< Psalms 72 >
1 A psalm written by Solomon. O God, enable [me, ] the king [whom you appointed in Israel], to rule justly. Show/Teach me how to judge matters fairly
Van Salomon. Geef aan den Koning uw rechtsmacht, o God, En uw gerechtigheid aan den Zoon van den Koning;
2 in order that I will judge your people fairly, that I will govern your oppressed people justly.
Opdat Hij uw volk met rechtvaardigheid richte, En uw misdeelden volgens recht.
3 I desire that [all over the country—even] on the hills and mountains [DOU]— people will live peacefully and righteously.
De bergen zullen de vrede brengen, De heuvelen gerechtigheid voor het volk;
4 Help [me], your king, to defend the poor people and to rescue needy people and to defeat those who oppress them.
Hij zal recht verschaffen aan het volk in verdrukking, De armen helpen, maar den verdrukker vertrappen.
5 I desire that your people will revere you as long as the moon shines, [forever].
Hij zal leven, zolang de zon blijft stralen, Met de maan van geslacht tot geslacht;
6 I desire that my rule will [be enjoyed by the people] [SIM] like [they enjoy] rain on growing crops, like [they enjoy] showers that fall on the land.
Hij zal neerdalen als regen op de beemden, Als een bui, die de aarde besproeit.
7 I hope/desire that people will live righteously during the years that I rule, and that my people will live peacefully and prosperously as long as the moon shines.
In zijn dagen zal de gerechtigheid bloeien, En een volheid van vrede, totdat de maan niet meer schijnt.
8 I hope/desire that the kings [of Israel] will rule [the people] in all the area from one sea [in the east] to another [in the west], and from the [Euphrates] River to the most remote/distant places on earth.
Van zee tot zee zal Hij heersen, Van de Eufraat tot de grenzen der aarde.
9 I hope/desire that those who live in the desert will bow down before them, and that their enemies will throw themselves on the ground [in submission] to them.
Zijn tegenstanders zullen de knie voor Hem buigen, Zijn vijanden in het stof moeten bijten;
10 I hope/desire that the kings of Spain and of the islands [in the Mediterranean Sea] will bring (tribute money/taxes) to the kings [of Israel], and that the kings of Sheba [to the south] and of Seba [to the southwest] will bring them gifts.
De koningen van Tarsjisj en zijn kusten, Zullen Hem geschenken brengen. De koningen van Sjeba en Seba Zullen Hem hun schatting betalen;
11 I hope/desire that all the [other] kings [in the world] will bow before the kings [of Israel], and that [people of] all nations will serve them.
Alle vorsten Hem huldigen, Alle volken Hem dienen.
12 They will rescue poor people when they (cry out/plead) for help, and help those who are needy and those who have no one to help them.
Want Hij zal den arme tegen den rijke beschermen, En den verdrukte, die geen helper meer heeft;
13 They will pity those who are weak and needy; he saves the people’s lives.
Zich over den zwakke en arme ontfermen, En uitkomst brengen aan de misdeelden.
14 Our kings will rescue the people from being oppressed and from being treated cruelly, [because] (their lives/they) [MTY] are precious to our kings.
Hij zal ze verlossen van druk en geweld, En hun bloed zal kostbaar zijn in zijn ogen;
15 I hope/desire that our kings will live a long time! I hope/desire that they will be given gold from Sheba. I desire that people will always pray for our kings and praise them all the time, [every day].
Hij zal ze doen leven, en het goud van Sjeba hun schenken, Steeds voor hen bidden, ze iedere dag zegenen.
16 I hope/desire that the fields will produce plenty of grain [everywhere, even] on the tops of the hills in the land where they rule, like the grain that grows [on the hills] in Lebanon. I hope/desire that the cities [in Israel] will be full of people like the fields are full of grass.
Dan zal er een overvloed van koren zijn in het land, Het zal wuiven op de toppen der bergen; Zijn aren zullen als de Libanon bloeien, En de halmen als het kruid op het veld.
17 I desire that the names of our kings will never be forgotten. I hope/desire that people will remember them as long as the sun shines. I hope/desire that people of all nations will ask (God to bless them/that they will be blessed by God) just like he has blessed the kings [of Israel].
Zijn Naam zij voor eeuwig gezegend, Zolang de zon schijnt, heerse zijn Naam: Alle volkeren zullen zich daarmee zegenen, Alle geslachten der aarde hem loven!
18 Praise Yahweh, the God whom [we] Israelis [worship]; he is the only one who does wonderful things.
Gezegend zij Jahweh, lsraëls God, Die wonderen doet, Hij alleen!
19 Praise him forever! I desire that (his glory will fill the whole world/people all over the world may see that he is very great) [MTY]! Amen! May it be so!
Gezegend voor eeuwig zijn heerlijke Naam, Heel de aarde worde vervuld van zijn glorie! Amen, Amen!
20 That is the end of this group of prayers/songs written by David, the son of Jesse.
Einde der gebeden van David, den zoon van Jesse.