< Jeremiah 42 >
1 Then Johanan and Azariah the son of Hoshaiah, and all the [other] leaders of the [Israeli] soldiers [who had not surrendered to the army of Babylonia], and many [HYP] [other] people, including those who were important and those who were not important, came
Nu traden alle legeroversten met Jochanan den zoon van Karéach, en Azarja den zoon van Hosjaäja, met heel het volk, van klein tot groot,
2 to me. They said, “Please listen to our request and pray to Yahweh our God for all of us. Although we were previously a huge number of people, you can see that now we are only a small number of people [who have survived].
op den profeet Jeremias toe, en zeiden tot hem: Doe toch wat wij u vragen, en smeek voor ons tot Jahweh, uw God, voor ons allen die zijn overgebleven; want wij zijn nog maar een kleine rest van de grote menigte, zoals ge met eigen ogen kunt zien.
3 [Pray] that Yahweh our God will show us what we should do and where we should go.”
Laat Jahweh, uw God, ons de weg doen kennen, die wij hebben te volgen, en de beslissing, die wij moeten nemen.
4 I replied, “Okay, I will pray to Yahweh our God, like you have requested, and I will tell you what he says. I will (tell you everything/not hide anything from you).”
De profeet Jeremias gaf hun ten antwoord: Goed dan! Ik zal voor u tot Jahweh bidden, zoals ge verzocht hebt; en al wat Jahweh u antwoordt, zal ik u mededelen, zonder iets te verzwijgen.
5 They replied to me, “We hope/wish that Yahweh our God will be a faithful witness against us if we refuse to do everything that he tells us to do.
Ze verzekerden Jeremias: Jahweh zij onze waarachtige en getrouwe getuige, dat wij alles zullen doen, wat Jahweh, uw God, door u ons beveelt.
6 We are requesting you to ask Yahweh our God what we should do. [When he replies], we will obey him, whether we like what he says or not. We will do that because [we know that] things will go well for us if we obey him.”
Of het ons goed schijnt of kwaad: naar de stem van Jahweh onzen God, tot wien wij u zenden, zullen we luisteren, opdat het ons goed gaat; waarachtig, naar de stem van Jahweh zullen we horen!
7 [So I prayed] to Yahweh, and ten days later he gave me his reply.
Tien dagen later werd het woord van Jahweh tot Jeremias gericht.
8 So I summoned Johanan and all his [other] soldiers and all the [other] people, including those who were important and those who were not important.
Toen riep hij Jochanan, den zoon van Karéach, met al de legeroversten die bij hem waren, en heel het volk van klein tot groot om zich heen,
9 I said to them, “You told me to tell Yahweh, the God whom [we] Israelis [worship], what you were requesting. This is what he replied:
en zeide tot hen: Zo spreekt Jahweh, Israëls God, tot wien ge mij hebt gezonden, om Hem uw bede voor te dragen!
10 ‘You [should] stay here in this land. If you do that, I will cause your [nation] to be strong and not be weak. I will cause you to prosper and not be exiled [again]. I am sorry about the disasters that I [was forced to] cause you to experience.
Als ge rustig in dit land blijft wonen, dan bouw Ik u op, en breek u niet af, dan plant Ik u neer, en ruk u niet uit, want Ik heb spijt van het onheil, dat Ik u heb berokkend.
11 But do not be afraid of the king of Babylon [any more], because I will (be with/help) you. I will rescue you [DOU] from his power [MTY].
Weest niet bang voor den koning van Babel, voor wien ge beducht zijt; vreest hem niet, is de godsspraak van Jahweh; want Ik ben met u, om u te verlossen, en u uit zijn macht te bevrijden.
12 I will be merciful to you by causing him to act kindly toward you. So as a result, he will allow you to stay here in your land.’
Ik zal u bij hem genade doen vinden; hij zal zich uwer ontfermen, en u op uw eigen grond laten wonen.
13 But if you refuse to obey Yahweh our God, and if you say ‘We will not stay here;
Maar als ge zegt: Wij willen niet in dit land blijven wonen, niet luisteren naar Jahweh, uw God;
14 instead, we will go to Egypt. There we will not experience [any] wars, we will not hear trumpets [signaling our soldiers to prepare for battles], and we will not be hungry,’
neen, we willen naar het land van Egypte, waar wij geen oorlog meer zien, geen krijgsbazuin horen, geen broodsgebrek hebben; dáár willen we wonen:
15 then listen to what the Commander of the armies of angels, the God whom [we] Israelis [worship], says: ‘If you are determined to go to Egypt, and you go and live there,
hoort dan ook het woord van Jahweh, Juda’s rest! Zo spreekt Jahweh der heirscharen, Israëls God: Wanneer ge blijft bij uw plan, om naar Egypte te trekken, om daar te gaan wonen,
16 you will experience those wars and famines that you are afraid of, and you will [all] die there.
dan zal het zwaard, waarvoor ge beducht zijt, u daar in het land van Egypte achterhalen; zal de honger, waarvoor ge zo bang zijt, u daar in Egypte achtervolgen, en daar zult ge sterven.
17 That is what will happen to all you who are determined to go to Egypt and live there. [Some of you] will be killed by the swords [of your enemies, and others of you will die] from famines and from diseases. None of you will escape the disasters that I will bring on you.’
Alle mannen, die koppig vasthouden, naar Egypte te trekken, om daar te gaan wonen, zullen sterven door het zwaard, de honger en pest, en niemand van hen zal het onheil ontvluchten, het onheil ontsnappen, dat Ik hun zal berokkenen!
18 And the Commander of the armies of angels, the God whom [we] Israelis [worship], also says this: ‘Because I was very angry, I severely punished [MTY] [all] the people of Jerusalem. I will do the same things to you when you go to Egypt. [The result will be that] people will curse you. They will be horrified about [what has happened to] you. They will make fun of you, and you will never see this land again.’
Want zo spreekt Jahweh der heirscharen, Israëls God: Zoals Ik mijn grimmige toorn over de bewoners van Jerusalem heb uitgestort, zo zal Ik mijn woede aan u koelen, als ge naar Egypte durft gaan; dan wordt ge een vloek en een afschrik, een verwensing en spot, en nimmer zult ge deze plaats meer aanschouwen!
19 You little group of people of Judah who are still alive, [listen to me]: Yahweh has told you, ‘Do not go to Egypt.’ [So] do not forget what I have warned you today.
Het is Jahweh, die tot u spreekt, Juda’s rest! Trekt niet op naar Egypte! Denkt er aan, dat ik u heden gewaarschuwd heb, en dat ge uw leven verspeelt.
20 I know that you were lying when you requested me to pray to Yahweh our God.
Zelf hebt ge mij tot Jahweh, uw God, gezonden, en gezegd: Smeek voor ons tot Jahweh, onzen God; verkondig ons al wat Jahweh, onze God, zal zeggen; en wij zullen er naar handelen.
21 And today I have told you exactly what he said, but [I know that] you will not obey Yahweh our God now, just as you have not obeyed him previously.
Ik heb het u heden verkondigd. Luistert ge niet naar de stem van Jahweh, uw God, naar al wat Hij mij voor u heeft gelast:
22 You want to go to Egypt and live there. So now, you can be sure of this: [All of] you will die there. [Some of you will be killed] by the swords [of your enemies and others will die] from famines or from diseases.”
denkt er dan aan, dat ge sterven zult door het zwaard, door honger en pest, op de plaats, waar ge wilt heen gaan, om er te wonen!