< Hosea 6 >
1 [The Israeli people say, ] “Come, let’s return to Yahweh! He has caused [us] to be injured, but he will heal us. He has caused [us] to be wounded, but [it is as though] he will put bandages on our wounds [MET].
Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.
2 After a very short time he will revive us; in less than three days he will restore us in order that we may live in his presence.
Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
3 We must try to know Yahweh; [if we do that, ] he will come [and help] us, as surely as the sun rises [every morning], as surely as rain falls every winter/cold season, and as surely as the rain falls again (in the springtime/at the end of the cold season).”
Dan zullen wij kennen, wij zullen vervolgen, om den HEERE te kennen; Zijn uitgang is bereid als de dageraad; en Hij zal tot ons komen als een regen, als de spade regen en vroege regen des lands.
4 [But Yahweh knows they are insincere; ] [so he says to them, ] “You [people of] Israel, and you [people of] Judah, [I do not know] [RHQ] what I should do to you. Your being faithful [to me will disappear as quickly] as [SIM] the morning mist [disappears], like [SIM] the dew [on the ground] that disappears quickly [when the sun shines].
Wat zal Ik u doen, o Efraim! wat zal Ik u doen, o Juda! dewijl uw weldadigheid is als een morgenwolk, en als een vroegkomende dauw, die henengaat.
5 I warned [HYP] you by [the messages that I gave to] the prophets, [but you did not pay attention to my messages]. Therefore I will completely destroy you; the punishment that I give you will strike you like lightning.
Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.
6 I want [my people] to faithfully love [me] more than [I want them to offer] sacrifices [to me]; [I want them] to know me more than [I want them to] completely burn sacrifices [on the altar].
Want Ik heb lust tot weldadigheid, en niet tot offer; en tot de kennis Gods, meer dan tot brandofferen.
7 But they have refused to obey my agreement, [just] like Adam did; they have not been faithful to me.
Maar zij hebben het verbond overtreden als Adam; daar hebben zij trouwelooslijk tegen Mij gehandeld.
8 Gilead is a city [full] of people who do wicked things; [in the streets] are the bloody footprints [of those who have murdered others].
Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed.
9 The priests are like [SIM] bandits who wait (in ambushes/along the road) to attack people; they murder [people who are walking] on the road to Shechem, and they commit other disgraceful crimes.
Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.
10 I have seen horrible things [being done] in Israel [MTY]. The people have abandoned me [like prostitutes who have abandoned their husbands] [MET]; [so the people of] Israel have become unacceptable to me.
Ik zie een afschuwelijke zaak in het huis Israels; aldaar is Efraims hoererij, Israel is verontreinigd.
11 And you [people of] Judah, I have appointed a time when I will punish [MET] you, too. Whenever I wanted to enable my people to prosper again,”
Ook heeft hij u, o Juda! een oogst gezet, als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht.