuwige leven! (aiōn , aiōnios )
Ikabheje shang'we mashi gushinimpe nnego akakola njota kabhili. Mashi gushinimpe nnego shigaalaye nkati jakwe shinyenyei sha mashi gataga gumi gwa pitipiti.” (aiōn , aiōnios )
De maaier ontvangt loon en vergadert vrucht ten eeuwigen leven, opdat de zaaier en de maaier zich te zamen verblijden. (aiōnios )
Nkuuna analipwa, na analopolela mauno pamo nkupinga gabhe na gumi gwa pitipiti, nkupinga nkupanda na nkuuna bhowe bhainonyelanje. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die mijn woord hoort en gelooft in Hem die Mij heeft gezonden, die heeft het eeuwige leven; en in het oordeel komt hij niet, maar hij is overgegaan uit den dood naar het leven. (aiōnios )
“Kweli ngunakummalanjilanga, apilikana lilobhe lyangu na kwakulupalila bhandumile bhala, akwete gumi gwa pitipiti. Ngu akaukumulwa, ikabhe atapwilwe kushiwo na apegwilwe gumi. (aiōnios )
Gij onderzoekt de Schrifturen, omdat gij daarin eeuwig leven meent te hebben; en die zijn het die van Mij getuigen, (aiōnios )
Mmanganya nnaatonelanga Majandiko ga Ukonjelo nniganishiyanga kuti mwenemo, shimpatanje gumi gwa pitipiti, mbena Majandiko gogo ganangong'ondela nne! (aiōnios )
Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die ten eeuwigen leven blijft, die de Zoon des menschen ulieden geven zal; want dezen heeft de Vader, dat is God, met zijn zegel bekrachtigd. (aiōnios )
Nnaabhushilanje shalya shiangabhanika, nng'abhushilanje shalya shikaangabhanika shilonjeya nipeleshela gumi gwa pitipiti. Nne Mwana juka Mundu jubhankong'ondele Atati, shampanganje shene shalyasho.” (aiōnios )
Want dit is de wil, mijns Vaders, die Mij gezonden heeft, dat een ieder die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios )
Pabha shibhapinga Atati ni kuti, mundu jojowe akunnola Mwana nikunkulupalila, akole gumi gwa pitipiti, numbe nne shininnyuye lyubha lya mpelo.” (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. (aiōnios )
Kweli, ngunakunnugulilanga, akulupalila anapata gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel is nedergedaald; als iemand eet van dit brood, zal hij leven tot in eeuwigheid; en het brood dat Ik geven zal voor het leven der wereld, is mijn vleesch. (aiōn )
“Nne ni shalya sha gumi shitulwishe kopoka kunnungu. Mundu jojowe alyaga shene shalyashi shalame pitipiti. Na shalya shishinimpanganje ni shiilu shangu shingushishoya ligongo lya gumi gwa bhandu pashilambolyo.” (aiōn )
Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios )
Alya shiilu shangu na papila minyai jangu, akwete gumi gwa pitipiti, na nne shininnyuye lyubha lya mpelo. (aiōnios )
Dit is het brood dat uit den hemel is nedergedaald; niet zooals de vaders het manna hebben gegeten en zijn gestorven; die dit brood eet zal leven tot in eeuwigheid. (aiōn )
Bhai, ashino ni shalya shitulwishe kopoka kunnungu, nngabha malinga mana jibhalilenje bhanangulungwa bhenunji nng'anga, ikabheje nkali nneyo bhawilenje. Ikabhe shaalye shene shalya shino, shakole gumi gwa pitipiti.” (aiōn )
Simon Petrus antwoordde Hem: Heere! tot wien zouden wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven, (aiōnios )
A Shimoni Petili gubhaajangwile, “Mmakulungwa, tujende kukeni? Mmwe ni nkwete malobhe ga gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
De slaaf nu blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. (aiōn )
Mobha gowe ntumwa akaabhalanganishiywa nnikaja, ikabheje mwana anatama nnikaja mobha gowe. (aiōn )
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Als iemand mijn woord bewaard zal hebben, dan zal hij den dood niet zien in der eeuwigheid! (aiōn )
Kweli ngunakummalanjilanga, akunda malobhe gangu akawa.” (aiōn )
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu weten wij dat Gij een boozen geest hebt! Abraham is gestorven en de profeten, en Gij zegt: Als iemand mijn woord bewaart, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid! (aiōn )
Bhai, Bhayaudi gubhaajangwilenje, “Nnaino tung'amwile kuti mwe nkwete maoka! A Bhulaimu bhawile, nkali ashinkulondola bha a Nnungu bhawilenje, mmwe nkuti, ‘Akagulila malobhe gangu akawa!’ (aiōn )
Van ouds af is het niet gehoord dat iemand de oogen geopend heeft van een blindgeborene. (aiōn )
Kuumila bhukala pa shilambolyo ikanabhe pilikanika kuti mundu ashilamya meyo gaka nangalole jwa shibhelekwa. (aiōn )
en Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal ze rooven uit mijn hand. (aiōn , aiōnios )
Numbe nne ngunakwaapanganga gumi gwa pitipiti, wala bhakaobhanga na wala jwakwa mundu shakombole kwapokonyolanga mmakono gangu. (aiōn , aiōnios )
en alwie leeft en in Mij gelooft, zal geenszins sterven in eeuwigheid! — Gelooft gij dat? (aiōn )
na jojowe ali jwankoto ningulupalila, wala akawa. Bhuli nnikulupalila gegano?” (aiōn )
Die zijn leven bemint zal het verliezen, en die zijn leven haat in deze wereld, die zal het bewaren ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Mundu aabhushila gumi gwakwe shaguobhye, ikabheje mundu akaabhushila gumi gwakwe pa shilambolyo pano, anakuugoya mpaka pata gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
De schare dan antwoordde Hem: Wij hebben gehoord uit de wet dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan dat de Zoon des menschen moet verhoogd worden? Wie is die Zoon des menschen? (aiōn )
Bhai, lugwinjili lwa bhandunji bhala gubhaajangwilenje, “Uwe shalia jetu jinakutubhalanjila kuti a Kilishitu shibhatame pitipiti. Bhai nkubheleketa bhuli, kuti Mwana juka Mundu anapinjikwa kujinulwa? Mwana juka Mundujo ni gani?” (aiōn )
en Ik weet dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zooals de Vader Mij gezegd heeft. (aiōnios )
Numbe nne nimumanyi kuti amuli yabho inapeleshela gumi gwa pitipiti. Bhai nne gungubheleketa, gubhanajile Atati melekete.” (aiōnios )
Petrus zeide tot Hem: Mij zult Gij de voeten niet wasschen in eeuwigheid! — Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet wassche, dan hebt gij geen deel met Mij! (aiōn )
A Petili gubhaabhalanjile, “Mmwe, wala nkanabhiya nne!” A Yeshu gubhaajangwile, “Monaga ngannabhiye, mwangali shilongani na nne.” (aiōn )
en Ik zal den Vader vragen, en een anderen Bijstand zal Hij u geven, opdat Hij bij u zij tot in eeuwigheid; (aiōn )
Na nne shinaajuje Atati bhampanganje jwakunjangutilanga juna, nkupinga atame na mmanganyanji pitipiti. (aiōn )
gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vleesch, opdat Hij aan allen, die Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven geve! (aiōnios )
Pabha mwashinkumpa Mwanagwenu mashili kubhandu bhowe nkupinga bhowe bhumwampele abhapanganje gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Dit nu is het eeuwige leven dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God en dien Gij gezonden hebt, Jezus Christus. (aiōnios )
Na gumi gwa pitipiti ni aguno, kummanya mmwe nni jikape a Nnungu bha kweli, na kwaamanya a Yeshu Kilishitu bhumwaatumile. (aiōnios )
op hope dat Gij mijn ziel niet zult overlaten in het doodenrijk en niet zult toelaten dat uw Heilige verderving zie; (Hadēs )
Pabha nkaileka mbumu yangu ijende kundamo ja bhawilenje, wala nkanneka jwa Ukonjelo jwenu abhole. (Hadēs )
zoo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de verrijzenis van Christus, dat Hij niet in het doodenrijk is overgelaten, noch zijn vleesch verderving heeft gezien. (Hadēs )
A Daudi bhagabhweni gubhapinga tenda a Nnungu, kwa nneyo gubhabhelekete ga yuka kwa a Kilishitu bhalinkuti, ‘Bhangalekwa kundamo ja bhawilenje na wala maiti gabho gangabhola.’ (Hadēs )
wien de hemel moet ontvangen tot op den tijd der herstelling aller dingen, waarvan God heeft gesproken door den mond der heilige profeten van oudsher. (aiōn )
Ishipinjikwa bhenebho bhaigale kunnungu peko mpaka gaishile mobha ga alaya ukoto indu yowe, malinga shibhashite lugula a Nnungu kwa malobhe ga ashinkulondola bhabho bha Ukonjelo kuumila bhukala. (aiōn )
Doch Paulus en Barnabas zeiden met vrijmoedigheid: Tot ulieden moest het woord Gods het eerst gesproken worden; maar omdat gij het verwerpt en u zelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keeren ons tot de heidenen! (aiōnios )
Nkali nneyo, a Pauli na a Bhanabha gubhabheleketenje gwangali bhoga bhalinkutinji, “Ishinkupinjikwa lilobhe lya a Nnungu litandubhe kunng'ishilanga, ikabheje pabha nshikulikananga nikwiibhona nkapinjikwanga kuupata gumi gwa pitipiti, bhai tunakunnekanga twaajendelanje bhandunji bhangabha Bhayaudi. (aiōnios )
Toen nu de heidenen dit hoorden waren zij verblijd en zij prezen het woord des Heeren, en zoovelen er verordineerd waren ten eeuwigen leven, geloofden. (aiōnios )
Bandunji bhangabha Bhayaudi bhakapilikananjeje genego guyaanonyelenje, gubhalikushiyenje lilobhe lya Bhakulungwa na bhatumbililwenje kuupata gumi gwa pitipiti bhala, gubhaakulupalilenje a Yeshu. (aiōnios )
die bekend zijn van eeuwigheid. (aiōn )
Bhakulungwa bhashite, bhatendile genega gamanyishe kuumila bhukala.’ (aiōn )
Want zijn onzichtbare deugden, te weten: zijn eeuwige kracht en godheid, worden van de schepping der wereld af door zijn werken bekend en gezien; zoodat zij niet onschuldig zijn, (aïdios )
Indu yaishiywe kuumila bhukala gwa panganywa shilambolyo, nnaino inabhoneka nimanyika, yani liengo lyabho na mashili gabho ga pitipiti na Unnungu gwabho, kupinga bhanakolanje sha bheleketa! (aïdios )
die de waarheid Gods hebben verwisseld met den leugen, en het schepsel hebben vereerd en gediend boven den Schepper, die is te prijzen tot in eeuwigheid, Amen. (aiōn )
Bhanatindiganyanga indu ya kweli ya a Nnungu nkupinga bhakagulanje ya unami. Bhalitindibhalilanga shiumbe, kuleka kwaatindibhalila bhayene Ashipanganya, bhapinjikwa lumbililwa pitipiti! Amina. (aiōn )
namelijk eeuwig leven aan degenen die, met volharding in goeddoen, naar glorie en eer en onverderfelijkheid zoeken; (aiōnios )
Bhene bhaatendanga ya uguja gwangali kutotoshela, bhanaloleyanga kukopoka kwa a Nnungu, ukonjelo na ishimika na gumi gwangali angabhanika, na shibhapegwanje gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
opdat zooals de zonde heerschte in den dood, alzoo ook de genade heerschen zou door rechtvaardigheid tot eeuwig leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios )
Malinga yambi puitegwele kwa shiwo, nnepeyo na nema jinatagwala kwa aki, nipeleshela gumi gwa pitipiti, kupitila a Yeshu Kilishitu Bhakulungwa bhetu. (aiōnios )
Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde en Gode dienstbaar geworden, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking en het einde is het eeuwige leven; (aiōnios )
Ikabheje nnaino, nngombolwenje kopoka kuutumwa gwa yambi, nitendwa bhatumwa bha a Nnungu, nkwetenje pwaida ja ukonjelo, na mpelo gwakwe gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
want het loon der zonde is de dood, maar de gifte van Gods genade is het eeuwig leven in Christus Jezus onzen Heere. (aiōnios )
Pabha nshaala gwa yambi kuwa, ikabheje upo ibhashoya a Nnungu, gumi gwa pitipiti nkulundana na a Yeshu Kilishitu, Bhakulungwa bhetu. (aiōnios )
Van wie de vaderen zijn, en uit wie de Christus is, wat het vleesch betreft, die God is boven allen, geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (aiōn )
Bhanganyabho ni uukulu gwa ashaambuje, ni kubhabhelekwe a Kilishitu shigundu. A Nnungu bhaatagwala indu yowe, bhakuywe pitipiti. Amina. (aiōn )
of: wie zal afdalen naar den afgrond? dat is, om Christus uit de dooden op te brengen. (Abyssos )
Wala nnaibhuye, gani shaajende pai kukwaatola a Kilishitu kukopoka ku Jeanamu nikwiya nabho kunani kubhatutapule?’” (Abyssos )
Want God heeft allen besloten tot ongehoorzaamheid opdat Hij allen zou barmhartig zijn. (eleēsē )
Pabha a Nnungu bhashikwaatabhanga bhandu bhowe muilebho yabhonji, nkupinga bhaabhonelanje shiya bhowe. (eleēsē )
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen! Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Pabha indu yowe kuikopweshe kwa Bhenebho, puili na Bhenebho, na kwa ligongo lya Bhenebho. Kuiniywa kubhe na bhenebho pitipiti. Amina. (aiōn )
En wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt veranderd door de vernieuwing des gemoeds, om te beproeven welke de wil van God zij, wat goed en welgevallig en volmaakt zij. (aiōn )
Wala nnakagulilanje ikubho ya pashilambolyo, ikabhe ntendebhuywanje ndumbililo yenunji ibhe ya ambi, nkupinga mmanyanje ukoto indu ibhapinga a Nnungu, indu ya mmbone ya kwaanonyeya na ya kamilika. (aiōn )
Hem nu die machtig is ulieden te versterken, volgens mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring der verborgenheid, die gedurende onheugelijke tijden verzwegen is, (aiōnios )
Bhai, nnaino bhakuywe a Nnungu! Bhalabho bhanakombola kunshimilikanga Nngani ja Mmbone ja a Yeshu Kilishitu jinungwiye jila, malinga shiishite manyika indu ya nng'iyo, ikamanyikaga pitipiti, (aiōnios )
maar nu is geopenbaard en door de profetische Schrifturen volgens bevel des eeuwigen Gods is bekend geworden onder alle volken, tot gehoorzaamheid des geloofs, (aiōnios )
ikabheje nnaino imanyishe kwa majandiko ga ashinkulondola bha a Nnungu, kwa amuli ja a Nnungu bha pitipiti, nkupinga bhandu bha ilambo yowe bhakulupalilanje na kunda. (aiōnios )
den alleen wijzen God, door Jezus Christus, Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Bhai, a Nnungu bhakwete lunda jikape, bhakuywe pitipiti kupitila a Yeshu Kilishitu. Amina. (aiōn )
Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de twistredenaar dezer eeuw? Heeft God de wijsheid der wereld niet verdwaasd? (aiōn )
Bhai, luli kwei lunda lwa bhakwetenje lunda? Bhalinginji kwei bhaajiganya bha shalia ja a Musha? Ali kwei jwa mitau jwa gene mobha gano? A Nnungu bhashikulutenda lunda lwa bhandu bha pashilambolyo ubhelu. (aiōn )
Toch spreken wij wijsheid onder de volwassenen, doch een wijsheid niet van deze eeuw, noch van de oversten dezer eeuw die verdwijnen; (aiōn )
Nkali nneyo, tunabheleketa kwa lunda kwa bhene bhaishimilikenje nngulupai bhala, ikabheje lwene lundalo nngabha lwa pa shilambolyo pano, wala nngabha lwa bhakulunhwanji bha pa shilambolyo bhalinginji munkumbi gwa bhaobhanga. (aiōn )
maar wij spreken Gods wijsheid in een verborgenheid, die bedekt was, en die God vóór de eeuwen bestemd had tot onze glorie, (aiōn )
Lunda lutubheleketa lwa shinjubhi sha a Nnungu, ni lunda lwaishiwe, kuumila kupanganywa shilambolyo, kwa ligongo lya ukojelo gewtu. (aiōn )
die niemand van de oversten dezer eeuw gekend heeft; want als zij ze gekend hadden dan zouden zij den Heere der glorie niet gekruisigd hebben. (aiōn )
Lwene lundalo bhatagwala bha pashilambolyo bhakakulumanyanga, pabha kaliji bhakalumanyinji, ngubhakaakomelenjeje munshalabha, Bhakulungwa bha Ukonjelo. (aiōn )
Dat niemand zich zelven bedriege! Als iemand onder ulieden denkt verstandig te zijn in deze eeuw, dat hij dan een dwaas worde, opdat hij verstandig moge worden. (aiōn )
Nnaitembanje! Mundu jojowe munkumbi gwenunji aiganishiyaga kuti ashikola lunda malinga lwa pa shilambolyo, mbaya aiputuye nkupinga akole lunda lwa kweli. (aiōn )
Daarom, als spijze mijn broeder ergert, zal ik volstrekt nooit vleesch eten, opdat ik mijn broeder niet zou ergeren. (aiōn )
Kwa nneyo, ibhaga shalya shinabha shiumilo sha kuntenda nnongo nnjangu atende shambi, bhai ngalya nnyama kabhili, nkupinga ngunannebhiye nnongo nnjangu. (aiōn )
Deze dingen nu zijn hun overkomen bij maniere van voorbeelden, en ze zijn beschreven tot waarschuwing van ons tot wie de einden der eeuwen zijn gekomen. (aiōn )
Bhai, gene gaakoposhelenje bhanganyabho ni shilanda ku bhananji, na yashinkujandikwa nkupinga kutuleya uwe tuli kumpelo gwa mobha. (aiōn )
O dood, waar is uw overwinning? O dood, waar is uw prikkel? (Hadēs )
“Shiwo, mashili gako gali kwei?” “Kupoteka kwako kuli kwei?” (Hadēs )
in wie de god dezer eeuw de zinnen der ongeloovigen heeft verblind, opdat zij niet zouden zien het licht des Evangelies der glorie van Christus, die het beeld van God is. (aiōn )
Bhalabhonji bhakaakulupalilanga pabha Lishetani, nnungu jwa shilambolyo ashikwaapuganyanga lunda lwabhonji bhanashibhonanje shilangaya sha Ngani ja Mmbone ja Ukonjelo gwa a Kilishitu, bhali malinga shibhali a Nnungu. (aiōn )
Want onze lichte verdrukking, die maar voor een oogenblik is, werkt ons op de meest uitnemende wijze een eeuwig gewicht van glorie, (aiōnios )
Pabha shilaje shetu nngabha sha punda, numbe sha malanga gashokope, ikabheje shinakutupa ukonjelo gwa puya kaje gwa pitipiti guli gwa mmbone kupunda shilaje shino. (aiōnios )
omdat wij niet het oog hebben op de dingen die zichtbaar zijn, maar op de dingen die niet zichtbaar zijn; want de zichtbare dingen zijn voor een tijd, maar de onzichtbare dingen zijn eeuwig. (aiōnios )
Kwa nneyo tunalolele indu ibhoneka, ikabhe ikabhoneka. Pabha ibhoneka ikalonjeya, ikabheje ikabhoneka ila, ni ya pitipiti. (aiōnios )
Want wij weten, als deze onze aardsche woning zal afgebroken zijn, dat wij een gebouw uit God hebben, een woning zonder handen gemaakt, eeuwig, in de hemelen. (aiōnios )
Pabha tumumanyi kuti iilu yetu ya pashilambolyo ino malinga liema, liangabhanywaga jipali nyumba jina jikopoka kwa a Nnungu jangashengwa na makono gaka mundu, shijibhe ja pitipiti. (aiōnios )
zooals er geschreven is: hij heeft uitgedeeld; hij heeft den armen gegeven; zijn rechtvaardigheid blijft tot in eeuwigheid. (aiōn )
Malinga shigalugula Majandiko ga Ukonjelo, “Bhenebho bhashilaguya kwa punda, bhashikwaapanganga bhaalaga. Aki jabho jinalonjeya pitipiti.” (aiōn )
De God en Vader van den Heere Jezus, die geprezen zij in der eeuwigheid, weet dat ik niet lieg! (aiōn )
A Nnungu, Ainabhabho Bhakulungwa bhetu a Yeshu, lina lyabho likuywe pitipiti, bhenebho bhamumanyi ngaabheleketa unami. (aiōn )
die zich zelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige booze eeuw, naar den wil van God, onzen Vader, (aiōn )
A Yeshu bhashinkwiishoya bhayene, kwa ligongo lya ilebho yetu nkupinga bhatutapule na ya nyata ya nshilambolyo mututama muno, malinga shibhapinjile Ainabhetu bhetu a Nnungu. (aiōn )
wien de glorie zij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Ukonjelo gowe ubhe na bhenebho pitipiti, nneyo peyo. (aiōn )
Want hij die zaait op zijn eigen vleesch zal uit het vleesch verderf maaien; maar hij die zaait op den geest zal uit den geest eeuwig leven maaien. (aiōnios )
Pabha jojowe apanda indu ilokolilwa na shiilu, shaneng'ene kuangabhanika, ikabhe jwene shapande ili Mmbumu jwa a Nnungu, shaneng'ene gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam die genoemd wordt, niet alleen in deze eeuw, maar ook in de toekomende; (aiōn )
A Yeshu bhanatagwala numbe ni bhakulungwa kupunda bhapalme bhowe bhatagwalanga kunani na mashili gowe na mena gowe, nngabha ga pa shilambolyo pepano na nkali ku shilambolyo shikwiya. (aiōn )
waarin gij vroeger gewandeld hebt naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, (aiōn )
Yeneyo imwatendangaga bhukala nkukagulila ikubho ya pa shilambolyo pano, nnikunkagulilanga nkulungwa jwa mashili ga maoka ga kumaunde, lioka atagwala bhandunji bhakakwaakundanga a Nnungu. (aiōn )
opdat Hij betoonen zou in de toekomende eeuwen den alles overtreffenden rijkdom zijner genade, in zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus. (aiōn )
Nkupinga kwa mobha gakwiyago, bhalanguye nema jabho gwangali mpelo kwa uguja gwabho gubhakutupa uwe nkulundana na a Yeshu Kilishitu. (aiōn )
en voor allen in het licht te stellen welke de bedeeling is der verborgenheid die door alle eeuwen heen verborgen is geweest in God die alle dingen geschapen heeft, (aiōn )
Naatendanje bhandunji bhowe bhajimanyanje ngani ja nng'iyo ja gwene ukulungwa. A Nnungu bhapengenye indu yowe bhashinkuiya kuumila bhukala, (aiōn )
naar het eeuwig voornemen dat Hij opgevat heeft in Christus Jezus, onzen Heere, (aiōn )
Malinga shibhapanjile bhayene, nng'aniyo yabho kuumila bhukala na ya pitipiti kupitila a Yeshu Kilishitu Bhakulungwa bhetu. (aiōn )
Hem zij de glorie in de gemeente en in Christus Jezus, door alle geslachten van alle eeuwen. Amen. (aiōn )
numbe bhalumbililwe nnikanisha na kwa a Yeshu Kilishitu, ibheleko yowe pitipiti na pitipiti! Amina. (aiōn )
Want voor ons is de worsteling niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheerschers dezer duisternis, tegen de geestelijke wezens der boosheid in de hemelsche plaatsen. (aiōn )
Pabha komana kwetu nngabha na bhandunji bha pa shilambolyo, ikabhe na ashimaoka bhaatamangana kunnungu pamo na bhakulungwanji na ukulungwa gwa pa shilambolyo sha lubhindu shino. (aiōn )
Gode en onzen Vader zij de glorie in alle eeuwigheden. Amen. (aiōn )
Ukonjelo ubhe kwa Atati a Nnungu bhetu, pitipiti. Amina. (aiōn )
te weten de verborgenheid die verborgen is geweest van alle eeuwen en geslachten, doch nu geopenbaard is aan zijn heiligen, (aiōn )
indu ya nng'iyo ibhaishiywenje bhandu bhowe kuumila bhukala, ikabheje nnaino bhashikwaibhulilanga bhandunji bhabho bha ukonjelo. (aiōn )
die gestraft zullen worden met een eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren en van de glorie zijner sterkte, (aiōnios )
Mboteko yabhonji, shiibhe kuangabhanywa pitipiti na bhakalubhonanga lubhombo lwa Bhakulungwa na Ukonjelo gwa mashili Gabho, (aiōnios )
En onze Heere Jezus Christus zelf en onze God en Vader die ons bemind heeft en een eeuwige vertroosting gegeven heeft, en goede hope in genade, (aiōnios )
Tunakwaajuga Bhakulungwa bhetu a Yeshu Kilishitu na a Nnungu ainabhetu bhakutupinga, na kwa nema jabho gubhatupele kuangalala pitipiti na kulupalila kuli kwa mmbone, (aiōnios )
Maar daarom verkreeg ik barmhartigheid, opdat Jezus Christus in mij, als den eerste, alle lankmoedigheid zou betoonen, tot een voorbeeld van degenen die gelooven zullen tot het eeuwige leven. (aiōnios )
ikabheje a Nnungu gubhamonele shiya nkupinga a Kilishitu bhalanguye kwiipililila kwabho kowe mwangu nne naaliji nankulebha kupunda bhowe, nkupinga nne mme jwa langulwa ku bhandunji bhowe, shibhajiye kwaakulupalilanga na poshela gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, onzichtbaren, eenigen God, zij lof en glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Kwa bhenebho bhali a Mpalume bha pitipiti, bhakawa na bhakaabhoneka, bhene bhali a Nnungu jikape, kwa bhenebho jibhe ishima, na ukonjelo pitipiti! Amina. (aiōn )
Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis beleden hebt voor het aangezicht van veel getuigen. (aiōnios )
Nkomane ukoto ngondo ja ngulupai, na mpate gumi gwa pitipiti gunshemelwe gula, gumwapatile nkakundeje pa bhaakong'ondela bhabhagwinji. (aiōnios )
die alleen onsterfelijkheid bezit, een ongenaakbaar licht bewonende, dien geen mensch gezien heeft, noch zien kan; aan wien de eere toekomt en eeuwige kracht! Amen. (aiōnios )
Ni bhenebho jikape bhakawa, bhatama pashilangaya shikabhandishilwa naka mundu. Wala jwakwapi mundu abhabhweni eu akombola kwaabhona. Bhenebho ni bha ishimiywa, na bhakwete mashili ga tagwala pitipiti! Amina. (aiōnios )
Aan de rijken in de tegenwoordige eeuw moet gij gebieden niet hoogmoedig te zijn, noch te vertrouwen op de ongestadigheid van den rijkdom, maar op den God die leeft en die ons alle dingen overvloediglijk verschaft tot gebruik; (aiōn )
Mwaalajilanje bhandunji bhakwetenje utajili pa shilambolyo pano, bhanaipunanje na bhanaikulupalilanje indu ibhakwetenje ikaakulupalika, ikabhe bhaakulupalilanje a Nnungu, bhakutupa indu yowe kwa ntuka gwabho nkupinga tuinonyele. (aiōn )
die ons verlost heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken maar naar zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios )
Bhene bhatutapwile nikutushema tubhe tubhandu bhabho bha ukonjelo, nngabha kwa ligongo lya itendi yetu, ikabhe kwa ligongo lya pinga kwabho na nema jabho bhayene. Jene nemaji twashinkupegwa nkulundana na a Yeshu Kilishitu kuumila bhukalago. (aiōnios )
Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid bekomen zouden, die is in Christus Jezus, met eeuwige glorie. (aiōnios )
Kwa nneyo ngunakwiipililila gowe, kwa ligongo lya bhandunji bhaagwilwenje na a Nnungu, nkupinga na bhalabhonji bhapatanje ntapulo nkulundana na a Yeshu Kilishitu, na ukonjelo gwa pitipiti. (aiōnios )
Want Demas heeft mij verlaten, uit liefde tot de tegenwoordige eeuw, en is gereisd naar Thessalonika, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. (aiōn )
Pabha a Dema ga pinga indu ya pa shilambolyo, bhashineka gubhapite ku Teshalonike, na a Keleshike gubhapite ku Galatia, na a Tito bhapite ku Dalimatia. (aiōn )
De Heere zal mij verlossen van alle kwaad werk en zal mij bewaren tot zijn hemelsch koninkrijk. Hem zij de glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Bhakulungwa shibhandapule na indu yowe ya nyata, shibhandole ng'ishe ku Upalume gwabho gwa ku nnungu. Ukonjelo ni gwabho pitipiti! Amina. (aiōn )
op hope van het eeuwige leven, dat God die niet liegt beloofd heeft vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios )
Na kwa nneyo, ngulupai yabhonji yaapeleshelanje nnolelo gwa gumi gwa pitipiti gubhalajile a Nnungu, kuumila bhukala shilambolyo shikanabhe panganywa, na bhenebho bhakabheleketa ya unami. (aiōnios )
ons opvoedende, opdat wij, de goddeloosheid en de wereldsche lusten verzakende, matig, en rechtvaardig, en godvruchtig zouden leven in de tegenwoordige eeuw, (aiōn )
Numbe jinakutujiganya kukana ilebho na ilokoli ya pa shilambolyo, tutame nkwiiluma, na nkupinga ya aki na kutama malimga shibhapinga a Nnungu, nshilambolyo sha nnaino shino, (aiōn )
opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door zijn genade, erfgenamen zouden worden, naar de hope des eeuwigen levens. (aiōnios )
nkupinga kwa nema jabho tubhalanganishiwe kubha bhanguja na bhalishi bha gumi gwa pitipiti, malinga shitukulupalila. (aiōnios )
Misschien toch is hij daarom voor een tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem voor eeuwig zoudt wederbekomen; (aiōnios )
Pana mwashinkulekana naka Oneshimo mobha gashoko, nkupinga abhujaga, atame na mmwe mobha gowe. (aiōnios )
heeft Hij op het laatst dezer dagen tot ons gesproken in den Zoon, dien Hij heeft gesteld tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de eeuwen gemaakt heeft; (aiōn )
ikabheje agano mobha ga kumpelo gano, a Nnungu bhanabheleketa na uwe kupitila Bhanabhabho. Bhubhaabhishile kubha bhalishi bha indu yowe, na kupitila bhenebho bhashipanganya shilambolyo. (aiōn )
maar tot den Zoon zegt Hij: uw troon, o God, is tot in alle eeuwigheid, en de staf der rechtvaardigheid is de staf van uw koninkrijk; (aiōn )
Ikabheje gaka Mwana, a Nnungu bhakuti, “Upalume gwenu, mmwe a Nnungu unalonjeya pitipiti! Mmwe nnatagwala kwa aki. (aiōn )
Zooals Hij ook op een andere plaats zegt: Gij zijt een eeuwig priester naar de orde van Melchizedek. (aiōn )
Kabhili bhabhelekete Mmajandiko gana, “Mmwe ni mmabhishila pitipiti, malinga a Melikishedeki.” (aiōn )
en volmaakt zijnde is Hij voor allen die Hem gehoorzamen de bron eener eeuwige behoudenis geworden, (aiōnios )
Bhakakamilishweje, nibha shiumilo sha ntapulo gwa pitipiti kwa bhandu bhowe bhakwaakundanga, (aiōnios )
van de leer der reinigingen, en van handenoplegging en van verrijzenis der dooden, en van een eeuwig oordeel. (aiōnios )
nkali majiganyo ga namuna ya ubhatisho, na ga bhishila bhandu makono, na ga yuka bhawilenje, na ga ukumu ja pitipiti. (aiōnios )
en die het goede woord Gods gesmaakt hebben, en de krachten der toekomende eeuw, (aiōn )
nipaya kunong'a kwa lilobhe lya a Nnungu, na mashili ga shilambolyo shikwiya, (aiōn )
waar Jezus als voorlooper voor ons is ingegaan, die naar de orde van Melchizedek een Hoogepriester geworden is tot in eeuwigheid. (aiōn )
A Yeshu bhayene bhashilongolela jinjila mwenemo kwa ligongo lyetu na bhaashibha, Bhakulungwa Bhaabhishila pitipiti, malinga shibhaaliji a Melikishedeki. (aiōn )
Want er wordt gezegd: Gij zijt priester tot in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (aiōn )
Pabha Majandiko ganaataya, “Mmwe mmabhishila pitipiti, Malinga a Melikishedeki.” (aiōn )
maar Jezus met eedzwering door dengene die tot Hem gezegd heeft: de Heere heeft gezworen, en zal geen berouw hebben: Gij zijt priester tot in eeuwigheid (aiōn )
Ikabheje a Yeshu bhashinkutendwa bhaabhishila kwa lumbila, malanga a Nnungu gubhashite, “Bhakulungwa bhashilumbila, wala bhakatindiganya ibhatumbilile, ‘Mmwe mmabhishila pitipiti.’” (aiōn )
maar deze, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een onvergankelijk priesterschap. (aiōn )
Ikabheje a Yeshu nngabha malinga bhanganyabho, bhenebho ni bha pitipiti na ubhishila gwabho ukapela. (aiōn )
Want de wet stelt aan tot hoogepriesters menschen die zwakheden hebben, maar het woord der eedzwering, dat na de wet kwam, stelt den Zoon aan, die tot in eeuwigheid volkomen geworden is. (aiōn )
Pabha shalia ja a Musha jinakwaabhikanga bhandunji bhaanyegala kubha bhakulungwanji bhaabhishila, ikabheje kwa lilobhe lya lumbila litendilwe kungai shalia, lishikunng'agula Mwana gwabho a Nnungu ali jwa ntimilile kubha nkulungwa jwa bhaabhishila. (aiōn )
noch door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, een eeuwige verlossing verworven hebbende. (aiōnios )
Bhashinkujinjila pa Ukonjelo kaje kamope gubhapeleshe minyai, nngabha ja mmbui na ng'ombe, ikabhe minyai jabho bhayene, nkupinga tugombolwe piti piti kwa bhei jikulungwa. (aiōnios )
hoeveel te meer zal dan het bloed van Christus die door den eeuwigen Geest zich zelven onbevlekt aan God heeft opgeofferd, uw konsciëntie reinigen van doode werken, om den levenden God te dienen? (aiōnios )
Bhai kwa minyai ja a Kilishitu indu yaikulungwa ikatendeka? Kwa mashili gaka Mbumu jwa pitipiti, a Kilishitu bhashinkwiishoya bhayene kubha mbepei ja ukonjelo kwa a Nnungu. Minyai jabho shijitutakaye ng'aniyo yetu ya muntima, ipeleshela shiwo, nkupinga twaatumishile a Nnungu bhakwete gumi. (aiōnios )
En daarom is Hij Middelaar van een nieuw verbond opdat, nu er een dood is bij gekomen tot verlossing der overtredingen die onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte der eeuwige–erfenis zouden ontvangen. (aiōnios )
Kwa nneyo a Kilishitu ni bhaalundanya bha malagano ga ambi, na bhene bhashemilwenje na a Nnungu, shibhaposhelanje ulishi gwa pitipiti gubhabhishilwenje na a Nnungu. Shiwo shabho shinakwaagombolanga bhandunji na yambi yabhonji ibhatendilenje mobha ga malagano ga bhukala. (aiōnios )
— anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af— maar nu is Hij eenmaal, bij het einde der eeuwen, geopenbaard tot het wegdoen der zonde door zijn eigen offerande. (aiōn )
pabha ikaliji nneyo, a Kilishitu bhakapotekwe papagwinji kuumila kupanganywa kwa shilambolyo. Ikabheje nnaino, mobha pugabhandishila kumpelo, bhenebho bhashinkukoposhela kamope pubhaishoshiye bhayene kubha mbepei ja leshelela yambi. (aiōn )
Door het geloof verstaan wij dat de eeuwen zijn geformeerd door Gods Woord, zoodat hetgeen gezien wordt niet is geworden uit zichtbare dingen. (aiōn )
Kwa ngulupai tunakumumanya kuti shilambolyo shashinkupanganywa kwa amuli ja a Nnungu. Indu ibhoneka yashinkupanganywa kopoka kuindu ikabhoneka. (aiōn )
Jezus Christus is dezelfde, gisteren, en heden, en tot in eeuwigheid. (aiōn )
A Yeshu Kilishitu ni bhala pebhala, liyo na lelo na pitipiti. (aiōn )
De God des vredes nu, die den grooten Herder der schapen uit de dooden heeft wedergebracht, door het bloed van een eeuwig verbond, namelijk onzen Heere Jezus, (aiōnios )
A Nnungu bha ulele, bhaayushiye Bhakulungwa bhetu a Yeshu, bhali bhashunga bhakulu bha ngondolo, kwa ligongo lya minyai jabho jibhika malagano ga pitipiti. (aiōnios )
die bekwame ulieden in alle goed werk om zijn wil te doen, werkende in u wat aangenaam is voor zijn aan gezicht door Jezus Christus, wien de glorie zij tot in alle eeuwen. Amen. (aiōn )
Bhanshimilikanje nkutenda yowe ili ya mmbone, nkupinga nkombolanje kutenda ibhapinga, nabhalabho bhatende ibhapinga mmitima jetu, kupitila a Yeshu Kilishitu. Ukonjelo ubhe na bhenebho pitipiti. Amina. (aiōn )
De tong is ook een vuur, de wereld der ongerechtigheid. De tong is onder onze leden als datgene wat het geheele lichaam besmet en den geheelen omloop van ons leven ontsteekt en ontstoken wordt van de hel. (Geenna )
Na lulimi ni mbuti moto. Lushigumbala ilebho munkumbi gwa ibhalo yowe ya shiilu, na yeneyo ni inyatiya shiilu showe. Lulimi lunakoleya moto gwangali mpelo gwa ku Jeanamu. (Geenna )
gij die wedergeboren zijt niet uit verderfelijk maar uit onverderfelijk zaad door het woord van God, die leeft en blijft. (aiōn )
Pabha nshibhelekwanga gwabhili, nngabha kwa mmbeju yawa, ikabhe kwa mmbeju yangawa, kwa lilobhe lya a Nnungu likwete gumi, litama pitipiti. (aiōn )
maar het woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid. En dat is het woord dat aan u verkondigd is. (aiōn )
Ikabheje lilobhe lya Bhakulungwa linatama pitipiti.” Na lyene lilobhelyo ni Ngani Ja Mmbone jilungwiywe kwenu mmanganyanji. (aiōn )
Als iemand spreekt, dan spreke hij als woorden Gods, als iemand een bediening heeft, dan diene hij als uit kracht die God verleent, opdat God in alles de glorie ontvange, door Jezus Christus, aan wien de glorie toekomt, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
Mundu akwete shiloi sha bheleketa, alunguye ntenga gwa a Nnungu, akamula maengo, akamule kwa mashili gapegwilwe na a Nnungu, nkupinga kwa gowe gatendeka bhakuywe a Nnungu, kwa ligongo lya a Yeshu Kilishitu bhakwete ukonjelo na mashili pitipiti! Amina. (aiōn )
Doch de God van alle genade, die u geroepen heeft tot zijn eeuwige glorie in Christus, nadat gij een weinig zult geleden hebben, die zal u volmaken, versterken, bevestigen en fundeeren. (aiōnios )
Na a Nnungu bhakwete nema, bhanshemilenje kujinjila muukonjelo gwabho gwa pitipiti nkulundana na Kilishitu, mpotekwangaga kwa mobha gashoko, bhayene shibhanng'alayanje, nikunshimilikanga na kumpanganga mashili. (aiōnios )
Hem zij de glorie en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Bhenebho ni a Nnungu bhakwete mashili pitipiti! Amina. (aiōn )
Want alzoo zal u een ruime ingang gebaand worden tot het eeuwig koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. (aiōnios )
Kwa nneyo shintendelwanje mituka ja jinjila muukulungwa gwa pitipiti gwa Bhakulungwa bhetu na Bhaatapula bhetu a Yeshu Kilishitu. (aiōnios )
Want is het dat God de engelen die gezondigd hebben niet gespaard heeft maar hen in de hel geworpen heeft, en overgegeven heeft in de boeien der duisternis, om bewaard te worden tot het oordeel; (Tartaroō )
Na nkali ashimalaika bhatendilenje ilebho, a Nnungu bhangaabhonelanga shiya, ikabhe bhashinkwaaleshelanga nniimbo, nikwaatabhanga nnubhindu bhatamangane mwenemo mpaka lyubha lya ukumu. (Tartaroō )
Maar wast op in genade en in kennis van onzen Heer en Verlosser Jezus Christus. Hem zij de glorie, zoowel nu als tot den dag der eeuwigheid. Amen. (aiōn )
Ikabheje mpundanje kukula nnema na nkwaamanya Bhakulungwa bhetu na Bhaatapula a Yeshu Kilishitu. Ukonjelo ubhe na bhenebho, nnaino na piti piti! Amina. (aiōn )
— en het leven is openbaar geworden, en wij hebben gezien, en getuigen, en verkondigen ulieden het leven dat eeuwig is, dat was bij den Vader en aan ons is openbaar geworden— (aiōnios )
Gwene gumigo pugwalangwilwe kwetu uwe twaubhweni. Kwa lyene ligongoli tunakuukong'ondela na kunnungushiyanga ngani ja gwene gumi gwa pitipiti uli na a Tati na ulangwilwe kunngwetu (aiōnios )
En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, die blijft tot in eeuwigheid. (aiōn )
Shilambolyo na ilokoli yakwe inapita, ikabheje mundu atenda ibhaapinga a Nnungu shatame pitipiti. (aiōn )
En dit is de belofte die Hij zelf ons beloofd heeft, het eeuwige leven. (aiōnios )
Na a Kilishitu bhayene bhatupele miadi ja gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Al wie zijn broeder haat is een menschenmoordenaar, en gij weet dat geen menschenmoordenaar eeuwig leven in zich blijvende heeft. (aiōnios )
Kila akakumpinga akulupalila nnjakwe jwenejo nkubhulaga, na mmanganyanji mmumanyinji kuti jojowe abhulaga jwangali gumi gwa pitipiti nkati jakwe. (aiōnios )
En deze is de getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft, en dit leven is in zijn Zoon. (aiōnios )
Na gwenegu ni ukong'ondelo, kuti a Nnugnu bhashikutupa gumi gwa pitipiti, na gwene gumigu muuli mwa bhanabhabho. (aiōnios )
Deze dingen heb ik aan u geschreven, opdat gij zoudt weten dat gij eeuwig leven hebt, gij die gelooft in den Naam des Zoons van God. (aiōnios )
Ngunakunnjandishilanga gene malobhe gano mmanganyanji nkulikulupalilanga lina lya bhanabhabho a Nnungu, kupinga mmumanyanje kuti nkwetenje gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
Doch wij weten dat de Zoon van God is gekomen, en Hij heeft ons verstand gegeven, opdat wij den Waarachtige zouden kennen; en wij zijn in den Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios )
Tumumanyi nneila peila kuti mwana jwa a Nnungu aishe, na jwenejo atupele lumanyio kupinga twaamanye a Nnungu bhali bha kweli. Na uwe tunalundana na a Nnungu bha kweli, kupitila bhana bhabho a Yeshu Kilishitu. Bhenebha ni a Nnungu bha kweli na gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
ter wille van de waarheid die in ons blijft, en met ons zal blijven tot in eeuwigheid: (aiōn )
Pabha jene kweliji jinatama nkati jetu, na shijilonjeye tama na uwe pitipiti. (aiōn )
en engelen, die hun eigen waardigheid niet bewaard hebben, maar die hun eigen woning verlaten hebben, heeft Hij in eeuwige boeien onder de duisternis bewaard tot het oordeel van den grooten dag. (aïdios )
Na nkali ashimalaika bhalepelenje kutama ukoto nndamo jabhonji, bhashitabhwanga na a Nnungu mindondolo ja itale ja pitipiti nnubhindu, mpaka pushiliishile lyubha likulu lya ukumu. (aïdios )
Gelijk Sodom en Gomorra en de omliggende steden, die op gelijke maniere als dezen hebben gehoereerd en ander vleesch hebben nageloopen, tot een voorbeeld gesteld zijn, dragende tot straf het eeuwig vuur. (aiōnios )
Nkumbushilanje bhandunji bha ilambo ya ku Shodoma na ku Gomola na ya tome na kweneko, bhashinkutendanga malinga bhene ashimalaika bhala bhalitendanga ya labhalabha na ilokoli yangali ya mmbone ya nshiilu, bhalilekanga mwa kawaida nitenda ikapinjikwa, nipanyangulwa mmoto gwa pitipiti, kubha shilangulo kubhandunji bhowe. (aiōnios )
woeste baren der zee, hun eigen schande opwerpende, dwalende planeten, voor wie de donkerheid der duisternis tot in eeuwigheid bewaard is. (aiōn )
Bhene bhandunjibho pubhalinginji malinga mabhimbili gamakulungwa ga bhaali, gakaibhilika na itendi yabhonji ya tokomaya ilitutuma liulo mbuti ndondwa ijimajima, a Nnungu bhaabhishilenje shibhiko nnubhindu lwa totolo lwa pitipiti. (aiōn )
moet gij u zelven bewaren in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus, ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Ntamangane malinga shibhapinga a Nnungu, akuno nnilindililanga shiya sha Bhakulungwa bhetu a Yeshu Kilishitu mpaka mpatanje gumi gwa pitipiti. (aiōnios )
den eenigen God, onzen Verlosser, door Jezus Christus onzen Heere, zij glorie, majesteit, heerschappij en macht door alle eeuwen, en nu en tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
Bhenebho ni a Nnungu bha jikape, Bhaatapula bhetu kupitila a Yeshu Kilishitu Bhakulungwa bhetu, ukonjelo ku bhenebho na ukulungwa na mashili kuumila bhukala, na nnaino na pitipiti. Amina. (aiōn )
en die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor God en zijn Vader, — Hem zij de glorie, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
ni gubhatutendile uwe kubha upalume gwa bhaabhishila nkupinga twaatendele liengo a Nnungu, bhali aina bhabho. Ukonjelo na mashili ibhe na bhenebho piti piti, amina. (aiōn )
en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid; en Ik heb de sleutels van den dood en het doodenrijk. (aiōn , Hadēs )
Nne ni jwene akwete gumi, na awile na nnole nnaino, na jwa nkoto piti piti, na ni ngwete mashili ga kundamo ja bhawilenje. (aiōn , Hadēs )
En als de levende wezens glorie en eer en dankzegging zullen geven aan Hem die op den troon zit, den Levende tot in alle eeuwigheid, (aiōn )
Na kila yene iumbeyo puyaainiyangaga na kwaishimiya na kwaatendela eja, bhene bhatemi panani shitengu sha ukulungwa bhakwete gumi gwa piti piti bhala, (aiōn )
dan zullen de vier en twintig ouderlingen nedervallen vóór dengene die op den troon zit, en zullen aanbidden den Levende tot in alle eeuwigheid, en zullen hun kroonen nederwerpen voor het aangezicht van den troon, zeggende: (aiōn )
bhanangulungwa makumi gabhili na nsheshe bhala, bhatendaga kotimanga mmujo ja bhene bhatemi pa shitengu sha ukulungwa na kwaatindibhalila bhene bhakwete gumi gwa piti piti bhala, na bhalibhikanga ilemba yabhonji ya ukulungwa, mmujo ja shitengu sha ukulungwa shila bhalinkutinji, (aiōn )
En alle schepsel dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en op de zee, en al wat daarin is, hoorde ik ook zeggen: aan Hem die op den troon zit, en aan het Lam, zij de dankzegging, en de eerbied, en de glorie, en de heerschappij, tot in alle eeuwigheid! (aiōn )
Gumbilikene iumbe yowe kunnungu, na pa shilambolyo, na pai shilambo na mbhaali, iumbe yowe pa shilambolyo ilijimba. “Kwa bhene bhaatama pa shitengu sha upalume, na kuka Mwana Ngondolo, kupagwe kuiniywa na ishima na ukonjelo na ukulungwa piti piti.” (aiōn )
En ik zag en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de Dood, en het doodenrijk volgde met hem. En aan dezen werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te dooden met het zwaard, en met den honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (Hadēs )
Nnole, nigunimmwene palashi jwa langi ja liu, na ankwelilejo lina lyakwe ni Shiwo, na Kundamo ja bhawilenje alikagula nnyuma. Na bhalabhonji nigubhapegwilwenje mashili ga tagwala, shipande shimo nngabhanyaga shilambolyo pa sheshe, bhaabhulaganje bhandu kwa upanga, na kwa shibhanga, na kwa ilwele, na kwa bhannyama bha jogoya bha pa shilambolyo. (Hadēs )
zeggende: Amen! De lofzegging, en de glorie, en de wijsheid, en de dankzeging, en de eerbied, en de macht, en de sterkte, zij onzen God tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn )
bhalinkutinji, Amina, yani Nneyo Peyo! Kuiniywa, na ukonjelo, na lunda, na tenda eja, na ishima, na kukombola, na mashili, ibhe kwa a Nnungu bhetu piti piti Amina. (aiōn )
En de vijfde engel heeft getrompet; en ik zag een ster uit den hemel gevallen naar de aarde, en aan haar werd de sleutel gegeven van den put des afgronds. (Abyssos )
Malaika jwa nng'ano gwagombile lipenga lyakwe, na gunilubhweni lutondwa lukulungwa lwagwile koposhela kumaunde mpaka ku litaka. Lwene lutondwalo lushinkupegwa upunguo gwa ku Jeanamu. (Abyssos )
En zij deed den put des afgronds open; en er kwam rook op uit den afgrond, als rook van een grooten oven, en de zon en de lucht werden verduisterd door den rook des afgronds. (Abyssos )
Akaunukuleje ku Jeanamu, lyoi gulikwelile kukoposhela mwenemo, mbuti lyoi liikoposhela nnituto lyalikulungwa kaje. Kwa ligongo lya lyoi lyakoposhelaga mwenemo lyubha na liunde nibha lubhindu. (Abyssos )
Zij hadden tot hun koning den engel des afgronds, wiens naam in het Hebreeuwsch is Abaddon, en in het Grieksch is zijn naam Apollyon. (Abyssos )
Pubhalinginji naka mpalume, malaika koposhela ku Jeanamu, mpalume jwabhonji, jwenejo kwa Shiebhulania pashemwaga Abhadoni, na Shiyunani pashemwaga Apolioni. (Abyssos )
en hij zwoer bij den Levende tot in alle eeuwigheid, die den hemel en wat daarin is geschapen heeft, de aarde en wat daarin is, en de zee en wat daarin is, dat er geen tijd meer zijn zal, (aiōn )
Nigwalumbile kwa lina lya a Nnungu bhaatama pitipiti na pitipiti, bhapengenye kunnungu na yowe ili nkatimo, na indu yowe ili nshilambolyo, pamo na bhaali na yowe ili nkatimo, alinkuti, malanga ga lindilila kabhili gamalile. (aiōn )
En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, dan zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, met hen oorlog voeren, en hen overwinnen en hen dooden. (Abyssos )
Bhai pushibhamaliyanje ukong'ondelo gwabhonji, jwene nnyama akoposhela ku Jeanamu, ashaakomane nabhonji ngondo, na ashaabhakombolanje nikwaabhulaganga. (Abyssos )
En de zevende engel heeft getrompet; en er geschiedden groote stemmen in den hemel, zeggende: het koninkrijk der wereld is geworden van onzen Heere en van zijn Christus, en Hij zal heerschen tot in alle eeuwigheid! (aiōn )
Kungai malaika jwa shabha gwagombile lipenga lyakwe, malobhe ga utiya gakupilikanikaga kukoposhela kunnungu galinkuti, “Upalume gwa shilambolyo, nnaino ushibha upalume gwa Bhakulungwa bhetu na gwa a Kilishitu bhabho na bhenebho shibhatagwale pitipiti.” (aiōn )
En ik zag een anderen engel, vliegende door het midden des hemels, hebbende het eeuwig Evangelie, om te verkondigen onder degenen die op de aarde wonen, en onder alle natie, en stam, en taal, en volk, (aiōnios )
Kungai, gunimmweni malaika juna aliguluka kunani ali na Ngani ja Mmbone ja a Nnungu, ja pitipiti, alunguye ku bhandu bhaatamangana nshilambolyo, bha ilambo yowe, na makabhila gowe, na bhandunji bha ibheleketi yowe, na ipinga yowe. (aiōnios )
En de rook hunner pijniging klimt op tot in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht die voor het beest en voor zijn beeld nederknielen, en als iemand het merkteeken zijns naams ontvangt! (aiōn )
Na lyoi lya moto gwa mboteko yabhonji nitutuma kwenda kunani pitipiti. Bhene bhandunji bhantindibhalilenje jwene nnyama jula na shanamu shakwe nilembwa lulembo lwa lina lyakwe, bhakapumulilanga shilo na mui.” (aiōn )
En een uit de vier levende wezens gaf aan de zeven engelen zeven schalen van goud, gevuld met de gramschap Gods, die leeft tot in alle eeuwigheid. (aiōn )
Na jumo munkumbi gwa iumbe nsheshe ikwete gumi ila, gwabhapelenje ashimalaika bha a Nnungu bhala mikungu shabha ja shaabhu jigumbele nnjimwa ja a Nnungu, bhakwete gumi gwa piti piti. (aiōn )
Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond en ten verderve gaan, en degenen die op de aarde wonen, wier namen niet geschreven zijn op het boek des levens van de grondlegging der wereld, — die zullen verwonderd staan, als zij het beest zien, hoe het was en niet is en zal zijn. (Abyssos )
Jwene nnyama jugummwenejo, bhukala paaliji jwankoto, ikabheje nnaino awile. Nkali nneyo, akakabha kukwela kukopoka ku Jeanamu, ikabheje shabhulagwe.” Bhatamangana pa shilambolyo shibhakanganigwanje, elo, bhandunji bhowe bhangajandikwanga mena gabhonji nshitabhu sha gumi kuumila nantando gwa shilambolyo, shibhakanganigwanje kummona jwene nnyamajo, aliji jwankoto bhukala, niwa na nnaino anakoposhela kabhili! (Abyssos )
En voor de tweede maal zeiden zij: Hallelujah! En haar rook gaat op tot in alle eeuwigheid. (aiōn )
Kabhili nigubhashitenje, “Bhainiywe a Nnungu! Lyoi lya moto utiniya shene shilambosho, lilitutuma kwenda kunani piti piti!” (aiōn )
En het beest werd gegrepen en daarmede de schijnprofeet, die de teekenen gedaan had voor zijn aangezicht, waardoor hij verleid had degenen die het merkteeken van het beest hadden ontvangen en die voor zijn beeld hadden geknield. Levende zijn die twee geworpen in den poel des vuurs, die van sulfer brandt. (Limnē Pyr )
Ikabheje nnyama jula, gwatolilwe ubhanda pamo na nkulondola jwa unami, antendelaga ilapo. Kwa yene ilapoyo, ashikwaapuganyanga bhakwetenje lulembo luka nnyama bhala, na bhashitindibhalilenje shanamu shakwe. Jwene nnyamajo pamo nagwe nkulondola jwa unami jula, gubhaleshelwenje bhalinginji bhakotonji, nnitanda likolela moto gwa bhonga. (Limnē Pyr )
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds en een groote keten op zijn hand. (Abyssos )
Kabhili gunimmwene malaika jumo alituluka kukopoka kunnungu, ali na nshungulo gwa ku Jeanamu, na nndondolo gwankulungwa munkono gwakwe. (Abyssos )
en wierp hem naar den afgrond en hij sloot dien toe en verzegelde dien over hem, opdat hij de volken niet meer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zouden zijn. Daarna moet hij voor een korten tijd losgemaakt worden. (Abyssos )
Malaika jwa a Nnungu jula gwalijaile ku Jeanamu, gwaugele nnango gwa jinjilila kweneko, na gwatajile muuli kupinga linakombole kupuganya kabhili ilambo, mpaka pushiimalile yaka elupu. Ikabheje ipitaga yene yakayo, inapinjikwa ligopolwe kabhili, kwa mobha gashokope. (Abyssos )
En de duivel die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en des sulfers, waar het beest is en de schijnprofeet; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht tot in alle eeuwigheid. (aiōn , Limnē Pyr )
Na Ibhilishi abhapuganyangaga jula, gwaleshelwe nnitanda likolela moto gwa bhonga, mubhalinginji nnyama jula na nkulondola jwa unami jula, na shibhapotekwanje mwenemo, mui na shilo pitipiti. (aiōn , Limnē Pyr )
En de zee gaf de dooden die in haar waren, en de dood en het doodenrijk gaven de dooden die in hen waren; en zij werden geoordeeld een ieder naar zijn werken. (Hadēs )
Bhaali jikukopoyaga bhawilenje bhalinginji nkati jakwe, shiwo na kundamo ja bhawilenje ikwaakopoyangaga bhawilenje bhalinginji mwenemo. Kila mundu gwaukumwilwe ga itendi yakwe. (Hadēs )
En de dood en het doodenrijk werden geworpen naar den poel des vuurs. Dit is de tweede dood, de poel des vuurs. (Hadēs , Limnē Pyr )
Shiwo na kundamo ja bhawilenje ikuleshelwaga nnitanda lya moto. Na lyene litanda lya motoli, ni shiwo sha bhili. (Hadēs , Limnē Pyr )
En als iemand niet gevonden werd in het boek des levens geschreven te zijn, dan werd hij geworpen naar den poel des vuurs. (Limnē Pyr )
Mundu jojowe jwangabhoneka lina lyakwe lijandikwe nshitabhu sha gumi, alileshelwa nnitanda lya moto lila. (Limnē Pyr )
Maar wat aangaat den vreesachtigen en ongeloovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en toovenaars, en afgodendienaars en al den leugenaars, — hun deel is in den poel die brandt van vuur en sulfer, dat is de tweede dood. (Limnē Pyr )
Ikabheje bhandunji bha bhoga na bhakaakulupalilanga, na bhaatendanga ya nnjimwa, na bhaabhulaganga, na bha labhalabha, na bhaabhi, na bhakwiitindibhalilanga yanamu, na bha unami bhowe, ndamo jabhonji shijibhe nnitanda likolela moto gwa bhonga, shenesho ni shiwo sha bhili. (Limnē Pyr )
En nacht zal er niet meer zijn en zij zullen geen fakkellicht of zonnelicht noodig hebben, want de Heere God zal over hen licht geven en zij zullen heerschen tot in alle eeuwigheid. (aiōn )
Shilo shikapagwa kabhili, wala bhakapinganga shilangaya sha kandili eu sha lyubha, pabha Bhakulungwa a Nnungu shibhabhe shilangaya shabhonji, na bhene bhanganyabho shibhatagwalanje pitipiti na pitipiti. (aiōn )