Psalms 99
1 Yahweh is the [supreme] king, so [all] the people-groups should tremble ([in his presence/in front of him])! He sits on his throne [in the temple] above the [statues of] winged creatures, [so] the earth should quake/shake!
De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich.
2 Yahweh is a mighty [king] in Jerusalem; [but] he is [also] the supreme ruler of all people-groups.
De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken.
3 [So] they should praise him because he is very great/powerful; and he is holy!
Dat zij Uw groten en vreselijken Naam loven, die heilig is;
4 He is a mighty king who (loves/is pleased with) what is just/right; he has acted justly and fairly [DOU] in Israel.
En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
5 Praise Yahweh our God! Worship him [in front of the Sacred Chest in his temple] [MTY], where he rules people. He is holy!
Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!
6 Moses and Aaron were two of his priests; Samuel also was someone who prayed to him. Those [three] cried out to Yahweh [to help them], and he answered them.
Mozes en Aaron waren onder Zijn priesters, en Samuel onder de aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen.
7 He spoke to Moses and Aaron from the cloud [that was like a huge] pillar; they obeyed [all] the laws and commandments [DOU] that he gave to them.
Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.
8 Yahweh, our God, you answered [your people] [when they cried out to you to help them]; you are a God who forgave them [for those sins that they had committed], even though you punished them for the things that they did that are wrong.
O HEERE, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden.
9 Praise Yahweh, our God, and worship him [at the temple] on his sacred hill; [it is right to do that] because Yahweh, our God, is holy!
Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig.
