< Psalms 119 >
1 ALEPH Blessed are those whose ways are blameless, who walk according to the LORD’s law.
Gelukkig, die onberispelijk zijn in hun wandel, En leven volgens Jahweh’s wet;
2 Blessed are those who keep his statutes, who seek him with their whole heart.
Gelukkig, die op zijn vermaningen letten, Hem zoeken met geheel hun hart;
3 Yes, they do nothing wrong. They walk in his ways.
Zij ook, die geen ongerechtigheid plegen, Maar blijven leven naar zijn woord.
4 You have commanded your precepts, that we should fully obey them.
Gij zelf hebt uw bevelen gegeven, Opdat men ze trouw zou volbrengen;
5 Oh that my ways were steadfast to obey your statutes!
Ach, mocht mijn gedrag zo onwankelbaar zijn, Dat ik uw inzettingen trouw onderhield.
6 Then I wouldn’t be disappointed, when I consider all of your commandments.
Dan zal ik nooit beschaamd komen staan, Als ik het oog richt op al uw geboden;
7 I will give thanks to you with uprightness of heart, when I learn your righteous judgements.
Maar in oprechtheid des harten zal ik U danken, Als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8 I will observe your statutes. Don’t utterly forsake me. BETH
Ik houd mij vast aan uw bestel: Verlaat mij dan niet voor altoos!
9 How can a young man keep his way pure? By living according to your word.
Hoe kan een jongeman zijn reinheid bewaren? Door zich te houden aan uw woord!
10 With my whole heart I have sought you. Don’t let me wander from your commandments.
Ik heb U met heel mijn hart gezocht, Laat mij nooit uw geboden verlaten;
11 I have hidden your word in my heart, that I might not sin against you.
Ik bewaar uw bestel in mijn hart, Om nooit te zondigen tegen U.
12 Blessed are you, LORD. Teach me your statutes.
Geprezen zijt Gij, o Jahweh, Leer mij uw inzettingen kennen;
13 With my lips, I have declared all the ordinances of your mouth.
Dan zal ik met mijn lippen verbreiden Al de voorschriften van uw mond.
14 I have rejoiced in the way of your testimonies, as much as in all riches.
Ik verheug mij over de weg, die uw vermaning mij wees, Meer dan over alle schatten;
15 I will meditate on your precepts, and consider your ways.
Uw bevelen wil ik overwegen, En op uw paden blijven letten;
16 I will delight myself in your statutes. I will not forget your word. GIMEL
Ik wil mij aan uw wet verkwikken, En nimmermeer uw woord vergeten!
17 Do good to your servant. I will live and I will obey your word.
Laat uw dienstknecht leven, En ik zal uw woord onderhouden;
18 Open my eyes, that I may see wondrous things out of your Torah.
Neem de sluier van mijn ogen, Opdat ik de wonderen van uw wet aanschouwe.
19 I am a stranger on the earth. Don’t hide your commandments from me.
Al ben ik maar een zwerver op aarde, Verberg mij uw bevelen niet;
20 My soul is consumed with longing for your ordinances at all times.
Want mijn ziel wordt verteerd van verlangen Naar uw voorschriften, altijd door.
21 You have rebuked the proud who are cursed, who wander from your commandments.
Gij bedreigt de hoogmoedigen, Vervloekt, die uw geboden verlaat;
22 Take reproach and contempt away from me, for I have kept your statutes.
Wend dan smaad en hoon van mij af, Want uw vermaningen neem ik ter harte.
23 Though princes sit and slander me, your servant will meditate on your statutes.
Al spannen ook vorsten tegen mij samen, Uw dienstknecht peinst over uw inzettingen na;
24 Indeed your statutes are my delight, and my counsellors. DALETH
Ja, uw bestel is mij een lust, En mijn berader.
25 My soul is laid low in the dust. Revive me according to your word!
Reeds ligt mijn ziel aan het stof gekluisterd: Wek mij ten leven naar uw woord.
26 I declared my ways, and you answered me. Teach me your statutes.
Mijn leven heb ik U open gelegd: Gij hebt mij gehoord, Leer mij thans uw inzettingen kennen;
27 Let me understand the teaching of your precepts! Then I will meditate on your wondrous works.
Onderricht mij, hoe ik naar uw bevelen moet leven, En ik zal uw wonderen vermelden.
28 My soul is weary with sorrow; strengthen me according to your word.
Mijn ziel kwijnt weg van ellende: Richt mij naar uw bestel weer op.
29 Keep me from the way of deceit. Grant me your Torah graciously!
Houd de weg der leugen ver van mij af, En schenk mij genadig uw wet;
30 I have chosen the way of truth. I have set your ordinances before me.
Ik heb de weg der waarheid gekozen, Uw voorschriften mij voor ogen gesteld.
31 I cling to your statutes, LORD. Don’t let me be disappointed.
Ik klamp mij aan uw vermaningen vast, Maak mij niet te schande, o Jahweh;
32 I run in the path of your commandments, for you have set my heart free. HE
De weg uwer geboden zal ik bewandelen, Als Gij mijn hart maar verblijdt.
33 Teach me, LORD, the way of your statutes. I will keep them to the end.
Leer mij, Jahweh, naar uw inzettingen leven, Opdat ik ze ten einde toe onderhoud;
34 Give me understanding, and I will keep your Torah. Yes, I will obey it with my whole heart.
Geef mij inzicht om uw wet te volbrengen, En met heel mijn hart te beleven;
35 Direct me in the path of your commandments, for I delight in them.
Laat mij het pad uwer geboden betreden, Want dat is mijn vreugd.
36 Turn my heart towards your statutes, not towards selfish gain.
Neig mijn hart naar uw vermaningen, En niet naar gewin;
37 Turn my eyes away from looking at worthless things. Revive me in your ways.
Wend mijn ogen van de ijdelheid af, En laat mij leven naar uw woord.
38 Fulfil your promise to your servant, that you may be feared.
Doe uw bestel aan uw dienstknecht gestand, Dat Gij beschikt hebt voor hen, die U vrezen;
39 Take away my disgrace that I dread, for your ordinances are good.
Wentel de smaad, die ik ducht, van mij weg, Want uw voorschriften blijven voortreffelijk.
40 Behold, I long for your precepts! Revive me in your righteousness. VAV
Zie, ik hunker naar uw bevelen, Laat mij door uw gerechtigheid leven!
41 Let your loving kindness also come to me, LORD, your salvation, according to your word.
Moge uw genade mijn deel zijn, o Jahweh, En uw heil naar uw bestel;
42 So I will have an answer for him who reproaches me, for I trust in your word.
Dan zal ik mijn lasteraars te woord kunnen staan, Want ik vertrouw op uw woord;
43 Don’t snatch the word of truth out of my mouth, for I put my hope in your ordinances.
Neem het woord der waarheid niet geheel uit mijn mond, Want ik wacht uw voorschriften af.
44 So I will obey your Torah continually, forever and ever.
Uw wet wil ik steeds onderhouden, Voor eeuwig en immer;
45 I will walk in liberty, for I have sought your precepts.
Dan zal ik ongestoord kunnen leven, Omdat ik naar uw bevelen vraag.
46 I will also speak of your statutes before kings, and will not be disappointed.
Zelfs koningen zal ik van uw vermaningen spreken, En mij er nooit over schamen;
47 I will delight myself in your commandments, because I love them.
Ik zal mij aan uw geboden verkwikken, Die ik van harte bemin;
48 I reach out my hands for your commandments, which I love. I will meditate on your statutes. ZAYIN
Tot U zal ik mijn handen verheffen, En uw inzettingen overwegen.
49 Remember your word to your servant, because you gave me hope.
Gedenk het woord, tot uw dienstknecht gesproken, En waarop Gij mijn hoop hebt gesteld;
50 This is my comfort in my affliction, for your word has revived me.
Dit is mijn troost in mijn ellende, Dat uw bestel mij het leven behoudt.
51 The arrogant mock me excessively, but I don’t swerve from your Torah.
Al bespotten de bozen mij nog zo vijandig, Toch wijk ik niet af van uw wet;
52 I remember your ordinances of old, LORD, and have comforted myself.
Ik blijf uw aloude voorschriften indachtig, En voel mij er door getroost, o Jahweh;
53 Indignation has taken hold on me, because of the wicked who forsake your Torah.
Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
54 Your statutes have been my songs in the house where I live.
Uw inzettingen ruisen als zangen mij tegen In het huis van mijn ballingschap;
55 I have remembered your name, LORD, in the night, and I obey your Torah.
Des nachts, o Jahweh, gedenk ik uw Naam, En volg uw vermaningen op;
56 This is my way, that I keep your precepts. HETH
Want dit is mijn plicht: Dat ik uw bevelen volbreng.
57 The LORD is my portion. I promised to obey your words.
Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh: Ik heb beloofd, uw woord te volbrengen;
58 I sought your favour with my whole heart. Be merciful to me according to your word.
Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.
59 I considered my ways, and turned my steps to your statutes.
Ik overleg bij mijzelf, welke weg ik moet gaan, En naar uw vermaningen richt ik mijn schreden;
60 I will hurry, and not delay, to obey your commandments.
Ik haast mij, zonder ooit te talmen, Om uw geboden te onderhouden;
61 The ropes of the wicked bind me, but I won’t forget your Torah.
En al houden mij de strikken der bozen gevangen, Nooit vergeet ik uw wet;
62 At midnight I will rise to give thanks to you, because of your righteous ordinances.
Midden in de nacht sta ik op, Om U voor uw rechtvaardige voorschriften te danken.
63 I am a friend of all those who fear you, of those who observe your precepts.
Ik ben de vriend van al, die U vreest, En die uw bevelen volbrengt;
64 The earth is full of your loving kindness, LORD. Teach me your statutes. TETH
De aarde is vol van uw goedheid, o Jahweh, Leer mij maar uw inzettingen kennen.
65 You have treated your servant well, according to your word, LORD.
Gij hebt uw dienstknecht wèl gedaan, O Jahweh, naar uw woord;
66 Teach me good judgement and knowledge, for I believe in your commandments.
Schenk mij een helder oordeel en inzicht, Want ik heb vertrouwen in uw geboden.
67 Before I was afflicted, I went astray; but now I observe your word.
Eer ik vernederd werd, dwaalde ik af, Maar nu houd ik mij aan uw bestel;
68 You are good, and do good. Teach me your statutes.
Gij zijt goed en doet wèl: Leer mij dan uw inzettingen kennen.
69 The proud have smeared a lie upon me. With my whole heart, I will keep your precepts.
Onbeschaamden belasteren mij, Want van ganser harte neem ik uw bevelen in acht;
70 Their heart is as callous as the fat, but I delight in your Torah.
Lomp als vet is hun hart, Maar ìk vind mijn vreugd in uw wet;
71 It is good for me that I have been afflicted, that I may learn your statutes.
En het was mij goed, te worden vernederd, Om uw vermaningen te leren verstaan;
72 The Torah you have spoken is better to me than thousands of pieces of gold and silver. YODH
Want de voorschriften van uw mond schat ik hoger, Dan duizenden in goud en zilver!
73 Your hands have made me and formed me. Give me understanding, that I may learn your commandments.
Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd, Geef mij ook inzicht, om uw geboden te kennen;
74 Those who fear you will see me and be glad, because I have put my hope in your word.
Dan zien, die U vrezen, met vreugd op mij neer, Omdat ik vertrouw op uw woord.
75 LORD, I know that your judgements are righteous, that in faithfulness you have afflicted me.
Ik weet, dat uw oordeel rechtvaardig is, Jahweh, En dat Gij mij naar verdienste kastijdt;
76 Please let your loving kindness be for my comfort, according to your word to your servant.
Maar uw genade zij mij tot troost, Naar uw bestel voor uw knecht;
77 Let your tender mercies come to me, that I may live; for your Torah is my delight.
Uw ontferming dale op mij neer, en doe mij herleven, Want uw wet is mij een verkwikking.
78 Let the proud be disappointed, for they have overthrown me wrongfully. I will meditate on your precepts.
Schande voor de trotsen, die onverdiend mij verdrukken, Daar ik uw bevelen bedenk;
79 Let those who fear you turn to me. They will know your statutes.
Maar mijn vrienden mogen zijn, die U vrezen, En die uw vermaningen kennen;
80 Let my heart be blameless towards your decrees, that I may not be disappointed. KAPF
Door uw inzettingen worde mijn hart zonder smet, Zodat ik niet beschaamd hoef te staan.
81 My soul faints for your salvation. I hope in your word.
Mijn ziel smacht naar uw heil, Ik vertrouw op uw woord;
82 My eyes fail for your word. I say, “When will you comfort me?”
Mijn ogen hunkeren naar uw bestel, En vragen: Wanneer brengt Gij mij troost?
83 For I have become like a wineskin in the smoke. I don’t forget your statutes.
Al ben ik als een leren zak in de rook, Toch vergeet ik uw inzettingen niet.
84 How many are the days of your servant? When will you execute judgement on those who persecute me?
Ach, hoelang zal uw dienstknecht nog leven, En wanneer voltrekt Gij aan mijn vervolgers uw oordeel?
85 The proud have dug pits for me, contrary to your Torah.
Onbeschaamden hebben mij kuilen gegraven, Want ze leven niet naar uw wet.
86 All of your commandments are faithful. They persecute me wrongfully. Help me!
Al uw geboden zijn waarachtig, Maar men vervolgt mij met leugens: Ach kom mij te hulp;
87 They had almost wiped me from the earth, but I didn’t forsake your precepts.
Men had mij haast van de aarde verdelgd, Toch had ik mij niet aan uw bevelen onttrokken;
88 Preserve my life according to your loving kindness, so I will obey the statutes of your mouth. LAMEDH
Behoud mij in het leven naar uw genade, En de vermaningen van uw mond volg ik op!
89 LORD, your word is settled in heaven forever.
Uw woord blijft eeuwig, o Jahweh, Het staat vast als de hemel;
90 Your faithfulness is to all generations. You have established the earth, and it remains.
Uw bestel houdt stand van geslacht tot geslacht, Staat vast als de aarde, die Gij hebt gegrond;
91 Your laws remain to this day, for all things serve you.
En naar uw voorschriften blijven ze ook nu nog bestaan, Want het heelal is uw dienstknecht!
92 Unless your Torah had been my delight, I would have perished in my affliction.
Wanneer uw wet mij niet had verkwikt, Dan was ik in mijn ellende te gronde gegaan;
93 I will never forget your precepts, for with them, you have revived me.
Nimmer zal ik dan uw bevelen vergeten, Want juist daardoor doet Gij mij leven.
94 I am yours. Save me, for I have sought your precepts.
Ik ben de uwe: Ach, kom mij te hulp, Want ijverig spoor ik uw voorschriften na;
95 The wicked have waited for me, to destroy me. I will consider your statutes.
De bozen loeren, om mij te verdelgen, Maar ik blijf uw vermaningen achten.
96 I have seen a limit to all perfection, but your commands are boundless. MEM
Aan alles zie ik een eind, al is het nog zo volmaakt, Maar uw gebod is onbegrensd!
97 How I love your Torah! It is my meditation all day.
Hoe lief toch heb ik uw wet, Ik overweeg ze de hele dag door!
98 Your commandments make me wiser than my enemies, for your commandments are always with me.
Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden zijn, Want het vergezelt mij voor eeuwig;
99 I have more understanding than all my teachers, for your testimonies are my (meditation)
Ik heb meer verstand dan al mijn meesters, Want ik denk over uw vermaningen na;
100 I understand more than the aged, because I have kept your precepts.
En ik heb helderder inzicht dan de oudsten, Want ik neem uw bevelen in acht.
101 I have kept my feet from every evil way, that I might observe your word.
Van alle slechte paden houd ik mijn voeten, Om uw woord te volbrengen;
102 I have not turned away from your ordinances, for you have taught me.
En van uw voorschriften wijk ik niet af, Want Gij hebt ze mij zelf onderwezen.
103 How sweet are your promises to my taste, more than honey to my mouth!
Hoe zoet voor mijn gehemelte is uw bestel, Meer dan honing voor mijn mond;
104 Through your precepts, I get understanding; therefore I hate every false way. NUN
Door uw inzettingen ben ik verstandig geworden, En haat dus ieder leugenpad.
105 Your word is a lamp to my feet, and a light for my path.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, En een licht op mijn pad;
106 I have sworn, and have confirmed it, that I will obey your righteous ordinances.
Ik heb gezworen, en zal het gestand doen, Uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden.
107 I am afflicted very much. Revive me, LORD, according to your word.
Ach, Jahweh, ik ga zo diep gebukt, Wek mij ten leven naar uw bestel;
108 Accept, I beg you, the willing offerings of my mouth. LORD, teach me your ordinances.
Wil de offeranden van mijn mond aanvaarden, o Jahweh, En onderricht mij in uw geboden.
109 My soul is continually in my hand, yet I won’t forget your Torah.
Al zweeft mijn leven in voortdurend gevaar, Toch vergeet ik nimmer uw wet;
110 The wicked have laid a snare for me, yet I haven’t gone astray from your precepts.
En al leggen de bozen mij strikken, Van al uw bevelen wijk ik niet af.
111 I have taken your testimonies as a heritage forever, for they are the joy of my heart.
Uw vermaningen blijven mijn erfdeel voor eeuwig, Want ze zijn de vreugd van mijn hart;
112 I have set my heart to perform your statutes forever, even to the end. SAMEKH
En ik heb er mijn hart op gezet, Naar uw inzettingen te leven voor eeuwig en immer!
113 I hate double-minded men, but I love your Torah.
Ik haat halfslachtige wezens, Maar uw wet heb ik lief;
114 You are my hiding place and my shield. I hope in your word.
Gij zijt mijn schuts en mijn schild, Ik vertrouw op uw woord;
115 Depart from me, you evildoers, that I may keep the commandments of my God.
Weg van mij, zondaars, Laat mij de geboden van mijn God onderhouden!
116 Uphold me according to your word, that I may live. Let me not be ashamed of my hope.
Sterk mij naar uw bestel, opdat ik blijf leven, En laat mijn hoop niet worden beschaamd;
117 Hold me up, and I will be safe, and will have respect for your statutes continually.
Stut mij, opdat ik worde gered, En mij altijd aan uw bevelen verkwikke.
118 You reject all those who stray from your statutes, for their deceit is in vain.
Wie uw inzettingen verlaten, zijn U een gruwel, Want ze bedenken enkel leugens;
119 You put away all the wicked of the earth like dross. Therefore I love your testimonies.
En als afval veracht Gij alle bozen op aarde, Daarom heb ik uw vermaningen lief.
120 My flesh trembles for fear of you. I am afraid of your judgements. AYIN
Mijn lichaam beeft voor U van schrik, En ik ben bevreesd voor uw oordeel!
121 I have done what is just and righteous. Don’t leave me to my oppressors.
Een rechtvaardig oordeel hebt Gij geveld, Lever mij niet over aan mijn verdrukkers;
122 Ensure your servant’s well-being. Don’t let the proud oppress me.
Uw woord blijve borg voor uw dienaar, Laat geen onbeschaamde mij kwellen.
123 My eyes fail looking for your salvation, for your righteous word.
Mijn ogen smachten naar uw heil, En naar uw rechtvaardig bestel;
124 Deal with your servant according to your loving kindness. Teach me your statutes.
Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125 I am your servant. Give me understanding, that I may know your testimonies.
Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126 It is time to act, LORD, for they break your Torah.
Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127 Therefore I love your commandments more than gold, yes, more than pure gold.
Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128 Therefore I consider all of your precepts to be right. I hate every false way. PE
Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
129 Your testimonies are wonderful, therefore my soul keeps them.
Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;
130 The entrance of your words gives light. It gives understanding to the simple.
De openbaring van uw woord straalt licht van zich uit, En geeft wijsheid aan de eenvoudigen;
131 I opened my mouth wide and panted, for I longed for your commandments.
En smachtend open ik mijn mond, Want ik hunker naar uw geboden.
132 Turn to me, and have mercy on me, as you always do to those who love your name.
Keer U tot mij, en wees mij genadig, Naar uw beschikking voor hen, die uw Naam beminnen;
133 Establish my footsteps in your word. Don’t let any iniquity have dominion over me.
Richt mijn schreden naar uw bestel, En laat geen onheil mij treffen.
134 Redeem me from the oppression of man, so I will observe your precepts.
Bevrijd mij van de verdrukking der mensen, Opdat ik trouw uw bevelen volbrenge;
135 Make your face shine on your servant. Teach me your statutes.
Laat uw aangezicht stralen over uw dienstknecht, En leer mij uw inzettingen kennen.
136 Streams of tears run down my eyes, because they don’t observe your Torah. TZADHE
Stromen van tranen ontwellen mijn ogen, Omdat men uw wet niet beleeft.
137 You are righteous, LORD. Your judgements are upright.
Rechtvaardig zijt Gij, o Jahweh, En ook uw voorschriften zijn volgens recht;
138 You have commanded your statutes in righteousness. They are fully trustworthy.
In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven, En in volledige trouw.
139 My zeal wears me out, because my enemies ignore your words.
Ik word door ergernis verteerd, Omdat mijn vijanden uw woord vergeten;
140 Your promises have been thoroughly tested, and your servant loves them.
Maar uw bestel is beproefd als in vuur, En uw dienstknecht heeft het lief;
141 I am small and despised. I don’t forget your precepts.
En al ben ik maar klein en gering, Nooit wil ik uw bevelen vergeten.
142 Your righteousness is an everlasting righteousness. Your Torah is truth.
Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143 Trouble and anguish have taken hold of me. Your commandments are my delight.
Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144 Your testimonies are righteous forever. Give me understanding, that I may live. QOPH
Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145 I have called with my whole heart. Answer me, LORD! I will keep your statutes.
Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146 I have called to you. Save me! I will obey your statutes.
Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
147 I rise before dawn and cry for help. I put my hope in your words.
Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;
148 My eyes stay open through the night watches, that I might meditate on your word.
En mijn ogen voorkomen de nachtwake, Om op te zien naar uw bestel.
149 Hear my voice according to your loving kindness. Revive me, LORD, according to your ordinances.
Hoor in uw goedheid mijn smeken, o Jahweh, En wek mij naar uw beschikking ten leven;
150 They draw near who follow after wickedness. They are far from your Torah.
Mijn listige vervolgers zijn al nabij, Maar ze houden zich ver van uw wet;
151 You are near, LORD. All your commandments are truth.
Maar Gij ook, Jahweh, zijt nabij, En waarachtig zijn al uw geboden;
152 Of old I have known from your testimonies, that you have founded them forever. RESH
Van oudsher ken ik uw bevelen, Want Gij hebt ze gegeven voor eeuwig!
153 Consider my affliction, and deliver me, for I don’t forget your Torah.
Aanschouw mijn ellende, en kom mij te hulp, Want nooit vergeet ik uw wet;
154 Plead my cause, and redeem me! Revive me according to your promise.
Wees mijn verdediger en mijn beschermer, En doe mij leven naar uw bestel.
155 Salvation is far from the wicked, for they don’t seek your statutes.
Het heil blijft ver van de bozen verwijderd, Want ze zoeken uw inzettingen niet;
156 Great are your tender mercies, LORD. Revive me according to your ordinances.
Maar uw barmhartigheid, Jahweh, is groot, Wek mij ten leven naar uw woord.
157 Many are my persecutors and my adversaries. I haven’t swerved from your testimonies.
Al zijn mijn vervolgers en vijanden talrijk, Van uw vermaningen wijk ik niet af;
158 I look at the faithless with loathing, because they don’t observe your word.
Het walgt mij, als ik trouwelozen aanschouw, Die uw geboden niet willen volbrengen.
159 Consider how I love your precepts. Revive me, LORD, according to your loving kindness.
Zie, hoe ik uw bevelen liefheb, o Jahweh, Laat mij dan leven naar uw genade;
160 All of your words are truth. Every one of your righteous ordinances endures forever. SIN AND SHIN
Uw woord is een en al waarheid, En eeuwig houden al uw rechtvaardige voorschriften stand.
161 Princes have persecuted me without a cause, but my heart stands in awe of your words.
Vorsten vervolgen mij zonder enige grond, Maar mijn hart is enkel beducht voor uw woord.
162 I rejoice at your word, as one who finds great plunder.
Ik verheug mij over uw bestel, Als iemand, die rijke buit heeft gemaakt;
163 I hate and abhor falsehood. I love your Torah.
Leugen en haat verfoei ik, Maar uw inzettingen heb ik lief.
164 Seven times a day, I praise you, because of your righteous ordinances.
Zeven maal daags zing ik uw lof, Om uw rechtvaardige voorschriften;
165 Those who love your Torah have great peace. Nothing causes them to stumble.
Die uw wet beminnen, genieten een heerlijke vrede, En struikelen nooit.
166 I have hoped for your salvation, LORD. I have done your commandments.
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En onderhoud uw geboden;
167 My soul has observed your testimonies. I love them exceedingly.
Ik volg uw vermaningen op, En bemin ze van harte;
168 I have obeyed your precepts and your testimonies, for all my ways are before you. TAV
Ik volbreng uw bevelen, Ja, heel mijn leven ligt voor U bloot!
169 Let my cry come before you, LORD. Give me understanding according to your word.
Jahweh, mijn smeken dringe tot U door, Geef mij inzicht naar uw woord;
170 Let my supplication come before you. Deliver me according to your word.
Moge mijn gebed voor uw aangezicht komen, Breng mij redding naar uw bestel.
171 Let my lips utter praise, for you teach me your statutes.
Dan zal een lofzang mijn lippen ontstromen, Omdat Gij uw inzettingen mij hebt geleerd;
172 Let my tongue sing of your word, for all your commandments are righteousness.
En mijn tong zal uw waarachtigheid loven, Want al uw vermaningen zijn gerecht.
173 Let your hand be ready to help me, for I have chosen your precepts.
Uw hand zij bereid, mij te helpen, Want uw bevelen heb ik verkoren;
174 I have longed for your salvation [yeshuat], LORD. Your Torah is my delight.
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En uw wet is mij een verkwikking.
175 Let my soul live, that I may praise you. Let your ordinances help me.
Mijn ziel moge leven, om U te loven, En uw voorschriften mogen mij helpen;
176 I have gone astray like a lost sheep. Seek your servant, for I don’t forget your commandments.
Als een verloren schaap dool ik rond: zoek uw dienaar weer op, Want nimmer heb ik uw geboden vergeten!