< Isaiah 11 >
1 [Like] [MET] a [new] shoot [often] grows from the stump [of a tree], there will be a descendant of King David who will be a new king.
Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isai, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen.
2 The Spirit of Yahweh will always be with him. The Spirit will enable him to be wise and to understand [much about many things]. The Spirit will enable him to decide what is good to do, and will enable him to be very powerful. The Spirit will enable him to know Yahweh and to revere him.
En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN.
3 He will be glad to obey Yahweh. He will not decide [whether someone is righteous or not only] by seeing what that person looks like, or by listening to [what others say about that person].
En Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen.
4 He will judge [the cases of] needy people fairly; and he will act justly toward poor people. He will punish evil people as a result of what he decides [MTY]; he will get rid of wicked people because of [MTY] [their behavior].
Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden.
5 He will always act righteously; his doing that will [accompany him like] [MET] a belt [around his waist]. He will always speak what is true; his doing that will [accompany him like] [MET] a sash [around his waist].
Want gerechtigheid zal de gordel Zijner lendenen zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn.
6 [When he becomes king], wolves and lambs will live together [peacefully]; leopards, [instead of killing] baby goats, will lie down with them. [Similarly], calves and lions will eat food together; and a young child will take care of them.
En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal ze drijven.
7 Cows and bears will eat [together]; bear cubs and calves will lie down together. Lions will [not eat other animals]; [instead], they will eat hay like cows do.
De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os.
8 Babies will play [safely] near the holes where cobra snakes [live]; small children will [even] put their hands into nests of poisonous snakes, [and the snakes will not harm them].
En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk.
9 No creatures will harm or kill other creatures on [Zion Hill], my holy hill; and the earth will [be filled with people who] know Yahweh like [SIM] the seas are full of water.
Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken.
10 At that time, a descendant of King David will [hold up] a flag to signal to the people of all people-groups [that they should gather around him]; they will come to him to get his advice, and the place where he lives will be glorious.
Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isai, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn.
11 At that time, Yahweh will (reach out his hand/use his power) as he did long ago; he will enable those who had been (exiled from/forced to leave) Israel to return home, from Assyria, from northern Egypt, from southern Egypt, from Ethiopia, from Elam, from Babylonia, from Hamath, and from all the distant countries near the sea.
Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.
12 Yahweh will raise his flag among [all] the people-groups, and he will gather together the people of Israel who had been exiled [long ago]. He will gather from very distant places [IDM] on the earth the people of Judah who [(had been scattered to/are living in) those places].
En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier einden des aardrijks.
13 [Then], the people of Israel and the people of Judah will not be jealous of each other [any longer], and they will no [longer] be enemies of each other.
En de nijd van Efraim zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen.
14 Their [armies] will [join together to] attack the people of Philistia to the west. And together they will attack nations to the east; they will [defeat those nations and] take away all their valuable possessions. They will capture [the areas of] Edom and Moab, and the people of the Ammon people-group will be controlled/ruled by the people of Israel and Judah.
Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn.
15 Yahweh will make a dry road through the sea near Egypt. And [it will be as though] he will wave his hand over the [Euphrates] River and send a strong wind to cause it to divide into seven streams, with the result that people will be able to walk across [those streams].
Ook zal de HEERE den inham der zee van Egypte verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier, door de sterkte Zijns winds; en Hij zal dezelve slaan in de zeven stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor zal gaan.
16 And because he will make a highway for his people who are living in Assyria, they will be able to return [to their own land], just like [long ago] he made a path for [the people of] Israel [so that they could go through the water] when they left Egypt.
En er zal een gebaande weg zijn voor het overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn van Assur, gelijk als Israel geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland optoog.