Aionian Verses

Maar Ik zeg u dat een ieder die ten onrechte toornig is op zijn broeder, schuldig zal zijn voor het gericht; maar wie zegt tot zijn broeder: Raka! die zal schuldig zijn voor den Raad; en wie zegt: Gij dwaas! die zal schuldig zijn tot het helsche vuur. (Geenna g1067)
But I say unto you, that he who is angry against his brother rashly, is obnoxious to the judgment; and he who shall say to his brother, Thou empty one! is liable to the council; and every one who shall say, Thou fool! is liable to the gihano of fire. (Geenna g1067)
En indien uw rechteroog u ergert, trek het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam in de hel zou geworpen worden. (Geenna g1067)
But if thy right eye cause thee to offend, root it out and cast it from thee: it is better to thee that one of thy members should perish, than that thy whole body should fall into gihano. (Geenna g1067)
En indien uw rechterhand u ergert, snijd ze af en werp ze van u weg; want het is beter voor u dat één uwer leden verderft, dan dat geheel uw lichaam naar de hel zou gaan. (Geenna g1067)
And if thy right hand cause thee to offend, cut it off and cast it from thee; for it is better to thee that one from thy members should perish, rather than thy whole body should fall into gihano. (Geenna g1067)
En vreest niet voor hen die het lichaam dooden, maar de ziel niet kunnen dooden, maar vreest veel meer hem die ziel en lichaam kan verderven in de hel. (Geenna g1067)
And fear not them who kill the body, but the soul cannot kill; but fear rather One who the soul and the body can destroy in gihano. (Geenna g1067)
En gij Kapernaüm! zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden. Want zoo in Sodom de krachten geschied, waren die in u geschied zijn, het zou tot vandaag toe bestaan hebben. (Hadēs g86)
And thou, Kaphernachum, who unto heaven art exalted, unto Shiul shalt be brought down; for if in Sadum had been done those miracles which have been done in thee, it would have stood until this day. (Hadēs g86)
En zoo wie een woord spreekt tegen den Zoon des menschen, het zal hem vergeven worden; maar zoo wie spreekt tegen den Heiligen Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. (aiōn g165)
And every one who shall speak a word against the Son of man, it shall be forgiven him; but every one who against the Spirit of Holiness shall speak, it shall not be forgiven to him, neither in this world nor in the world to come. (aiōn g165)
En die in de doornen gezaaid is, is hij die het woord hoort, en de zorgen des tijds en de verleiding des rijkdoms verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
That sown the place of thorns, is he who heareth the word, but the anxious thought of this world and the illusions of riches stifle the word in him, and he is without fruits. (aiōn g165)
De vijand, die dit gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der eeuw, en de maaiers zijn engelen. (aiōn g165)
The adversary who sowed them is Satana; the harvest is the consummation of the world; the reapers are the angels. (aiōn g165)
Gelijk nu het onkruid vergaderd en met vuur verbrand wordt, zoo zal het zijn in de voleinding der eeuw. (aiōn g165)
As, therefore, the zizania are gathered and burned in the fire, so shall it be in the completion of this world. (aiōn g165)
Alzoo zal het zijn in de voleinding der eeuw: de engelen zullen uitgaan en de boozen afzonderen uit het midden der rechtvaardigen; (aiōn g165)
Thus shall it be at the consummation of the world. The angels shall go forth, and separate the evil from among the just, (aiōn g165)
Doch Ik zeg u ook dat gij zijt Petrus, en op deze rots zal ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten van het doodenrijk zullen haar niet overweldigen. (Hadēs g86)
Also I say unto thee, that thou art Kipha, and upon this rock will I build my church, and the gates of Sheul shall not prevail against her. (Hadēs g86)
Indien dan uw hand of uw voet u ergert, snijdt ze af en werpt ze van u weg; het is u toch beter kreupel of verminkt het leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwig vuur geworpen te worden. (aiōnios g166)
but woe to the man by whom the causes of offence shall come! If, then, thine hand or thy foot shall be a cause of offence to thee, cut it off, and cast it from thee; for it is good for thee that thou enter into life lame or mutilated; and not that, having two hands or two feet, thou fall into the fire of eternity. (aiōnios g166)
En indien uw oog u ergert, trekt het uit en werpt het van u weg; het is u toch beter met één oog het leven in te gaan, dan met twee oogen in het helsche vuur geworpen te worden. (Geenna g1067)
And if thine eye be a cause of offence to thee, dig it out, and cast it from thee; good (it is) for thee that with one eye thou enter into life; and not that, having two eyes, thou fall into the gihâna of fire. (Geenna g1067)
En ziet, er kwam een tot Hem die zeide: Goede Meester, welk goed zal ik doen opdat ik het eeuwige leven hebbe? (aiōnios g166)
AND one came and approached and said to him, Good teacher, what of good shall I do, that I may have the life of eternity? (aiōnios g166)
En al wie verlaten zal hebben huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om mijns Naams wil, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven. (aiōnios g166)
And every man who hath relinquished houses, or brethren, or sisters, or father, or mother, or wife, or children, or lands, on account of my name, shall receive a hundred-fold, and shall inherit the life of eternity, (aiōnios g166)
En een vijgeboom aan den weg ziende, ging Hij er naar toe; en Hij vond er niets aan dan alleen bladeren. En Hij zeide: Dat er nooit in der eeuwigheid meer vrucht aan u kome! En de vijgeboom verdorde terstond. (aiōn g165)
and he saw a certain fig-tree in the way, and came to it, but found nothing thereon but leaves only; and he said, Let there be no fruit upon thee again for ever. And immediately that fig-tree withered. (aiōn g165)
Wee u, schriftgeleerden en fariseërs, gij geveinsden! omdat gij zee en land afreist om één proseliet te maken, en wanneer hij het is geworden, dan maakt gij hem een kind der hel, tweemaal meer dan gij zelf zijt. (Geenna g1067)
Woe to you, scribes and Pharishee, hypocrites! because you go over sea and dry (land) to make one proselyte; and when you have done it, you make him doubly more a son of gihana than yourselves. (Geenna g1067)
Gij slangen– en adderengebroed! hoe zoudt gij het vonnis der hel ontvlieden? (Geenna g1067)
Serpents, birth of vipers! how will you escape from the judgment of gihana? (Geenna g1067)
En toen Hij op den Berg der Olijven zat, kwamen de discipelen tot Hem afzonderlijk, zeggende: Zeg ons, wanneer zal dit zijn? en wat is het teeken van uw toekomst en van de voleinding der eeuw? (aiōn g165)
And while Jeshu sat upon the mount of Olives, his disciples drew near and said between themselves and him, Tell us when these things shall be; and what is the sign of thy coming and of the consummation of the world. (aiōn g165)
Dan zal Hij ook zeggen tot die aan zijn linkerhand: Gaat van Mij weg, gij vervloekten! naar het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios g166)
Then shall he say also unto them on his left hand, Go from me, accursed, into the fire of eternity, which was prepared for the accuser and for his angels. (aiōnios g166)
En dezen zullen heengaan tot eeuwige pijniging, maar de rechtvaardigen ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
And these shall go away into the torment which is eternal, and the just into the life which is eternal. (aiōnios g166)
En ziet, Ik ben met u al de dagen tot aan het einde der eeuw. Amen. (aiōn g165)
And teach them to observe all things whatsoever I have commanded you. And, behold, I am with you all the days, until the consummation of the world. Amen. (aiōn g165)
maar zoo wie tegen den Heiligen Geest zal lasteren, — hij heeft geen vergiffenis in eeuwigheid, maar hij zal schuldig zijn aan een eeuwige zonde. (aiōn g165, aiōnios g166)
but whosoever shall blaspheme against the Spirit of Holiness hath no remission for ever, but is condemned to the judgment that is eternal. (aiōn g165, aiōnios g166)
en de zorgen des tijds, en de verleiding des rijkdoms, en de begeerte naar de andere dingen, komen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
and the care of this world, and the deceptiveness of wealth, and the remainder of other lusts, entering, choke the word, and it is without fruits. (aiōn g165)
En als uw hand u ergert, snijd ze af! het is beter dat gij verminkt naar het leven gaat, dan dat gij, twee handen hebbende, naar de helle gaat, naar het onuitbluschbaar vuur, (Geenna g1067)
But if thy hand offend thee, cut it off: better for thee mutilated to go into life, than having two hands to go into gihana; (Geenna g1067)
En als uw voet u ergert, snijd hem af! beter is het dat gij kreupel tot het leven ingaat, dan dat gij, twee voeten hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna g1067)
And if thy foot offend thee, cut it off: better for thee to go into life lame, than having two feet to fall into gihana: (Geenna g1067)
En als uw oog u ergert, trek het uit! beter is het dat gij met één oog in het koninkrijk Gods ingaat, dan dat gij, twee oogen hebbende, in de helle geworpen wordt, (Geenna g1067)
And if thine eye offend thee, root it out: better for thee that with one eye thou enter the kingdom of Aloha, than having two eyes to fall into the gihana of fire: (Geenna g1067)
En toen Hij op weg ging, liep er een naar Hem toe en voor Hem op de knieën vallende vroeg hij Hem: Goede Meester! wat zal ik doen om eeuwig leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
AND as he journeyed in the way, one ran, fell upon his knees, and asked him, saying, Good Teacher, what shall I do that I may inherit eternal life? (aiōnios g166)
of hij ontvangt honderdvoudig nu in dezen tijd huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met vervolgingen, en in de eeuw die komende is, eeuwig leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
who shall not receive a hundred-fold now in this time, houses, and brethren, and sisters, and mothers, and children, and fields, with persecution; and in the world which cometh the life that is eternal. (aiōn g165, aiōnios g166)
en Hij antwoordde en zeide tot den boom: Tot in eeuwigheid ete niemand meer vrucht van u! — En zijn discipelen hoorden het. (aiōn g165)
And he said to it, Henceforth and for ever man from thee fruit shall not eat. And his disciples heard. (aiōn g165)
en Hij zal koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn. (aiōn g165)
And he shall reign over the house of Jakub for ever, and of his kingdom there shall be no end. (aiōn g165)
— gelijk Hij tot onze vaderen heeft gesproken— aan Abraham en zijn nakomelingen tot in eeuwigheid! (aiōn g165)
As he spake with our fathers, With Abraham and with his seed for ever. (aiōn g165)
— gelijk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige profeten van de oudste tijden af, — (aiōn g165)
As he spake by the mouth of his holy prophets, Who have been from of old, (aiōn g165)
En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou bevelen naar den afgrond te gaan. (Abyssos g12)
And they besought from him that he would not cast them out to go into the abyss. (Abyssos g12)
En gij, Kapernaüm, zijt gij niet tot den hemel toe verhoogd? — Tot het doodenrijk toe zult gij nedergestooten worden! (Hadēs g86)
And thou, Kapher-nachum, which unto heaven art lifted up, unto Shiul shalt thou be abased. (Hadēs g86)
En ziet, een zeker wetgeleerde stond op en zeide, om Hem te verzoeken: Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
AND, behold, a certain Sophra stood up to try him, saying, Malphona, what shall I do to inherit everlasting life? (aiōnios g166)
Maar Ik zal u toonen wien gij te vreezen hebt: Vreest hem die, nadat hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen; ja, zeg Ik u, dien moet gij vreezen. (Geenna g1067)
but I will show you whom you shall fear; Him who, after he hath killed, hath power to cast into gihana, yes, I say to you, Fear this (one). (Geenna g1067)
En de meester prees den onrechtvaardigen rentmeester omdat hij behendig had gedaan. Want de kinderen dezer eeuw zijn behendiger omtrent hun geslacht dan de kinderen des lichts. (aiōn g165)
And praised our Lord the house-chief who was unjust, in that he had done wisely; for the sons of this world are wiser than the sons of light in this their generation. (aiōn g165)
En Ik zeg ulieden: Maakt u vrienden uit den onrechtvaardigen rijkdom, opdat zij u ontvangen in de eeuwige tenten als gij gebrek zult hebben. (aiōnios g166)
Also I say unto you, Make to you friends from this wealth of unrighteousness, that, when perfect, they may receive you into the tabernacles of eternity. (aiōnios g166)
En toen hij in het doodenrijk zijn oogen opsloeg, in smarten zijnde, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. (Hadēs g86)
And, tormented in shiul, he lifted up his eyes afar, and seeth Abraham, and Loózar in his bosom. (Hadēs g86)
En een zeker overste vroeg Hem en zeide: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beërven? (aiōnios g166)
AND one of the rulers asked him, saying, Good Teacher, what shall I do that I may inherit eternal life? (aiōnios g166)
die het niet veelvuldig zal weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
and shall not receive by two-fold (as) many in this time, and in the world that cometh the life that is eternal. (aiōn g165, aiōnios g166)
En Jezus zeide tot hen: De kinderen van deze eeuw trouwen en worden ten huwelijk gegeven; (aiōn g165)
Jeshu saith to them, The sons of this world take wives, and women become (the wives) of men: (aiōn g165)
maar zij die waardig geacht zullen zijn om die eeuw te verwerven en de verrijzenis uit de dooden, zullen niet trouwen of ten huwelijk gegeven worden; (aiōn g165)
but they who of that world are worthy, and of the resurrection which is from among the dead, take not wives, neither do women become (the wives) of men. (aiōn g165)
opdat al wie in Hem gelooft, niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios g166)
that every man who believeth in him might not perish, but have the life which is eternal. (aiōnios g166)
Want alzoo heeft God de wereld bemind, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verga, maar eeuwig leven hebbe. (aiōnios g166)
For so loved Aloha the world, as his Son, the Only-begotten, he would give, that every one who believeth in him might not perish, but have the life which is eternal. (aiōnios g166)
Die in den Zoon gelooft heeft eeuwig leven, maar die den Zoon ongehoorzaam is zal geen leven zien, maar de gramschap Gods blijft op hem. (aiōnios g166)
He who believeth in the Son hath the life which is eternal; and he who obeyeth not the Son shall not see life, but the wrath of Aloha remaineth on him. (aiōnios g166)
Maar zoo wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, die zal in eeuwigheid geen dorst krijgen; maar het water dat Ik hem zal geven zal in hem worden een fontein van water, dat springt tot in het eeuwige leven! (aiōn g165, aiōnios g166)
but every one who shall drink of the waters that I will give him shall never thirst; but those waters that I shall give him shall be in him a fountain of waters, that shall spring forth to the life of eternity. (aiōn g165, aiōnios g166)
De maaier ontvangt loon en vergadert vrucht ten eeuwigen leven, opdat de zaaier en de maaier zich te zamen verblijden. (aiōnios g166)
And he who reapeth receiveth wages, and gathereth fruit unto life eternal; and the sower and the reaper shall rejoice together. (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die mijn woord hoort en gelooft in Hem die Mij heeft gezonden, die heeft het eeuwige leven; en in het oordeel komt hij niet, maar hij is overgegaan uit den dood naar het leven. (aiōnios g166)
Amen, amen, I say to you, He who heareth my word and believeth on him who sent me, hath the life that is eternal, and into condemnation he cometh not, but hath passed from death unto life. (aiōnios g166)
Gij onderzoekt de Schrifturen, omdat gij daarin eeuwig leven meent te hebben; en die zijn het die van Mij getuigen, (aiōnios g166)
Investigate the scriptures; for in them you think you have the life that is eternal, and they testify of me. (aiōnios g166)
Werkt niet om de spijze die vergaat, maar om de spijze die ten eeuwigen leven blijft, die de Zoon des menschen ulieden geven zal; want dezen heeft de Vader, dat is God, met zijn zegel bekrachtigd. (aiōnios g166)
Work not (for) the food which perisheth, but (for) the food that endureth unto the life that is eternal, which the Son of man shall give to you: for this hath the Father sealed, (even) Aloha. (aiōnios g166)
Want dit is de wil, mijns Vaders, die Mij gezonden heeft, dat een ieder die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios g166)
For this is the will of my Father, that every one who seeth the Son and believeth on him, shall have the life that is eternal, and I will raise him at the last day. (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Die in Mij gelooft, heeft eeuwig leven. (aiōnios g166)
AMEN, amen, I say to you, Whosoever believeth in me hath the life which is eternal. (aiōnios g166)
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel is nedergedaald; als iemand eet van dit brood, zal hij leven tot in eeuwigheid; en het brood dat Ik geven zal voor het leven der wereld, is mijn vleesch. (aiōn g165)
I am the bread of life that from heaven hath descended; and if man shall eat of this bread, he shall live for ever; and the bread that I will give is my body, which for the life of the world I give. (aiōn g165)
Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen verrijzen ten laatsten dage. (aiōnios g166)
He who eateth of my body, and drinketh of my blood, hath the life which is eternal, and I will raise him at the last day. (aiōnios g166)
Dit is het brood dat uit den hemel is nedergedaald; niet zooals de vaders het manna hebben gegeten en zijn gestorven; die dit brood eet zal leven tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
This is the bread which hath descended from heaven. Not as was the manna that your fathers ate, and are dead; he who eateth of this bread shall live for ever. (aiōn g165)
Simon Petrus antwoordde Hem: Heere! tot wien zouden wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven, (aiōnios g166)
Shemun Kipha answered and said, My Lord, unto whom shall we go? thou hast the words of eternal life; (aiōnios g166)
De slaaf nu blijft niet eeuwig in het huis; de zoon blijft er eeuwig. (aiōn g165)
And the servant abideth not for ever in the house, but the Son for ever abideth. (aiōn g165)
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Als iemand mijn woord bewaard zal hebben, dan zal hij den dood niet zien in der eeuwigheid! (aiōn g165)
Amen, amen, I say to you, That he who my word keepeth, death shall not see for ever. (aiōn g165)
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu weten wij dat Gij een boozen geest hebt! Abraham is gestorven en de profeten, en Gij zegt: Als iemand mijn woord bewaart, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid! (aiōn g165)
The Jihudoyee say to him, Now we know that thou hast a devil. Abraham is dead, and the prophets; and thou sayest, that he who thy word keepeth, death shall not taste for ever. (aiōn g165)
Van ouds af is het niet gehoord dat iemand de oogen geopend heeft van een blindgeborene. (aiōn g165)
From of old it hath not been heard that a man hath opened the eyes of one born blind. (aiōn g165)
en Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal ze rooven uit mijn hand. (aiōn g165, aiōnios g166)
and I give to them the life which is eternal, and they shall not perish for ever, and no man shall snatch them from my hands. (aiōn g165, aiōnios g166)
en alwie leeft en in Mij gelooft, zal geenszins sterven in eeuwigheid! — Gelooft gij dat? (aiōn g165)
And every one who liveth and believeth in me, for ever shall not die. Believest thou this? (aiōn g165)
Die zijn leven bemint zal het verliezen, en die zijn leven haat in deze wereld, die zal het bewaren ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
He who loveth his life shall lose it; and he who hateth his life in this world shall keep it to the life which is eternal. (aiōnios g166)
De schare dan antwoordde Hem: Wij hebben gehoord uit de wet dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan dat de Zoon des menschen moet verhoogd worden? Wie is die Zoon des menschen? (aiōn g165)
The people said to him, We have heard from the law that the Meshicha for ever abideth: how sayest thou that the Son of man is to be lifted up? Who is this Son of man? (aiōn g165)
en Ik weet dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zooals de Vader Mij gezegd heeft. (aiōnios g166)
And I know that his commandments are life everlasting: these therefore which I speak, as said to me my Father, so I speak. (aiōnios g166)
Petrus zeide tot Hem: Mij zult Gij de voeten niet wasschen in eeuwigheid! — Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet wassche, dan hebt gij geen deel met Mij! (aiōn g165)
Shemun Kipha saith to him, Never shalt thou wash for me my feet. Jeshu saith to him, If I do not wash thee, thou hast with me no part. (aiōn g165)
en Ik zal den Vader vragen, en een anderen Bijstand zal Hij u geven, opdat Hij bij u zij tot in eeuwigheid; (aiōn g165)
and I will pray of my Father, and another Paraclete will he give you, who will be with you for ever, (aiōn g165)
gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vleesch, opdat Hij aan allen, die Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven geve! (aiōnios g166)
As thou hast given him power over all flesh, that to all whom thou hast given him he should give the life which is eternal. (aiōnios g166)
Dit nu is het eeuwige leven dat zij U kennen, den eenigen waarachtigen God en dien Gij gezonden hebt, Jezus Christus. (aiōnios g166)
But this is the life which is eternal, that they know thee, who art the true Aloha, and Him whom thou hast sent, Jeshu Meshicha. (aiōnios g166)
op hope dat Gij mijn ziel niet zult overlaten in het doodenrijk en niet zult toelaten dat uw Heilige verderving zie; (Hadēs g86)
For thou wilt not leave my soul in Shiul, Nor give thy Saint to see corruption. (Hadēs g86)
zoo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de verrijzenis van Christus, dat Hij niet in het doodenrijk is overgelaten, noch zijn vleesch verderving heeft gezien. (Hadēs g86)
And he foresaw and spake concerning, the resurrection of the Meshiha, that He would not be left in Shiul, nor would his body see corruption. (Hadēs g86)
wien de hemel moet ontvangen tot op den tijd der herstelling aller dingen, waarvan God heeft gesproken door den mond der heilige profeten van oudsher. (aiōn g165)
whom the heavens must receive until the completion of the times of all those which Aloha hath spoken by the mouth of his holy prophets, who (have been) from of old. (aiōn g165)
Doch Paulus en Barnabas zeiden met vrijmoedigheid: Tot ulieden moest het woord Gods het eerst gesproken worden; maar omdat gij het verwerpt en u zelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keeren ons tot de heidenen! (aiōnios g166)
But Paulos and Bar Naba said to them openly, To you it behoved first to speak the word of Aloha; but because you repel it from you, and determine against yourselves that you are not worthy of eternal life, behold, we turn to the Gentiles. (aiōnios g166)
Toen nu de heidenen dit hoorden waren zij verblijd en zij prezen het woord des Heeren, en zoovelen er verordineerd waren ten eeuwigen leven, geloofden. (aiōnios g166)
And when the Gentiles heard, they rejoiced and glorified Aloha; and they believed who were disposed unto eternal life. (aiōnios g166)
die bekend zijn van eeuwigheid. (aiōn g165)
Saith the Lord, who doeth all these. Known from eternity are the works of Aloha. (aiōn g165)
Want zijn onzichtbare deugden, te weten: zijn eeuwige kracht en godheid, worden van de schepping der wereld af door zijn werken bekend en gezien; zoodat zij niet onschuldig zijn, (aïdios g126)
For the occult things of Aloha from the foundations of the world, unto his creatures by intelligence are apparent, and his power and his Godhead eternal, that they may be without excuse. (aïdios g126)
die de waarheid Gods hebben verwisseld met den leugen, en het schepsel hebben vereerd en gediend boven den Schepper, die is te prijzen tot in eeuwigheid, Amen. (aiōn g165)
And they changed the truth of Aloha into a lie, and worshipped and served the creatures rather than their Creator, to whom be praises and blessings for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
namelijk eeuwig leven aan degenen die, met volharding in goeddoen, naar glorie en eer en onverderfelijkheid zoeken; (aiōnios g166)
To them who seek, in perseverance of good works, glory and honour and incorruption, he giveth eternal life; (aiōnios g166)
opdat zooals de zonde heerschte in den dood, alzoo ook de genade heerschen zou door rechtvaardigheid tot eeuwig leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios g166)
that as sin hath reigned in death, so grace might reign in righteousness unto the life which is eternal, by the hand of our Lord Jeshu Meshiha. (aiōnios g166)
Maar nu vrijgemaakt zijnde van de zonde en Gode dienstbaar geworden, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking en het einde is het eeuwige leven; (aiōnios g166)
And now made free from sin, and become servants to Aloha, you have holy fruits, of which the end is the life of eternity. (aiōnios g166)
want het loon der zonde is de dood, maar de gifte van Gods genade is het eeuwig leven in Christus Jezus onzen Heere. (aiōnios g166)
For the wages of sin is death; and the gift of Aloha the life of eternity by our Lord Jeshu Meshiha. (aiōnios g166)
Van wie de vaderen zijn, en uit wie de Christus is, wat het vleesch betreft, die God is boven allen, geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
and the fathers; and from whom appeared the Meshiha in the flesh, who is Aloha over all: his be praises and benedictions to the age of ages. Amen. (aiōn g165)
of: wie zal afdalen naar den afgrond? dat is, om Christus uit de dooden op te brengen. (Abyssos g12)
And who shall descend into the deep of Sheul, And bring up the Meshiha from among the dead? (Abyssos g12)
Want God heeft allen besloten tot ongehoorzaamheid opdat Hij allen zou barmhartig zijn. (eleēsē g1653)
For Aloha hath included them all in disobedience, that upon all he might show mercy. (eleēsē g1653)
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen! Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
For all is of him, and all in him, and all by him. To him be praises and benedictions unto the age of ages. Amen. (aiōn g165)
En wordt niet gelijkvormig aan deze eeuw, maar wordt veranderd door de vernieuwing des gemoeds, om te beproeven welke de wil van God zij, wat goed en welgevallig en volmaakt zij. (aiōn g165)
And be not likened unto this world, but be changed by the renewing of your minds, that you may discern what is the will of Aloha, good, and acceptable, and perfect. (aiōn g165)
Hem nu die machtig is ulieden te versterken, volgens mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, volgens de openbaring der verborgenheid, die gedurende onheugelijke tijden verzwegen is, (aiōnios g166)
TO ALOHA, who is able to confirm you in my gospel which is proclaimed concerning Jeshu the Meshiha, through revelation of the mystery, which from the times of the ages was hidden, (aiōnios g166)
maar nu is geopenbaard en door de profetische Schrifturen volgens bevel des eeuwigen Gods is bekend geworden onder alle volken, tot gehoorzaamheid des geloofs, (aiōnios g166)
but is revealed in this time by means of the scriptures of the prophets, and by the commandment of the Everlasting Aloha is made known to all the nations for the obedience of faith; (aiōnios g166)
den alleen wijzen God, door Jezus Christus, Hem de glorie tot in eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
(to Him) who alone is wise, BE GLORY BY JESHU MESHIHA, UNTO THE AGE OF AGES. AMEN. (aiōn g165)
Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de twistredenaar dezer eeuw? Heeft God de wijsheid der wereld niet verdwaasd? (aiōn g165)
Where is the wise? Where is the scribe? Or where is the disputer of this world? Hath not. Aloha made foolish the wisdom of this world? (aiōn g165)
Toch spreken wij wijsheid onder de volwassenen, doch een wijsheid niet van deze eeuw, noch van de oversten dezer eeuw die verdwijnen; (aiōn g165)
But we speak wisdom among the perfect: not the wisdom of this world, nor the authorities of this world, which are abolished; (aiōn g165)
maar wij spreken Gods wijsheid in een verborgenheid, die bedekt was, en die God vóór de eeuwen bestemd had tot onze glorie, (aiōn g165)
but we speak the wisdom of Aloha in the mystery which was hidden, and which Aloha predetermined from before the worlds unto our glorification; (aiōn g165)
die niemand van de oversten dezer eeuw gekend heeft; want als zij ze gekend hadden dan zouden zij den Heere der glorie niet gekruisigd hebben. (aiōn g165)
which not one of the authorities of this world hath known; for if they had known it, the Lord of glory they would not have crucified. (aiōn g165)
Dat niemand zich zelven bedriege! Als iemand onder ulieden denkt verstandig te zijn in deze eeuw, dat hij dan een dwaas worde, opdat hij verstandig moge worden. (aiōn g165)
Let no man deceive himself. Whoever among you supposeth himself wise in this world, let him become foolish, that he may be wise. (aiōn g165)
Daarom, als spijze mijn broeder ergert, zal ik volstrekt nooit vleesch eten, opdat ik mijn broeder niet zou ergeren. (aiōn g165)
On this account, if meat cause my brother to stumble, I will never (more) eat flesh, that I may not cause my brother to stumble. (aiōn g165)
Deze dingen nu zijn hun overkomen bij maniere van voorbeelden, en ze zijn beschreven tot waarschuwing van ons tot wie de einden der eeuwen zijn gekomen. (aiōn g165)
For all these which happened to them were unto us an example, and were written for our instruction, upon whom come the ends of the world. (aiōn g165)
O dood, waar is uw overwinning? O dood, waar is uw prikkel? (Hadēs g86)
Where is thy sting, Death? and where is thy victory Shiul? (Hadēs g86)
in wie de god dezer eeuw de zinnen der ongeloovigen heeft verblind, opdat zij niet zouden zien het licht des Evangelies der glorie van Christus, die het beeld van God is. (aiōn g165)
(to) them whose minds the god of this world hath blinded because they believe not; lest the light of the gospel of the glory of Meshiha, who is the image of Aloha, should arise upon them. (aiōn g165)
Want onze lichte verdrukking, die maar voor een oogenblik is, werkt ons op de meest uitnemende wijze een eeuwig gewicht van glorie, (aiōnios g166)
For the affliction of this time, while small and light, a glory without end for ever and ever prepareth for us. (aiōnios g166)
omdat wij niet het oog hebben op de dingen die zichtbaar zijn, maar op de dingen die niet zichtbaar zijn; want de zichtbare dingen zijn voor een tijd, maar de onzichtbare dingen zijn eeuwig. (aiōnios g166)
While we look not on these which are seen, but at those which are unseen. For the seen are of time, but the unseen are of eternity. (aiōnios g166)
Want wij weten, als deze onze aardsche woning zal afgebroken zijn, dat wij een gebouw uit God hebben, een woning zonder handen gemaakt, eeuwig, in de hemelen. (aiōnios g166)
FOR we know that if our earthly house of this body were dissolved, we have nevertheless a building that is by Aloha; a house which is not made with hands, in the heaven, eternal. (aiōnios g166)
zooals er geschreven is: hij heeft uitgedeeld; hij heeft den armen gegeven; zijn rechtvaardigheid blijft tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
As it is written, He hath dispersed and given to the poor, And his righteousness standeth for ever. (aiōn g165)
De God en Vader van den Heere Jezus, die geprezen zij in der eeuwigheid, weet dat ik niet lieg! (aiōn g165)
Aloha, the Father of our Lord Jeshu Meshiha, the Blessed for ever and ever, knoweth that I lie not. (aiōn g165)
die zich zelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige booze eeuw, naar den wil van God, onzen Vader, (aiōn g165)
who gave himself for our sins to deliver us from this evil world, according to the will of Aloha our Father: (aiōn g165)
wien de glorie zij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
to whom be glory to the age of ages. Amen. (aiōn g165)
Want hij die zaait op zijn eigen vleesch zal uit het vleesch verderf maaien; maar hij die zaait op den geest zal uit den geest eeuwig leven maaien. (aiōnios g166)
He who in the flesh soweth, from the flesh corruption reapeth; and he who in the Spirit soweth, from the Spirit the life that is eternal shall reap. (aiōnios g166)
verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam die genoemd wordt, niet alleen in deze eeuw, maar ook in de toekomende; (aiōn g165)
and powers, and mighty ones, and rulers, and above every name that is named, not only in this world, but also in (that) to come; (aiōn g165)
waarin gij vroeger gewandeld hebt naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid, (aiōn g165)
in which from the first you walked according to the worldliness of this age, and according to the will of the prince of the power of the air, of that Spirit who urgeth in the sons of disobedience; (aiōn g165)
opdat Hij betoonen zou in de toekomende eeuwen den alles overtreffenden rijkdom zijner genade, in zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus. (aiōn g165)
that he might show to the ages to come the greatness of the riches of his grace and his goodness, which hath been upon us in Jeshu the Meshiha. (aiōn g165)
en voor allen in het licht te stellen welke de bedeeling is der verborgenheid die door alle eeuwen heen verborgen is geweest in God die alle dingen geschapen heeft, (aiōn g165)
which are not searched; and to bring to light unto all men what is the dispensation of the mystery which was hidden from the ages in Aloha, who created all: (aiōn g165)
naar het eeuwig voornemen dat Hij opgevat heeft in Christus Jezus, onzen Heere, (aiōn g165)
that which he prepared from of old, and which he hath executed by Jeshu our Lord, (aiōn g165)
Hem zij de glorie in de gemeente en in Christus Jezus, door alle geslachten van alle eeuwen. Amen. (aiōn g165)
to Him be glory in his church, by Jeshu Meshiha, in all ages, for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
Want voor ons is de worsteling niet tegen vleesch en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheerschers dezer duisternis, tegen de geestelijke wezens der boosheid in de hemelsche plaatsen. (aiōn g165)
For your wrestling is not with flesh and blood (only), but with princes, and with powers, and with the possessors of this dark world, and with the evil spirits who are under heaven. (aiōn g165)
Gode en onzen Vader zij de glorie in alle eeuwigheden. Amen. (aiōn g165)
To Aloha our Father be praise and glory to the age of ages. Amen. (aiōn g165)
te weten de verborgenheid die verborgen is geweest van alle eeuwen en geslachten, doch nu geopenbaard is aan zijn heiligen, (aiōn g165)
that mystery which was hidden from ages and generations, but now hath been revealed unto his saints. (aiōn g165)
die gestraft zullen worden met een eeuwig verderf van het aangezicht des Heeren en van de glorie zijner sterkte, (aiōnios g166)
For these in the judgment will be punished (with) the perdition of eternity, from the presence of our Lord, and from the glory of his power; (aiōnios g166)
En onze Heere Jezus Christus zelf en onze God en Vader die ons bemind heeft en een eeuwige vertroosting gegeven heeft, en goede hope in genade, (aiōnios g166)
But our Lord Jeshu Meshiha himself, and Aloha our Father, who hath loved us, and given us everlasting consolation, and a good hope through grace, (aiōnios g166)
Maar daarom verkreeg ik barmhartigheid, opdat Jezus Christus in mij, als den eerste, alle lankmoedigheid zou betoonen, tot een voorbeeld van degenen die gelooven zullen tot het eeuwige leven. (aiōnios g166)
But for this he had compassion upon me, that in me first Jeshu Meshiha might show all long-suffering, as an exhibition for them who should believe in him unto everlasting life. (aiōnios g166)
Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, onzichtbaren, eenigen God, zij lof en glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
But to the King who is eternal, incorruptible, and unseen, who is one Aloha, be honour and glory for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis beleden hebt voor het aangezicht van veel getuigen. (aiōnios g166)
And contend in the good agony of faith, and lay hold of the life which is eternal, unto which thou art called, and hast confessed a good confession before many witnesses. (aiōnios g166)
die alleen onsterfelijkheid bezit, een ongenaakbaar licht bewonende, dien geen mensch gezien heeft, noch zien kan; aan wien de eere toekomt en eeuwige kracht! Amen. (aiōnios g166)
he who only is incorruptible, and (who) dwelleth in light which no man can approach; whom no man of men hath seen, nor is able to see: to him be honour and power for ever and ever. Amen. (aiōnios g166)
Aan de rijken in de tegenwoordige eeuw moet gij gebieden niet hoogmoedig te zijn, noch te vertrouwen op de ongestadigheid van den rijkdom, maar op den God die leeft en die ons alle dingen overvloediglijk verschaft tot gebruik; (aiōn g165)
The rich of this world instruct, that they be not uplifted in their minds, nor be trustful upon riches which have no security, but upon Aloha the living, who giveth to us all abundantly for our comfort; (aiōn g165)
die ons verlost heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken maar naar zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios g166)
who hath saved us, and called us with an holy calling; not according to our works, but according to his will, and that grace of his which was given to us in Jeshu Meshiha before the time of the worlds, (aiōnios g166)
Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid bekomen zouden, die is in Christus Jezus, met eeuwige glorie. (aiōnios g166)
Therefore I endure every thing on account of the elect, that they also may find salvation in Jeshu Meshiha, with the glory that is eternal. (aiōnios g166)
Want Demas heeft mij verlaten, uit liefde tot de tegenwoordige eeuw, en is gereisd naar Thessalonika, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. (aiōn g165)
for Dema hath left me, and hath loved this world, and is gone to Thessalonika; Krispos to Galatia, Titos to Dalmatia; (aiōn g165)
De Heere zal mij verlossen van alle kwaad werk en zal mij bewaren tot zijn hemelsch koninkrijk. Hem zij de glorie tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
And my Lord will deliver me from every evil work, and will save me into his kingdom, which is in heaven. To Him be glory for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
op hope van het eeuwige leven, dat God die niet liegt beloofd heeft vóór de tijden der eeuwen, (aiōnios g166)
unto the hope of eternal life, which Aloha the true counselled before the times of the ages, (aiōnios g166)
ons opvoedende, opdat wij, de goddeloosheid en de wereldsche lusten verzakende, matig, en rechtvaardig, en godvruchtig zouden leven in de tegenwoordige eeuw, (aiōn g165)
and teacheth us to deny wickedness and the lusts of the world, and to live in this world in purity, and in rectitude, and in the fear of Aloha, (aiōn g165)
opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door zijn genade, erfgenamen zouden worden, naar de hope des eeuwigen levens. (aiōnios g166)
that by his grace we might be justified, and be made heirs according to the hope of the life which is eternal. (aiōnios g166)
Misschien toch is hij daarom voor een tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem voor eeuwig zoudt wederbekomen; (aiōnios g166)
But, perhaps, for this he passed away for an hour, that thou mayest hold him for ever; (aiōnios g166)
heeft Hij op het laatst dezer dagen tot ons gesproken in den Zoon, dien Hij heeft gesteld tot erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de eeuwen gemaakt heeft; (aiōn g165)
whom he constituted the heir of every thing, and by whom he made the worlds; (aiōn g165)
maar tot den Zoon zegt Hij: uw troon, o God, is tot in alle eeuwigheid, en de staf der rechtvaardigheid is de staf van uw koninkrijk; (aiōn g165)
But concerning the Son he hath said, Thy throne, Aloha, (is) for ever and ever, a right sceptre (is) the sceptre of thy kingdom. (aiōn g165)
Zooals Hij ook op een andere plaats zegt: Gij zijt een eeuwig priester naar de orde van Melchizedek. (aiōn g165)
So, too, in another place he saith, Thou art the Priest for ever, after the likeness of Malki-Zedek. (aiōn g165)
en volmaakt zijnde is Hij voor allen die Hem gehoorzamen de bron eener eeuwige behoudenis geworden, (aiōnios g166)
And so was he perfected, and became unto all them who obey him the Cause of eternal salvation; (aiōnios g166)
van de leer der reinigingen, en van handenoplegging en van verrijzenis der dooden, en van een eeuwig oordeel. (aiōnios g166)
and for the doctrine of ablution and of imposition of the hand, and for the resurrection from the place of the dead, and for the judgment which is eternal? (aiōnios g166)
en die het goede woord Gods gesmaakt hebben, en de krachten der toekomende eeuw, (aiōn g165)
and have tasted the good word of Aloha, and the power of the world to come, (aiōn g165)
waar Jezus als voorlooper voor ons is ingegaan, die naar de orde van Melchizedek een Hoogepriester geworden is tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
where Jeshu hath first entered for us, and become the Priest for ever in the likeness of MALKI-ZEDEK. (aiōn g165)
Want er wordt gezegd: Gij zijt priester tot in eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (aiōn g165)
For he testifieth concerning him, Thou art a Priest for evermore according to the likeness of Malki-Zedek. (aiōn g165)
maar Jezus met eedzwering door dengene die tot Hem gezegd heeft: de Heere heeft gezworen, en zal geen berouw hebben: Gij zijt priester tot in eeuwigheid (aiōn g165)
For they were made priests without an oath; but this with an oath: as he said unto him by the hand of David, The Lord hath sworn and will not lie, that thou art the Priest for ever in the likeness of Malki-Zedek. (aiōn g165)
maar deze, omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, heeft een onvergankelijk priesterschap. (aiōn g165)
But because this (one) standeth for ever, his priesthood passeth not away. (aiōn g165)
Want de wet stelt aan tot hoogepriesters menschen die zwakheden hebben, maar het woord der eedzwering, dat na de wet kwam, stelt den Zoon aan, die tot in eeuwigheid volkomen geworden is. (aiōn g165)
For the law constituted infirm men priests; but the word of the oath, which was subsequent to the law, (hath constituted) THE SON perfect for evermore. (aiōn g165)
noch door het bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen bloed, een eeuwige verlossing verworven hebbende. (aiōnios g166)
Nor entered he with the blood of goats and calves, but with the blood of himself he entered once the holy place, and hath found eternal redemption. (aiōnios g166)
hoeveel te meer zal dan het bloed van Christus die door den eeuwigen Geest zich zelven onbevlekt aan God heeft opgeofferd, uw konsciëntie reinigen van doode werken, om den levenden God te dienen? (aiōnios g166)
how much more then shall the blood of the Meshiha, who, by the Eternal Spirit, himself hath offered without spot unto Aloha, purify our conscience from dead works, to serve the Aloha the Living? (aiōnios g166)
En daarom is Hij Middelaar van een nieuw verbond opdat, nu er een dood is bij gekomen tot verlossing der overtredingen die onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte der eeuwige–erfenis zouden ontvangen. (aiōnios g166)
For this was he made the Mediator of the new covenant, that by his death he might become the ransom for those who had transgressed against the first covenant, (and) that they might receive the promise, they, who are called unto the inheritance which is eternal. (aiōnios g166)
— anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af— maar nu is Hij eenmaal, bij het einde der eeuwen, geopenbaard tot het wegdoen der zonde door zijn eigen offerande. (aiōn g165)
otherwise he would have been obligated many times to suffer from the beginning of the world. But now, in the end of the world, once hath he offered himself, that by his sacrifice he might abolish sin. (aiōn g165)
Door het geloof verstaan wij dat de eeuwen zijn geformeerd door Gods Woord, zoodat hetgeen gezien wordt niet is geworden uit zichtbare dingen. (aiōn g165)
For by faith we perceive that the worlds were ordained by the word of Aloha, and (how) these (things) which are seen were from those which are not seen. (aiōn g165)
Jezus Christus is dezelfde, gisteren, en heden, en tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
Jeshu Meshiha is yesterday, and to-day, and for ever. (aiōn g165)
De God des vredes nu, die den grooten Herder der schapen uit de dooden heeft wedergebracht, door het bloed van een eeuwig verbond, namelijk onzen Heere Jezus, (aiōnios g166)
But the God of peace, who brought up from the house of the dead the great Shepherd of the flock, by the blood of the eternal covenant, who is Jeshu Meshiha, our Lord, (aiōnios g166)
die bekwame ulieden in alle goed werk om zijn wil te doen, werkende in u wat aangenaam is voor zijn aan gezicht door Jezus Christus, wien de glorie zij tot in alle eeuwen. Amen. (aiōn g165)
make you perfect in every good work, that ye may do his will, and effect in you whatever is good before him, by Jeshu Meshiha: to him be glory unto the age of ages. Amen. (aiōn g165)
De tong is ook een vuur, de wereld der ongerechtigheid. De tong is onder onze leden als datgene wat het geheele lichaam besmet en den geheelen omloop van ons leven ontsteekt en ontstoken wordt van de hel. (Geenna g1067)
and the tongue is a fire, a world of sin, like a forest is the tongue itself among our members; it defileth all of our body, and burneth the course of our generations which run (forward) as a wheel, and kindleth also itself with fire. (Geenna g1067)
gij die wedergeboren zijt niet uit verderfelijk maar uit onverderfelijk zaad door het woord van God, die leeft en blijft. (aiōn g165)
as men who are regenerated, not by a perishable seed, but by that which is imperishable, by the living word of Aloha which abideth for ever. (aiōn g165)
maar het woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid. En dat is het woord dat aan u verkondigd is. (aiōn g165)
but the word of our God abideth for ever; and this is that word which is preached unto you. (aiōn g165)
Als iemand spreekt, dan spreke hij als woorden Gods, als iemand een bediening heeft, dan diene hij als uit kracht die God verleent, opdat God in alles de glorie ontvange, door Jezus Christus, aan wien de glorie toekomt, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Whoever shall speak, as the word of Aloha let him speak and whoever ministereth, (he shall minister) as from the power which Aloha giveth to him, that in every thing which you do Aloha may be glorified through Jeshu Meshiha, whose are the glory and honour to the age of ages. Amen. (aiōn g165)
Doch de God van alle genade, die u geroepen heeft tot zijn eeuwige glorie in Christus, nadat gij een weinig zult geleden hebben, die zal u volmaken, versterken, bevestigen en fundeeren. (aiōnios g166)
But the God of grace, who hath called us to his eternal glory by Jeshu Meshiha, will give to us while we endure these few afflictions to be strengthened, and confirmed, and established in him for ever. (aiōnios g166)
Hem zij de glorie en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
To Him be glory and dominion and honour unto the age of ages. Amen. (aiōn g165)
Want alzoo zal u een ruime ingang gebaand worden tot het eeuwig koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. (aiōnios g166)
for so abundantly shall be given to you the entrance of the eternal kingdom of our Lord and our Saviour Jeshu Meshiha. (aiōnios g166)
Want is het dat God de engelen die gezondigd hebben niet gespaard heeft maar hen in de hel geworpen heeft, en overgegeven heeft in de boeien der duisternis, om bewaard te worden tot het oordeel; (Tartaroō g5020)
For if Aloha upon the angels who sinned was not lenient, but in chains of darkness shut them in the deeps, and delivered them to be kept to the judgment of pain; (Tartaroō g5020)
Maar wast op in genade en in kennis van onzen Heer en Verlosser Jezus Christus. Hem zij de glorie, zoowel nu als tot den dag der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
But increase in grace, and in the knowledge of our Lord and our Saviour Jeshu Meshiha, and (of) Aloha the Father, Whose be glory both now, and in all time, and to the days eternal. Amen. (aiōn g165)
— en het leven is openbaar geworden, en wij hebben gezien, en getuigen, en verkondigen ulieden het leven dat eeuwig is, dat was bij den Vader en aan ons is openbaar geworden— (aiōnios g166)
And the life was manifested, and we have seen, and testify, and preach to you the eternal life which was with the Father, and was manifested to us. (aiōnios g166)
En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, die blijft tot in eeuwigheid. (aiōn g165)
And the world passeth, (both) it and its lusts; but he who doeth the will of Aloha, continueth for ever. (aiōn g165)
En dit is de belofte die Hij zelf ons beloofd heeft, het eeuwige leven. (aiōnios g166)
And this is the promise which he promised to us, eternal life. (aiōnios g166)
Al wie zijn broeder haat is een menschenmoordenaar, en gij weet dat geen menschenmoordenaar eeuwig leven in zich blijvende heeft. (aiōnios g166)
For every one who hateth his brother is a man-killer; and we know that in no man-killer can abide the life which is eternal. (aiōnios g166)
En deze is de getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft, en dit leven is in zijn Zoon. (aiōnios g166)
And this is the testimony, That the life which is eternal, Aloha hath given to us, and this life is in his Son. (aiōnios g166)
Deze dingen heb ik aan u geschreven, opdat gij zoudt weten dat gij eeuwig leven hebt, gij die gelooft in den Naam des Zoons van God. (aiōnios g166)
These I have written to you, that you may know that you have the life which is eternal, who believe in the name of the Son of Aloha. (aiōnios g166)
Doch wij weten dat de Zoon van God is gekomen, en Hij heeft ons verstand gegeven, opdat wij den Waarachtige zouden kennen; en wij zijn in den Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios g166)
And we know that the Son of Aloha hath come, and hath given us knowledge to know the truth, and to be in him in the truth, in his Son Jeshu the Meshiha. This is Aloha the true, and the life which is eternal. (aiōnios g166)
ter wille van de waarheid die in ons blijft, en met ons zal blijven tot in eeuwigheid: (aiōn g165)
on account of the truth which abideth in us, and is with us for ever; (aiōn g165)
en engelen, die hun eigen waardigheid niet bewaard hebben, maar die hun eigen woning verlaten hebben, heeft Hij in eeuwige boeien onder de duisternis bewaard tot het oordeel van den grooten dag. (aïdios g126)
And the angels who kept not their primacy, but left their habitation, unto the judgment of the great day in chains unknown, under darkness, he hath kept. (aïdios g126)
Gelijk Sodom en Gomorra en de omliggende steden, die op gelijke maniere als dezen hebben gehoereerd en ander vleesch hebben nageloopen, tot een voorbeeld gesteld zijn, dragende tot straf het eeuwig vuur. (aiōnios g166)
As Sadum and Omuro, and the cities which were around them, which in manner of them committed fornication, and went after other flesh, are lying under everlasting fire, condemned unto judgment. (aiōnios g166)
woeste baren der zee, hun eigen schande opwerpende, dwalende planeten, voor wie de donkerheid der duisternis tot in eeuwigheid bewaard is. (aiōn g165)
turbulent waves of the sea, which, by their foaming, manifest their shame; erring stars, unto whom the blackness of darkness that is eternal is reserved. (aiōn g165)
moet gij u zelven bewaren in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus, ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
ourselves in the love of Aloha to keep, while looking for the mercy of our Lord Jeshu Meshiha unto our eternal salvation. (aiōnios g166)
den eenigen God, onzen Verlosser, door Jezus Christus onzen Heere, zij glorie, majesteit, heerschappij en macht door alle eeuwen, en nu en tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
Be glory, and dominion, and honour, and grandeur, both now and in all ages. Amen. (aiōn g165)
en die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk, tot priesters voor God en zijn Vader, — Hem zij de glorie, en de heerschappij tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
and hath made us a priestly kingdom unto Aloha and his Father; to whom be glory and dominion for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid; en Ik heb de sleutels van den dood en het doodenrijk. (aiōn g165, Hadēs g86)
and who liveth and who have been dead; and, behold, I am alive for ever and ever. Amen! And I have the keys of death and of Sheul. (aiōn g165, Hadēs g86)
En als de levende wezens glorie en eer en dankzegging zullen geven aan Hem die op den troon zit, den Levende tot in alle eeuwigheid, (aiōn g165)
And when those living-ones give glory and honour and thanks unto Him who sitteth upon the throne, to Him who liveth for ever and ever, (aiōn g165)
dan zullen de vier en twintig ouderlingen nedervallen vóór dengene die op den troon zit, en zullen aanbidden den Levende tot in alle eeuwigheid, en zullen hun kroonen nederwerpen voor het aangezicht van den troon, zeggende: (aiōn g165)
the four and twenty presbyters fell before Him who sitteth upon the throne, and worshipped Him who liveth for ever and ever, and cast their crowns before the throne, saying, (aiōn g165)
En alle schepsel dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en op de zee, en al wat daarin is, hoorde ik ook zeggen: aan Hem die op den troon zit, en aan het Lam, zij de dankzegging, en de eerbied, en de glorie, en de heerschappij, tot in alle eeuwigheid! (aiōn g165)
And every creature which is in heaven, and on earth, And under the earth, and in the sea, And all them which are therein. And I heard him who sat upon the throne saying: To the Lamb let there be given blessing, and honour, and glory, and praise, and dominion, for ever and ever. (aiōn g165)
En ik zag en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de Dood, en het doodenrijk volgde met hem. En aan dezen werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te dooden met het zwaard, en met den honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (Hadēs g86)
And I saw a green horse, and he who sat upon him had the name of Death, and Shiul followed after him. And there was given to him power over the fourth of the earth, to kill with the sword, and with famine, and with death, and with the toothed beast of the earth. (Hadēs g86)
zeggende: Amen! De lofzegging, en de glorie, en de wijsheid, en de dankzeging, en de eerbied, en de macht, en de sterkte, zij onzen God tot in alle eeuwigheid! Amen. (aiōn g165)
saying, Amen. Blessing, and glory, and wisdom, and thanksgiving, And honour, and might, and power, To our God, for ever and ever. Amen. (aiōn g165)
En de vijfde engel heeft getrompet; en ik zag een ster uit den hemel gevallen naar de aarde, en aan haar werd de sleutel gegeven van den put des afgronds. (Abyssos g12)
AND the Fifth angel sounded. And I saw a star which fell from heaven unto the earth and there was given to him the key of the pit of the abyss. (Abyssos g12)
En zij deed den put des afgronds open; en er kwam rook op uit den afgrond, als rook van een grooten oven, en de zon en de lucht werden verduisterd door den rook des afgronds. (Abyssos g12)
And he opened the pit of the abyss, and smoke ascended from the pit, as the smoke of a burning furnace; and the sun was darkened, and the air, from the smoke of the pit. (Abyssos g12)
Zij hadden tot hun koning den engel des afgronds, wiens naam in het Hebreeuwsch is Abaddon, en in het Grieksch is zijn naam Apollyon. (Abyssos g12)
And they had a king over them, the angel of the abyss, and his name in Hebrew is Abadon; but in Javanith his name is Apolon. (Abyssos g12)
en hij zwoer bij den Levende tot in alle eeuwigheid, die den hemel en wat daarin is geschapen heeft, de aarde en wat daarin is, en de zee en wat daarin is, dat er geen tijd meer zijn zal, (aiōn g165)
and sware by Him who liveth for ever and ever, who created heaven and those who are in it, and the earth and those that are in it, and the sea and those that are in it, That time no more shall be; (aiōn g165)
En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, dan zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, met hen oorlog voeren, en hen overwinnen en hen dooden. (Abyssos g12)
And when they shall have completed their testimony, the beast of prey, which ascended from the abyss, will make war against them, and overcome them, (Abyssos g12)
En de zevende engel heeft getrompet; en er geschiedden groote stemmen in den hemel, zeggende: het koninkrijk der wereld is geworden van onzen Heere en van zijn Christus, en Hij zal heerschen tot in alle eeuwigheid! (aiōn g165)
And the Seventh angel sounded. And there were voices and thunders, saying, The kingdom of the world Is of our Lord, and of his Meshiha; And he will reign for ever and ever! (aiōn g165)
En ik zag een anderen engel, vliegende door het midden des hemels, hebbende het eeuwig Evangelie, om te verkondigen onder degenen die op de aarde wonen, en onder alle natie, en stam, en taal, en volk, (aiōnios g166)
And I saw another angel flying through heaven, who with blood had the everlasting gospel to preach to them who dwell on the earth, and unto every nation and tribe, and tongue and people; (aiōnios g166)
En de rook hunner pijniging klimt op tot in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht die voor het beest en voor zijn beeld nederknielen, en als iemand het merkteeken zijns naams ontvangt! (aiōn g165)
And the smoke of their torment For ever and ever will ascend. And they have no rest day and night Who worship the beast of prey and his image. (aiōn g165)
En een uit de vier levende wezens gaf aan de zeven engelen zeven schalen van goud, gevuld met de gramschap Gods, die leeft tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
And one of the four living-ones gave to the seven angels SEVEN VIALS of gold, which were full of the wrath of Aloha, who liveth for ever and ever. (aiōn g165)
Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond en ten verderve gaan, en degenen die op de aarde wonen, wier namen niet geschreven zijn op het boek des levens van de grondlegging der wereld, — die zullen verwonderd staan, als zij het beest zien, hoe het was en niet is en zal zijn. (Abyssos g12)
The beast of prey which thou seest, was, and is not; and will ascend from the abyss, and go into perdition: and they who dwell on the earth will admire, they whose name is not written in the book of life from the foundations of the world, while they see the beast of prey, who was, and is not, and draweth nigh. (Abyssos g12)
En voor de tweede maal zeiden zij: Hallelujah! En haar rook gaat op tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
And the second time they said, Halleluia! And her smoke went up for ever and ever. (aiōn g165)
En het beest werd gegrepen en daarmede de schijnprofeet, die de teekenen gedaan had voor zijn aangezicht, waardoor hij verleid had degenen die het merkteeken van het beest hadden ontvangen en die voor zijn beeld hadden geknield. Levende zijn die twee geworpen in den poel des vuurs, die van sulfer brandt. (Limnē Pyr g3041 g4442)
And the beast of prey was taken, and the false prophet with him who wrought signs before him, with which he deluded them who received the signature of the beast of prey, and them who worshipped his image; and living they were both cast into the lake of fire which burneth with sulphur. (Limnē Pyr g3041 g4442)
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds en een groote keten op zijn hand. (Abyssos g12)
AND I saw an angel descending from heaven, having the key of the abyss, and a great chain in his hand. (Abyssos g12)
en wierp hem naar den afgrond en hij sloot dien toe en verzegelde dien over hem, opdat hij de volken niet meer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zouden zijn. Daarna moet hij voor een korten tijd losgemaakt worden. (Abyssos g12)
and cast him into the abyss, and shut and sealed over him, that he should no more seduce the nations, until the thousand years be completed: but after them he will be loosed a little time. (Abyssos g12)
En de duivel die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en des sulfers, waar het beest is en de schijnprofeet; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
And the accuser who seduced them was cast into the lake of fire and of sulphur, as was also the beast of prey and the false prophet; and they will be tormented day and night for ever and ever. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
En de zee gaf de dooden die in haar waren, en de dood en het doodenrijk gaven de dooden die in hen waren; en zij werden geoordeeld een ieder naar zijn werken. (Hadēs g86)
And the sea gave up the dead which were in it, and death and shiul gave up the dead which were in them. And they were judged every one according to their works. (Hadēs g86)
En de dood en het doodenrijk werden geworpen naar den poel des vuurs. Dit is de tweede dood, de poel des vuurs. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
And death and shiul were cast into the lake of fire, which is the second death. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
En als iemand niet gevonden werd in het boek des levens geschreven te zijn, dan werd hij geworpen naar den poel des vuurs. (Limnē Pyr g3041 g4442)
And if a man was not found written in the Book of Life, he was cast into the lake of fire. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Maar wat aangaat den vreesachtigen en ongeloovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en toovenaars, en afgodendienaars en al den leugenaars, — hun deel is in den poel die brandt van vuur en sulfer, dat is de tweede dood. (Limnē Pyr g3041 g4442)
But the fearful, and the faithless, and sinners, and the unclean, and murderers, and fornicators, and sorcerers, and servers of idols, and all liars, (shall have) their portion in the lake which burneth with fire and sulphur; which is the second death. (Limnē Pyr g3041 g4442)
En nacht zal er niet meer zijn en zij zullen geen fakkellicht of zonnelicht noodig hebben, want de Heere God zal over hen licht geven en zij zullen heerschen tot in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
And night shall be no more: nor any need have they of the light of a lamp, or the light of the sun; for the Lord God enlighteneth them, and they will reign for ever and ever. (aiōn g165)

FLE > Aionian Verses: 200
ESE > Aionian Verses: 200